Kinderen mogen vanaf hun vierde verjaardag naar de basisschool, vanaf hun vijfde zijn ze hiertoe wettelijk verplicht. Als uw kind 3 jaar is, mag u uw kind aanmelden op een basisschool. In Nederland gaan kinderen van 4 jaar oud voor het eerst naar de basisschool.
De aanmelding voor een basisschool in Utrecht verloopt voor kinderen geboren na 1 oktober 2018 op een centrale manier. Meer informatie hierover vindt u via de website: www.naardebasisschool.utrecht.nl.
Het is niet gemakkelijk om een goede school te vinden. De ligging in de wijk, het onderwijs, de kwaliteit, de ervaringen van andere ouders kunnen helpen bij het maken van een keuze. Als u belangstelling heeft voor de onze school, nodigen wij u uit voor een rondleiding op school. Samen met de directeur stapt u dan de klassen in en kunt u alles bekijken. De directeur vertelt waar de school mee bezig is en natuurlijk kunt u al uw vragen stellen. Zo krijgt u een eerlijk beeld van hoe er op onze school gewerkt wordt.
Officieel moet u uw kind schriftelijk aanmelden op de basisschool. Wij hebben daarvoor een aanmeldformulier. Na het invullen geeft u het ingevulde formulier aan een medewerker van onze school. U ontvangt dan een schriftelijke bevestiging. Ongeveer vijf weken voordat uw zoon/dochter 4 jaar wordt, ontvangt u van de school een welkomstkaart. Hierop staat bij welke juf of meester uw kind in de klas komt. In overleg met de leerkracht kan uw zoon/dochter ook eerst een aantal dagdelen komen wennen. De kinderen die van het peutercentrum komen, gaan de dag na hun vierde verjaardag naar de basisschool. Zij vieren hun verjaardag nog op het peutercentrum.
U verwacht natuurlijk van de school dat wij er alles aan zullen doen om uw kind goed les te geven. En dat is terecht! Maar wij verwachten ook wat van u als ouder. Wij verwachten van u dat u belangstelling heeft voor wat uw kind op school allemaal doet. Dat u de school op de hoogte houdt als er iets is met uw kind of in de thuissituatie. Dat u op school komt als u uitgenodigd wordt voor een gesprek of ouderbijeenkomst. Dat u uw kind helpt. Kortom, u bent een betrokken ouder, een partner!
Voorrang bij aanname
Broertjes en zusjes van kinderen die al op school zitten, krijgen voorrang. Vervolgens zijn de kinderen van het peutercentrum aan de beurt. Daarna worden kinderen aangenomen op volgorde van binnenkomst. Schrijft u uw kind op tijd in! Het kan namelijk voorkomen dat de groepen te groot worden en er geen plaats meer is.
Overgang van een andere school
Als het kind van een andere school komt (bijvoorbeeld door verhuizing), dan heeft de directeur een gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) en wordt door de intern begeleider informatie opgevraagd bij de andere school. Hiervoor vragen wij uw toestemming. Wij vragen u altijd eerst op uw huidige school te vertellen dat u van plan bent om van school te wisselen.
Wij plaatsen niet zomaar. Wij kijken o.a. naar het aantal kinderen met verschillende onderwijsbehoeften in de groep en hoe groot de groep is. De directie beslist, in overleg met de intern begeleider of uw kind geplaatst kan worden. Daarbij wordt gelet op de volgende zaken:
- Wordt de rust binnen een groep niet te veel verstoord als er een nieuwe leerling bij komt? Dit betreft dan wel een kind met grote sociaal – emotionele problemen (“gedragsproblemen”).
- Is de school voldoende in staat om die hulp te bieden die het nieuwe kind nodig heeft. Dit is weer afhankelijk van de hoeveelheid kinderen met onderwijsbehoeften die in een groep zitten. Voorbeelden van onderwijsbehoeften zijn: extra hulp en aandacht bij het rekenen, extra uitleg bij begrijpend lezen, veel positieve aandacht geven, etc.
Binnen onze school is het streven dat een klas maximaal 28 kinderen heeft. Tot dit aantal kinderen per groep kunnen wij de beste zorg bieden.
Passend Onderwijs
Scholen en schoolbesturen hebben een zorgplicht. Dit betekent dat zij verplicht zijn een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die zich aanmelden. Dit gebeurt in goed overleg tussen school en ouders. Ouders melden hun kind schriftelijk aan bij de school van hun voorkeur. Daarbij vertellen zij dat hun kind bijvoorbeeld extra ondersteuning nodig heeft. De school moet binnen 8 weken beslissen of een leerling wordt toegelaten. Als een school het kind niet kan toelaten, moet de school (of het schoolbestuur) een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Dat kan een gewone school zijn of een school voor speciaal onderwijs. Belangrijk daarbij is dat goed gekeken wordt naar de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen.
Leerkrachten moeten zich kunnen (bij)scholen en moeten goed ondersteund worden om onderwijs te geven aan leerlingen met verschillende behoeften aan begeleiding en ondersteuning. Om de zorgplicht waar te kunnen maken, werken scholen en schoolbesturen samen in een groot samenwerkingsverband. Door de samenwerking kunnen scholen zich specialiseren en onderling afspraken maken wie welke kinderen het beste onderwijs kan geven. Als een school een kind geen Passend Onderwijs kan geven, dan zoekt de school binnen het samenwerkingsverband naar een andere passende onderwijsplek.
Protocol aannamebeleid voor kinderen met onderwijsbeperking (handicap).
Ouders kunnen vragen of hun gehandicapte kind op school geplaatst kan worden. Ook onze school staat natuurlijk open voor kinderen met een handicap, maar het recht op de vrije onderwijskeuze van ouders betekent echter niet dat kinderen met een handicap automatisch op onze school geplaatst kunnen worden. Of we aan het plaatsingsverzoek van de ouders kunnen voldoen is afhankelijk van de aard en zwaarte van de handicap en de mogelijkheden van onze school. Voor elke kind dat aangemeld wordt op een school voor regulier basisonderwijs en waar bij aanmelding duidelijk is dat er van de school een extra zorginvestering wordt gevraagd, wordt een individueel besluit genomen. Uitgangspunt bij de beslissing zal altijd zijn: kan het kind zich binnen onze school op een positieve manier ontwikkelen, zal het gelukkig zijn en gaat de hulp niet ten koste van de groep? Dit uitgangspunt geldt ook voor kinderen die al op school aanwezig zijn en waarbij uit onderzoek blijkt dat het kind een handicap heeft. Ook bij het wel of niet toelaten van kinderen met bijvoorbeeld het syndroom van Down maken we afwegingen tussen aan de ene kant “het geluk van het kind” en aan de andere kant “de kennis en de mogelijkheden van de school”.