(WANNEER) GEVEN WE ELKAAR WEER EEN HAND?

Door: Frank van Marwijk

Sinds 9 maart geven we elkaar geen hand meer om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen en daar lijkt voorlopig geen eind aan te komen. Het lijkt het onderdeel te zijn van een ‘nieuwe normaal’ waarin we anderhalve meter afstand moeten behouden en elkaar op een andere manier moeten begroeten.

Een omgangsvorm waarmee we enorm vertrouwd waren, is daarmee weggevallen. Het lijkt zo simpel om elkaar simpelweg geen hand aan te reiken. Toch voelt het onnatuurlijk, ongemakkelijk en zelfs onbeleefd. De handdruk is tamelijk verankerd in ons systeem.

In de persconferentie van 6 mei presenteerde het kabinet een stappenplan voor de versoepeling van de coronamaatregelen. Langzaam komt nu de samenleving weer in beweging en hoewel het virus nog niet is bestreden, mogen we steeds meer. Van een aantal regels zijn we echter nog niet bevrijd. De hygiënemaatregelen (zoals extra vaak handen wassen) blijven onverminderd van kracht. Als we ziek zijn, of als onze huisgenoten ziek zijn, moeten we thuisblijven. We houden anderhalve meter afstand en we geven elkaar geen hand. Hieraan is geen einddatum gekoppeld in het stappenplan. Zullen we elkaar ooit nog de hand schudden? En zo niet, wat komt daar dan voor in de plaats?

Een vertrouwd gebaar
We leerden het belang van een goede handdruk al in onze opvoeding: ‘geef maar een handje!’ En dit gebaar werd een nuttige gewoonte. Met de handdruk drukten we hartelijkheid en gelijkwaardigheid uit. We gebruikten de handdruk om onszelf en anderen voor te stellen, om te groeten bij komen en gaan, om te feliciteren of geluk te wensen, om vrede te sluiten, om medeleven te betuigen en om een zakelijke afspraak te beklinken. En de regels waren simpel: kijk elkaar in de ogen, geef een stevige hand (geen ‘dode vis’), pak de hele hand vast (niet alleen de vingers) en maak een korte (3 à 4 seconden) op-en-neer-gaande beweging. Het gebaar voelde vertrouwd en we pasten dat bijna dagelijks toe, soms zonder erbij na te denken. Toch was het een veelzeggend gebaar. De media gaf ruimschoots aandacht aan de handdruk van wereldleiders als teken van vriendschap of verzoening.

Afstandelijk en bijna onbeleefd
In de vorige alinea schreef ik in de verleden tijd over het handen schudden, alsof dat iets is dat voorbij is en niet meer terugkomt. De vraag is of dat zo is. De handdruk is zo’n danig vertrouwd gebaar geworden, dat het onwaarschijnlijk aanvoelt dat we elkaar nooit meer de hand zullen schudden. Op dit moment is het zelfs zo, dat we ons in verschillende situaties ongemakkelijk voelen als we elkaar daarbij niet de hand kunnen schudden. Als u bijvoorbeeld twee mensen aan elkaar voorstelt, dan staan de anderen én u (op anderhalve meter) verspreid in de ruimte wat te knikken en glimlachen. Ieder noemt zijn of haar naam, maar een warm gebaar daarbij ontbreekt. Het voelt afstandelijk, bijna onbeleefd. Toch is het ritueel van het handdrukken niet in elke cultuur hetzelfde. En ook in onze eigen geschiedenis is de handdruk die wij nu kennen, er niet altijd geweest.

In andere culturen
In oosterse landen zoals Japan is het gebruikelijk om te buigen in verschillende gradaties. Japanners geven elkaar bij het begroeten geen hand. Zij maken een buiging, waarbij er heel exact gekeken wordt dat de laagste in rang ook de diepste buiging maakt als uiting van eerbied en ontzag. In India is het hindoestaanse gebaar namasté een gebruikelijke manier om te groeten. Ook in islamitische culturen is de handdruk niet de gevestigde manier om te groeten. In plaats daarvan geeft men een knikje of korte buiging, waarbij de hand op het hart wordt gehouden als teken van respect.

