Dassenwerkgroep Zuid-Drenthe kreeg meer meldingen van dode dassen - De werkgroep werd geconfronteerd met vermoedelijke afschot

Das bij zijn hol. Video: Trea Veldema

Natuurcorrespondent Hero Moorlag vertelt wekelijks in de rubriek Groen en Doen over uiteenlopende onderwerpen op het gebied van flora en fauna. Deze week: dode dassen.

Vijftien dode dassen in de eerste drie maanden van 2022 tegen acht in dezelfde periode van 2021. De dassen werden levenloos aangetroffen in het werkgebied van Dassenwerkgroep Zuid-Drenthe dat ligt tussen Vledder-Zorgvliet en Emmen-Coevorden tot aan de Overijsselse grens. Dode dassen in het grensgebied met Friesland en ten noorden van ons werkgebied worden doorgegeven aan de werkgroepen Friese Das en Midden-Drenthe. In ons werkgebied registreert ons lid Reinder IJmker alle verkeers- en andere slachtoffers op een speciale Google Map. Dassenwerkgroep Zuid-Drenthe is opgericht in 2008 en is een van de werkgroepen van IVN-afdeling Hoogeveen. Voor het eerst in het bestaan van de werkgroep zijn de leden geconfronteerd met vermoedelijke afschot, begin 2022. In één dubieus geval van twee dode dassen onder braamstruiken vond onderzoek plaats door Bioveterinary Research in Lelystad, onderdeel van Wageningen Universiteit.



Normaal, maar wat is normaal, ligt een dode das aan de kant van de weg. Bebloede kop, gebroken poten of rug, duidelijk een verkeersslachtoffer. Degene die de das heeft aangereden, of een wandelaar, of kantonnier van Rijks- of Provinciale Waterstaat, meldt de vondst bij de werkgroep. We willen graag weten of het een mannetje, zogend vrouwtje, niet-zogend vrouwtje of een juveniele das betreft.

Dassen krijgen in februari jongen die blind en kaal diep onder de grond in een kraamburcht liggen. Pas eind april of begin mei komen ze voorzichtig bovengronds een kijkje nemen, streng bewaakt door de moeder. Een dood zogend vrouwtje is te herkennen aan melk dat uit haar tepels komt. Helaas ligt er ondergronds in dat geval een nestje met jongen dat niet meer is te redden. Hooguit kunnen we bijvoeren als de jongen tevoorschijn zijn gekomen. Maar ook dat is uitermate moeilijk, omdat de jongen vaak voer en water niet accepteren. Overigens constateren leden van de werkgroep een afname van het aantal jongen per kraamburcht. Zagen we rond 2010 per burcht drie tot vier jongen per zogend vrouwtje, de laatste jaren zijn dat twee of zelfs helemaal geen jongen. Conclusie: de dassenstand stabiliseert in Drenthe. Territoria raken bezet en in de foerageergebieden is voedsel beschikbaar voor het huidige aantal dassen.

Dubieuze doodsoorzaak

Een verkeersslachtoffer langs de weg of in de berm is duidelijk. Maar een oplettende wandelaar vond verborgen onder braamstruiken in het veld twee dode dassen. Dat is dubieus. Twee leden van de werkgroep namen polshoogte. De ene das had een bloederig gat in de flank, de andere een gaatje in het voorhoofd. De provinciale BOA bracht ze naar Lelystad. Eigenlijk is het nu al zeker dat het afschot betreft en dat is nieuw voor de werkgroep. Er blijken ook dassenháters te zijn, lieden die denken dat dassen schadelijk zijn voor bijvoorbeeld weidevogels. Dat kan, maar het stapelvoedsel van een das bestaat uit wormen en larven. Een das is geen vos. Komen ze al wroetend een muizennest of vogelnest tegen, dan eten ze die leeg. Maar dat is geen regel. In nog enkele gevallen zijn op vreemde plekken, dus niet langs wegen, dode dassen aangetroffen. Ze worden gemeld door wandelaars. In één geval betrof het een niet-zogend vrouwtje dat kennelijk was getroffen door een vallende tak tijdens een storm. Haar kop was geplet. Tijdens lockdowns bezochten wandelaars met loslopende honden dassenburchten in bossen. Deze burchten werden verlaten. Corona is nu verleden tijd, hopen we. Leden van de werkgroep beginnen eind april met het tellen van dassen en hun jongen door bij burchten te posten.