Jeroen Bosch. Bezeten van de duivel.

Jeroen Bosch. Bezeten van de duivel.

Jeroen Bosch is met zijn schilderijen vol surrealistische en demonische elementen een van de meest opzienbarende schilders uit de Middeleeuwen. Veel van de mysteries achter zijn werk en persoon zijn tot op heden niet opgelost.

Jeroen Bosch (Joen of Jeroen van Aken, Hiëronymus Bosch, Jheronimus Bosch) werd in circa 1450 te ’s-Hertogenbosch geboren en in dezelfde plaats op 9 augustus 1516 begraven. Eigenlijk heette hij Hïeronymus van Aken, maar werd hij bekend onder de naam Bosch omdat hij zijn werk signeerde met de naam ‘Bosch’, naar zijn geboorteplaats. Zoals de naam Van Aken al doet vermoeden, was zijn familie van Duitse afkomst. Over de jeugd en het privéleven van Jeroen Bosch is niet veel bekend, behalve dat hij uit een welgestelde familie kwam en dat hij in 1481 trouwde met het weesmeisje Aleid van den Meervenne. Hij was belezen op verschillende gebieden zoals astrologie, theologie en astronomie.[1]

Erkenning
Jeroen Bosch werd pas in 1480 voor het eerst in de archieven als schilder genoemd. Waarschijnlijk leerde hij het vak van zijn vader Anton, die ook schilder was. Jeroen werd in 1486 of 1488 bestuurslid van de Onze Lieve Vrouwenbroederschap, die een eigen kapel bezat in de Sint Janskathedraal van Den Bosch. Deze broederschap gaf hem regelmatig opdrachten in opdracht van het Bourgondische Hof.[2] Zo schilderde hij een aantal altaarstukken en ontwierp hij glas-in-lood ramen voor de kathedraal. Helaas zijn de meeste van deze werken verloren gegaan.

Bosch kreeg steeds meer bekendheid. In 1505 gaf de hertog van Bourgondië, Filips de Schone (1478-1506), hem opdracht tot het schilderen van Het Laatste Oordeel. Filips was een groot bewonderaar van Bosch en verzamelde na diens dood veel van zijn werken. Ook Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) bezat een beroemd werk van Bosch, namelijk De verzoeking van de Heilige Antonius[3]. Een andere liefhebber en verzamelaar was Felipe de Guevara (1500-1563), die ontdekte dat er replica’s van zijn idool in omloop waren, voorzien van een valse handtekening van Jheronimus Bosch.

 Het is dus duidelijk dat Jeroen Bosch al tijdens zijn leven een beroemdheid was. Zijn werk werd tot in de 16e eeuw dan ook veel nagevolgd en gekopieerd. Het heeft bijvoorbeeld veel invloed gehad op het werk van Pieter Breughel de Oude. Maar na de 16e eeuw nam de belangstelling voor Bosch af. Deze herleefde pas weer aan het einde van de 19e eeuw. In de 20e eeuw waren het vooral de surrealisten die Jeroen Bosch als hun grote voorbeeld beschouwden.[4] Tussen 1520 en 1525 kopieerde Cranach de Oudere het Laatste Oordeel.[5]

Jeroen Bosch en zijn werk
Van de veertig werken die van Jeroen Bosch bekend zijn, zijn er slechts vijf gesigneerd en is er geen één gedateerd. Bovendien zijn er ook nog zo’n dertig kopieën in omloop. Dit is een van de redenen waarom het zo moeilijk is een kloppende chronologie op te maken. Daar komt nog bij dat, ook al wordt Bosch algemeen beschouwd als een van de laatste Vlaamse primitieven, hij zo’n unieke stijl had dat het werk van zijn tijdgenoten niet als chronologische leidraad kan worden gebruikt. Toch zijn de geleerden die zich in Bosch en zijn werk verdiept hebben, er uiteindelijk in geslaagd een algemene lijn in zijn ontwikkeling als kunstenaar te ontdekken. Ze hebben een globale indeling gemaakt in een vroege periode (circa 1475-1485), een middelperiode (circa 1485-1505) en een late periode (1505-1516).

 Thematiek
Om de werken van Jeroen Bosch te kunnen begrijpen, is het belangrijk iets over de thematiek en inspiratiebronnen te weten. De schilderijen lijken gebaseerd te zijn op beelden die spontaan uit zijn fantasie zijn ontsproten. Dit is echter maar schijn, want de verschillende thema’s die Bosch behandelde pasten helemaal in zijn tijd. In de Late Middeleeuwen (1300-1500) was er immers sprake van veel sociaal-economische verwarring. Er heersten talloze epidemieën, waaronder de pest en men geloofde in de spoedige ondergang van de wereld. Het gedachteleven van de mensen uit die tijd, dus ook dat van Bosch, was hier geheel van doordrongen. Zijn thema’s hadden daarom altijd te maken met het kwaad en de dwaasheid van de mens. Zijn hel is werkelijk een visioen.

