Labels

dinsdag 2 april 2019

Jacob Olie herinnerd


Jacob Olie, “Ballonvaart van luchtreiziger Leon Mary
bij het Paleis voor Volksvlijt”, 1893

Jacob Olie (1834-1905) was een van de vroegste pioniers van de Nederlandse fotografie. Reeds in de jaren 1860 begon hij met fotograferen maar na zijn huwelijk in 1871 kwam zijn hobby op een laag pitje te staan. Hij legde zich toe op zijn werk: hij was leraar aan de Ambachtsschool, en werd daar later ook directeur. Na zijn pensionering in 1890 pakte hij zijn oude liefde weer op. De foto’s uit die periode herinneren aan een vervolgen tijdsbeeld. De tijd van Willem Witsen, van Breitner, van Kloos, Verwey, van Nescio. Een tijd die ik me herinner, uit de boeken, een tijd die ik ken van de schilderijen.

Op 8 juli 1893 steeg ballonvaarder Léon Mary op uit de tuin van het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam. Een grote menigte keek ademloos toe. Om zes uur ’s avonds begon de ballon zich langzaam omhoog te bewegen. Krantenberichten maken melding van harde wind die de ‘Koningin Wilhelmina’ gevaarlijk dicht langs het ijzeren dak van het Paleis voor Volksvlijt deed zweven. Uiteindelijk raakte een losgekomen anker verstrikt in telefoondraden en bleef hangen aan de kroonlijst van een nabijgelegen huis. De ballon ‘danste’ over de daken. Ik was erbij. Honderdvijfentwintig jaar na dato. En ik weet het nog steeds.

Bijna werd Olie vergeten, min of meer. Hij overleed in 1905 op zeventigjarige leeftijd en werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats. In 2008 ontdekte een wandelaar zijn grafsteen tussen een stapel opgestapelde zerken. Hij herkende de naam. Er werd een klein onderzoek ingesteld. Nadat Olie’s laatste dochter was overleden had de familie in de jaren zeventig de grafrechten opgezegd, waarop het graf werd geruimd. Maar stenen zijn hard. De zerk werd opnieuw opgericht op de begraafplaats, als een soort van monumentje. Als dank voor alle monumentjes die hij ons heeft achtergelaten. De tijd is nog steeds niet vervlogen. Toch fijn, vind ik, al weet ik niet waarom.