Groninger architect Jaap Bakema: bezield door bouwen met beton

Architect Jaap Bakema achter de tekentafel op zijn werkamer in 1979.

Architect Jaap Bakema achter de tekentafel op zijn werkamer in 1979. Foto: Erven Bakema

Zijn naam zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Jaap Bakema had in de jaren zestig het grootste architectenbureau van Nederland. Annette Jansen schreef een biografie over deze ‘nuchtere Groninger met een Rotterdamse aanpakmentaliteit’.

Jaap Bakema. Een Rotterdamse Groninger wiens architectenbureau Van den Broek & Bakema op de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog het hele land vol plaveide met gebouwen van beton, staal en glas. Architectuur die tegenwoordig vaak wordt verguisd, maar daarmee doe je pionier Bakema tekort.

Annette Jansen (51) schreef een biografie over hem, getiteld Totale Ruimte. Jaap Bakema (1914-1981). In de voetsporen van een bouwkunstenaar . ,,Bij het grote publiek is hij onbekend, maar in de wereld van architectuur en stedenbouw kan niemand om hem heen’’, stelt ze aan de eettafel in haar huis in Houten, een randgemeente van Utrecht.

Als antropoloog werkte ze jarenlang als wederopbouwadviseur voor ontwikkelingsorganisaties in gebieden waar oorlog is geweest, zoals in Atjeh, Pakistan en Afghanistan. ,,Daar ging het niet alleen om het herstellen van de bebouwing, maar ook om hoe je weer een samenleving opbouwt.’’

Hij dook onder in Groningen bij architect Evert van Linge

Toen ze terugkeerde naar Nederland dook ze in de wederopbouwgeschiedenis van haar eigen land. ,,Die kende ik helemaal niet.’’ Al vrij snel kwam Bakema in beeld. ,,Hij was lid van Opbouw, een Rotterdamse groep architecten die vond dat je na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog niet alleen de woningnood moest bestrijden, maar ook een nieuwe samenleving moest creëren. Ze wilden de leefomstandigheden van arbeiders verbeteren door licht, lucht en ruimte in hun woonomgeving te brengen.’’

Wat haar helemaal over de streep trok was dat ze in het archief aantekeningen van hem vond over zijn gevangenschap in een concentratiekamp in Frankrijk. Daar belandde hij na een poging om in 1943 vanuit het bezette Nederland Engeland te bereiken. Hij werd in de Pyreneeën door een Duitse patrouille aangehouden en in Compiègne opgesloten. In het najaar van 1944 wist hij te ontkomen. Hij dook onder in Groningen bij collega-architect Evert van Linge.

Jansen: ,,Er spatte een persoon van het blad. Dat deed iets met me. Ik dacht: dit is een interessant levensverhaal dat licht verschaft over hoe onze open, democratische samenleving tot stand is gekomen. Hij heeft daar letterlijk de bouwstenen voor gelegd.’’

‘Ze wilde dat haar enige zoon het verder zou schoppen dan zij’

In het goed geschreven boek - waarin de architectuur helaas een beetje op de achtergrond staat - gaat ze terug naar de plaatsen waar Bakema sporen heeft nagelaten. Dat brengt haar ook in De Hoogte in Groningen, waar hij opgroeide in een armlastig arbeidersgezin. Z’n vader was door een ongeluk in de bouw werkloos geraakt. Vooral dankzij zijn ambitieuze moeder wist Jaap te ontsnappen aan dit uitzichtloze bestaan. ,,Ze wilde dat haar enige zoon het verder zou schoppen dan zij.’’

De jonge Bakema doorliep de mts in het huidige Wiebengacomplex, een van de allereerste gebouwen in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Bakema maakte er kennis met moderne architectuur en leerde ook zijn latere vrouw Sia van Borssum Waalkes kennen, die daar een opleiding aan Akademie Minerva volgde. Ze was een dochter van een succesvol reclameman uit Aduard die later naar Haren verhuisde. ,,Zijn liefde voor kunst en architectuur werd door zijn schoonfamilie aangemoedigd.’’

Na zijn afstuderen werkte Bakema een tijdje op het architectenbureau van Willem Reitsma in Leens, die overal in de provincie naam maakte met een Groninger variant van de Amsterdamse School. Daarna trok hij de wijde wereld in. Hij ging eerst naar Amsterdam en vervolgens naar Rotterdam.