Bosch liet zich ook inspireren door volksverhalen, volksspreuken en gezegden. Sommige taferelen op zijn schilderijen zijn dan ook uitbeeldingen hiervan. Verder is het mogelijk dat Bosch goed gekeken heeft naar de randilluminaties van middeleeuwse manuscripten, met hun grillige afbeeldingen. Er zijn zelfs geleerden die beweren dat bepaalde elementen zijn afgeleid van motieven uit het Verre Oosten.

Vaak wordt ook verwezen naar alchemistische symboliek en hekserij in het werk van Bosch. De Duitse professor Peuckert bereidde eind jaren vijftig van de twintigste eeuw zelfs een ‘heksenzalf’ naar een 16e-eeuws recept. Toen hij dit middel daadwerkelijk gebruikte, bleek het een hallucinerende werking te hebben. Peuckert kreeg visioenen die deden denken aan de werken van Bosch. Hiermee is wel duidelijk hoe zeer deskundigen worstelden met de schilderijen van Bosch.

Vroeg werk
De schilderijen die tot het vroegste werk van Bosch worden gerekend, kenmerken zich door hun gebrekkige compositie en traditionele onderwerpen. Verder zijn ze vrij grof en archaïsch geschilderd, waaruit blijkt dat Bosch nog niet op het toppunt van zijn kunnen was. Tot deze vroege werken behoren onder andere Het keisnijden, Bruiloft van Kana en Christus aan het kruis. Laatstgenoemde is onlangs afgevallen als een origineel van Bosch. Het Bosch Research and Conservation Project oordeelde eind 2015, na een zes jaar lang grondig onderzoek van bijna alle werken van Bosch, eveneens dat het geen schilderij van Bosch is, maar waarschijnlijk van een tijdgenoot en navolger.[6]

Het schilderij Zeven hoofdzonden vormt een uitzondering en is een van de meest originele werken uit zijn vroege periode. Het is geschilderd op een tafelblad en bestaat uit vier kleine cirkels die de ‘vier laatste dingen’ (Dood, Laatste oordeel, Paradijs en Hel) uitbeelden. Deze cirkels flankeren een grote, in vakken gedeelde cirkel. Er zijn gewone mensen te zien die zich te buiten gaan aan zeven verschillende zonden: jaloezie, luiheid, kwaadheid, trots, lust, hebzucht en gulzigheid. Te midden van deze taferelen is de iris van een oog afgebeeld, met in de pupil de herrezen Christus. Hieronder staat de tekst ‘Cave, Cave, Dominus Videt’ (Pas op, Pas op, God kijk toe).[7] Dit is duidelijk een moraliserend schilderij.

Ondanks de traditionele stijl van van zijn vroege werken ontwikkelde Jeroen Bosch toch vrij snel een eigen stijl. Hieruit blijkt dat hij zich geheel los van de Vlaamse schilders van die tijd moet hebben ontwikkeld, aangezien die voortborduurden op de statige religieuze werken van bijvoorbeeld Jan van Eyck of Rogier van der Weyden. In de werken van Bosch werd de iconografie ingewikkelder en week ze steeds verder af van de traditionele christelijke iconografie. Bosch leek alsmaar zekerder van zichzelf te worden. De lijnen werden vloeiender en hij begon te experimenteren met absurde thema’s en surrealistische en demonische wezens. Dit was een voorbode van het latere symbolisme dat zo kenmerken is voor zijn latere meesterwerken. Een goed voorbeeld hiervan zijn de cirkels Dood en Hel van de Zeven hoofdzonden[8].

 De hooiwagen
De ideeën van Bosch kristalliseerden zich uit in de periode van circa 1485 tot 1505. Zijn schilderijen werden complexer en ‘beweeglijker’ door het gebruik van vloeiende lijnen. Bosch ontwikkelde een zeer verfijnde techniek, waardoor een waterverfeffect ontstond.

Werken uit deze periode zijn onder andere Ecce Homo en Het Laatste Oordeel. Het bekendste schilderij is echter de De hooiwagen, ook al grijpt de stijl van dit drieluik nog duidelijk terug op die van zijn vroegere werken. Ogenschijnlijk wordt hier een vrolijk tafereel uitgebeeld: het binnenhalen van de oogst. Iedereen lijkt blij en plukt zijn deel van de wagen af. Als je echter goed kijkt, blijkt dat het er helemaal niet zo vreedzaam aan toe gaat. Iedereen probeert zoveel mogelijk hooi te bemachtigen, of dit nu ten koste van elkaar gaat of niet. Je ziet mensen elkaar te lijf gaan en vermoorden, terwijl anderen onder de wagen terechtkomen. De duivel leidt de processie (de mensheid) van het paradijs (link luik) naar de hel (rechter luik).

 Het hooiwagen-thema, waarbij hooi een metafoor voor het ongebreidelde streven naar geld en bezit was, gebruikte Bosch om duidelijk te maken waar hebzucht allemaal toe kan leiden. Bosch uitte in dit schilderij ook kritiek op de geestelijkheid, die zich eveneens liet verleiden door de duivel. Dit is te zien aan de geestelijken die achter de kar aan rijden en de dikke monnik, die van een non een baaltje hooi krijgt aangereikt.

Nieuw was de belangrijke rol van de duivels in dit schilderij. In eerder werk waren duivels vrij primitieve wezens, maar op De hooiwagen zijn ze prominent aanwezig en hebben ze de gedaante van mensen, dieren, planten en alle mogelijke mengvormen aangenomen. De hooiwagen is een zeer gecompliceerd schilderij doordat alle objecten en figuren een symbolische betekenis hebben.[9]

Verzoeking van de Heilige Antonius
Tegen het jaar 1500 naderde de schilderkunst van Bosch een hoogtepunt. Dit kwam vooral tot uiting in het schilderij De verzoeking van de Heilige Antonius. De penseelvoering in dit schilderij is veel korter en scherper dan in De hooiwagen, zonder minder vloeiend te worden. Bovendien zit het boordevol details die ongelooflijk fijn zijn uitgewerkt. De figuren bevinden zich allen in een spookachtig fantasielandschap vol zeer donkere en lichte hoeken en gaten, wardoor een enorme dieptewerking ontstaat.

De beproevingen van Antonius worden op drie panelen in verschillende scènes uitgebeeld. Het gaat hier om materiële en seksuele verleidingen, naast mishandelingen die Antonius moet ondergaan. Antonius is duidelijk de held van het schilderij, want hij weerstaat alle verleidingen en staat zodoende symbool voor de mensheid, die uiteindelijk ook al het kwaad zal weten te doorstaan. In dit schilderij is te zien dat de iconografie van Bosch volledig gebaseerd was op de tijdens de Middeleeuwen overheersende gedachte dat de mens omgeven is door duivels, net als ‘iemand die zwemt’ omringd is door water. 

Tuin der Lusten
Het meest merkwaardige en raadselachtige schilderij van Jeroen Bosch is de Tuin der Lusten. Ook dit is een drieluik, met links een voorstelling van het paradijs met de schepping van de vrouw, in het midden de tuin der lusten en rechts de hel. In dit schilderij wordt de seksuele symboliek niet langer verborgen gehouden, maar openlijk afgebeeld. Groepjes naakte mannen en vrouwen in de meest uiteenlopende houdingen worden omgeven door vreemde vissen, vogels, kamelen, aardbeien, kersen en nog ontelbare andere dieren en vruchten. Aan het einde van de 16e eeuw werd het De wellust of Het aardbeienschilderij genoemd.[10]

Tuin der Lusten (circa 1510)|
Men heeft nooit kunnen achterhalen wat voor achterliggende gedachten Bosch bij dit schilderij had. Om het schilderij te verklaren, zijn dan ook verschillende theorieën bedacht. Het meest opzienbarend is wel de theorie van de Duitser Wilhelm Fraenger, die beweerde dat Bosch tot een esoterische sekte van naaktlopers (Adamieten) behoorde en bij het schilderen geïnspireerd werd door zijn ‘oppermeester’. Toch vindt men tegenwoordig de traditionele theorie nog het meest aannemelijk. De stelt dat het een afbeelding is van het aardse paradijs (links), waar de mens ook al met veel verleidingen te maken kreeg en de hel, met daar tussenin de zondige mensheid vóór de zondvloed. Zijn Tuin der Lusten hing in het paleis van Willem van Oranje Nassau in Brussel.[11]

Late werken
De late werken van Bosch verschillen in hoge mate van zijn eerdere werken. In plaats van open velden en afschrikwekkende landschappen met daarin honderden kleine poppetjes te schilderen, ging Bosch over tot het schilderen van van halffiguren, die meer op de voorgrond staan, dicht op elkaar gepakt. Van dieptewerking is geen sprake meer. Voorbeelden van deze late werken zijn de Doornenkoning, de Marskramer en de Kruisdraging, waarvan het laatste verreweg het beroemdst is. Christus wordt hier omgeven door gezichten die vervult zijn van haat, woede en spotzucht. Alleen de gezichten van Christus en Veronica stralen een aangrijpende rust uit. Er wordt wel beweerd dat de gezichten op het schilderij symbool staan voor de vier karaktereigenschappen of de vier wreedheden van de mens.

 JB500-tentoonstelling
Tussen 13 februari en 8 mei 2016 zijn verschillende werken van Jeroen Bosch te zien in het Noordbrabants Museum. Kaarten zijn alleen online te bestellen via de website van het Noordbrabants Museum.