‘Bevlogen architect die wilde bouwen voor ‘de nieuwe mens’’

Na de oorlog bestierde hij samen met Jo van den Broek het gelijknamige architectenbureau Van den Broek & Bakema. Het zou in de jaren zestig uitgroeien tot het grootste van Nederland. Hij ontpopte zich tot een bevlogen architect die wilde bouwen voor niets minder dan ‘de nieuwe mens’. ,,Hij verzette zich tegen de verzuilde maatschappij waar alle gezindten zaten opgesloten in hun eigen hokje.’’

Door zijn ‘preken’ op het bureau was zijn bijnaam ‘dominee’. Maar in zijn daden manifesteerde Bakema zich vooral als ‘een nuchtere Groninger met een Rotterdamse aanpakmentaliteit’, schrijft Jansen. Hij werkte vanuit een maatschappelijke betrokkenheid. Als kind van zijn tijd hing hij het moderne vooruitgangsgeloof aan. ,,Hij had een ongelofelijk optimisme en tomeloze energie. Door een combinatie van rauwheid en poëzie wist hij veel mensen te enthousiasmeren.’’

Hoogdravend verkondigde hij dat elk gebouw een plek moest krijgen in de ‘totale ruimte’. ,,Hij wilde dat mensen zich er bewust van werden dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Niet alleen van de straat, de omliggende wijk, de stad en de samenleving, maar de hele kosmos. Dat was zijn roeping.’’

‘Zijn ideeën bestempelden ze als gelul in de ruimte’


Van den Broek & Bakema waagde zich aan de meest uiteenlopende opdrachten, van complete woonwijken tot grootschalige publieke gebouwen. Met De Lijnbaan in Rotterdam schreef het bureau geschiedenis. Het was een van de eerste autovrije winkelcentra van Europa. Iets soortgelijks zou hij later herhalen in Groningen met winkelcentrum Vinkhuizen. ,,Tegenwoordig is zo’n autovrij winkelgebied overal gemeengoed.’’

Hij had maling aan de smaak van het publiek, dat niet altijd gecharmeerd was van zijn betonnen kolossen. Zijn ontwerp van De Klinker in Winschoten werd al vroeg neergehaald. Het faculteitsgebouw van Bouwkunde in Delft brandde, alsof de duvel ermee speelde, vijftien jaar geleden af.

Hij ontwierp evengoed kleinschalige architectuur, zoals Het Dorp in Arnhem. Een ander hoogstandje is de gereformeerde kerk in Nagele. Veel mensen kennen zijn gebouwen zonder dat ze weten dat die aan zijn brein zijn ontsproten. Zo ontwierp Bakema ook de karakteristieke huisjes in Sporthuis Centrum-vakantieparken (nu Center Parcs) en De Huttenheugte in Dalen.

Best wel indrukwekkend is het auditorium in de TU-wijk in Delft opgetrokken in de stijl van het brutalisme, dat de laatste paar jaar herwaardering krijgt. Helemaal waanzinnig is het stadhuis in Terneuzen in de vorm van een schip. Het verbaast niet dat een latere generatie studenten In Delft, waar hij bijzonder hoogleraar werd, zijn gebouwen megalomaan vond. ,,Zijn ideeën bestempelden ze als gelul in de ruimte.’’

Bakema trok van leer tegen monotonie

Hij was begeesterd door de Frans-Zwitserse architect Le Corbusier, maar keerde zich later ook tegen deze modernist van het eerste uur. Samen met Aldo van Eyck werd hij lid van Team X. ,,Ze wilden betaalbare woningen ontwerpen voor iedereen en betreurden het dat in veel wederopbouwarchitectuur de expressie was wegbezuinigd. In de buitenwijken ontstonden overal monotone huizenrijen, waar je totaal de weg kwijt raakte.’’

Met Team 10 trok hij van leer tegen deze monotonie en ook tegen de functiescheiding van wonen, werken en recreëren. Zijn nalatenschap? Jansen: ,,Binnen Team X zijn er nieuwe ideeën gekomen over hoe je voor diverse groepen wijken kunt bouwen die met laagbouw, middelhoogbouw en hoogbouw zowel afwisseling als samenhang bieden. Stedenbouwkundigen hebben ook al lang afscheid genomen van de functiescheiding. Verder wilde Bakema dat mensen zeggenschap moesten krijgen om hun eigen woningen in te delen. Hij was een van de eerste architecten die splitlevel-woningen ontwierp. In deze opzichten was hij zijn tijd vooruit.’’

Boek

Annette Jansen, ‘Totale Ruimte. Jaap Bakema (1914-1981). In de voetsporen van een bouwkunstenaar’. Uitgeverij: Querido Fosfor. Prijs: 24,99 euro (312 blz.)