[1] Hugh Honour en John Fleming, Algemene kunstgeschiedenis (Meulenhoff Boekerij B.V, 11e druk 2003) 467.

[2] Marthy Locht, ‘Jheronimus Bosch: de Duivelschilder’, in: Atelier. Kunst kijken & kunst maken, jaargang 30 (2015) 9.

[3]  De verzoeking van de heilige Antonius stond jarenlang in de kelder van het Nelson-Atkins Museum of Art omdat iedereen ervan uitging dat het schilderij was gemaakt door een leerling. Met infraroodtechnieken hebben de onderzoekers tekeningen onder de olieverf zichtbaar gemaakt. "Deze ondertekeningen sluiten perfect aan bij wat op andere panelen uit het belangrijkste oeuvre van Bosch is aangetroffen." Met een vrij dik penseel is met een waterig medium globaal en zoekend getekend hoe de voorstelling op het paneel moest komen. Deze zoekende aanpak van de voorbereidende tekening onder de verflaag komt voor in bijna alle andere werken van Jheronimus Bosch. http://nos.nl/artikel/2084238-onderzoekers-ontdekken-nieuwe-jheronimus-bosch.html (08-02-2016).

[4] Zie ook Bernhard Ridderbos, ‘Perspectieven op de Jongste Dag’, in: Kunstschrift, 59e jaargang, nr. 6 (2015) 6-13.

[5] Jos Koldeweij, ‘Het einde der tijden, in de ogen van Bosch’, in: Kunstschrift, 59e jaargang, nr. 6 (2015) 22.

 [6] http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2066164-twee-beroemde-werken-toch-niet-van-jeroen-bosch.html (08-02-2016).

[7] Mariëtte Haveman, ‘Hier en Hierna’, in: Kunstschrift, 59e jaargang, nr. 6 (2015) 1-5.

[8] Ook dit schilderij is geen echte Bosch na langdurig wetenschappelijk onderzoek.

[9] Friso Lammertse, ‘Het aards gewin is allemaal hooi. Een blik in het drieluik van Jeroen Bosch’, in: Vind. Geschiedenis, archeologie, kunst en antiek (2015) nr. 20, 23-29.

[10] Honour en Fleming, Algemene kunstgeschiedenis, 467.

[11] Locht, ‘Jheronimus Bosch’, 13.

Willy Atema

Drs / owner at KunstEnkunde.nl, Kunsthistorisch bureau Kunst en Kunde

8 j

Ha Mark, allen, dag, goedemiddag, Ja, er is nog steeds veel te ontdekken aan deze onbekende en desondanks wereldbekende schilder uit de late Middeleeuwen. Maar gelukkig is er ook veel onzin inmiddels naar de prullenbak verwezen, zoals de door je aangehaalde theorie van Wilhelm Fraenger, ... Groeten! Willy Atema

Henk Rooijackers

Landelijk Functioneel Beheerder bij BIJ12

8 j

Dit is inderdaad een mooi en overzichtelijk stuk over deze beroemde Brabantse schilder! Wat mij persoonlijk overigens wel stoort...is het totale gebrek aan aandacht voor alles VOOR de Gouden Eeuw in Nederland :-(! Alleen nu...wanneer men er NIET meer omheen kan...komt Jeroen Bosch in de belangstelling. Dat is ook PRIMA, maar...ik vind dat men in Nederland eens moet ophouden met het bagatelliseren van een RIJKE en BELANGRIJKE geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden! Alleen als het de "Heren van Holland" uitkomt, wordt er (wat) aandacht aan besteed. Jeroen Bosch is het bewijs, dat er voor Rembrandt ook al andere kunstenaars uit de Nederlanden hun sporen hebben verdiend in de wereld. Peter Paul Rubens bijvoorbeeld verdient ook een vermelding in dit opzicht. Ook de belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van meerstemmige muziek (motetten) van de Brabanders en de Vlamingen wordt maar mondjesmaat beaamd. De Zuidelijke Nederlanden hebben vele musici aan Europe afgeleverd en in Italië zelfs de bakermat voor de opera gelegd, Het feit dat ons hof van cassatie een uitvinding is van het hertogdom Brabant en NIET van de Fransen...wil ik er ook nog even aan toevoegen ;-). Dus...FIJN dat op deze manier ook een stukje historie en passant wordt "afgestoft" :-)! Het werd...tijd( ? ).

Harry Pape-Luijten

Mede-eigenaar Rubicon Erfgoed, senior adviseur archeologie en erfgoed

8 j

Mooi stuk zo aan het begin van het Jeroen Bosch-jaar. Wat jij, Marloes Luijten?

Meld u aan als u commentaar wilt bekijken of toevoegen