In de geschiedenis
De handdruk, zoals we die kennen, lijkt er altijd al geweest te zijn. De zoöloog Desmond Morris maakte een vergelijking tussen het gedrag van primaten en dat van de mens. Zo beschreef hij hoe chimpansees zich verzoenen door het dominante dier een krachteloze hand toe te steken. ‘In aangepaste vorm is het bij ons het wijdverspreide begroetingsgebaar van de vriendelijke handdruk geworden’, schrijft Morris. Volgens de Australische lichaamstaalexpert Allan Pease is het geven van een hand een overblijfsel uit het verre verleden. Wanneer primitieve stammen elkaar in vreedzame omstandigheden ontmoetten, hielden ze hun armen uitgestrekt met de handpalmen open om te laten zien dat ze geen wapens bij zich hadden of iets verborgen hielden. Dan werd de pols of de hand vastgepakt. Dit lijkt een plausibele verklaring voor het ontstaan van de handdruk in de oertijd.

Oude kunstwerken
Toch is dat niet wat wetenschappers bevestigen. De handdruk zoals we die kennen, lijkt pas veel later in de geschiedenis te zijn ontstaan. De hand werd ook niet altijd aangereikt met hetzelfde doel. Veel van die geschiedenis is af te leiden uit beeltenissen uit de oudheid. Wetenschapsjournalist Maarten Keulemans vertelde in NOS Met het Oog op Morgen dat de handdruk al werd vereeuwigd rond 845 voor Christus op een mozaïek in het huidige Noord-Irak. Daarop zie je twee koningen elkaar de hand geven. De handdruk is ook al eerder te zien op een reliëf uit de negende eeuw voor Christus waarbij de Assyrische koning Salmanasser III de hand van een Babyloniër schudt (zie afbeelding links boven).

https://www.lichaamstaal.nl/images/handdruk-geschiedenis.jpg

Ook is de handdruk te zien op een beeld in de oude stad Arsameia uit de derde eeuw voor Christus waarbij Koning Mithridates of koning Antiochus de hand van Heracles schudt (zie afbeelding ). Handen schudden is een oude traditie. Het is echter de vraag wat de betekenis was.

Cultuurhistoricus Herman Roodenburg (auteur van onder andere The Eloquence of the Body Perspectives on gesture in the Dutch Republic) heeft zich gespecialiseerd in de geschiedenis van non-verbale communicatie in Europa. Dit onderzoekt hij met name aan de hand van oude schilderijen. In een uitzending van Nieuwsuur hield hij een betoog over de oorsprong en betekenis van de handdruk. Hij toonde het schilderij De Schuttersmaaltijd ter viering van de Vrede van Munster (het einde van de 80 jarige oorlog) van Bartholomeus van der Helst uit 1648 (zie onderste afbeelding). Op het schilderij is te zien hoe twee lieden elkaar de hand schudden. Volgens Roodenburg was de handdruk destijds niet bedoeld als begroeting of afscheidsgebaar, maar was dit alleen gebruikelijk als verzegeling van een zakelijke overeenkomst of als een verzoeningsgebaar. De handdruk als groet ontstond pas rond 1700. De leden van de religieuze sekte

De Quakers in Engeland weigerden in die tijd hun hoed af te nemen voor meerderen en introduceerden daarvoor in de plaats de handdruk om te groeten. De handdruk werd dan gezien als de bevestiging van de onderlinge band tussen de leden. De Quakers populariseerden de handdruk in Engeland en daarna in de rest van Europa. Roodenburg: ‘Midden 19e eeuw belandde de handdruk in Frankrijk. De “shakehands” werd een begrip.’

Toch was het handendrukken volgens Roodenburg niet in alle periodes even populair. Het gebruik verschilt van generatie tot generatie. Etiquettedeskundige Amy Groskamp-ten Have uitte zich in 1939 nog matig enthousiast over de handdruk in haar klassieker over etiquette: Hoe hoort het eigenlijk. ‘Over het algemeen worden er te veel handen gegeven’, schreef Groskamp-ten Have. Haar advies luidde:
‘Wanneer men weifelt kan men beter geen hand uitsteken, daar dit gebaar soms als opdringerig kan worden vertolkt. Jongeren en minderen in rang of maatschappelijken stand steken nooit eerst een hand uit, doch wachten tot ouderen of hooger geplaatsten hiertoe het initiatief nemen.’

Gezondheidsredenen
De handdruk; we kunnen dus zonder. Dat wijst de ervaring uit andere culturen én uit de geschiedenis dus uit. En volgens sommigen zijn we om gezondheidsredenen ook beter af zonder handdruk. De Amerikaanse epidemioloog Anthony Fauci, die advies geeft aan het Witte Huis, meent dat we er verstandig aan doen om de handdruk ook na de coronacrisis blijvend af te schaffen. Dat zou de kans op een grote influenza-uitbraak in de toekomst drastisch terugdringen. Sommige huisartsen, specialisten en tandartsen geven al lang geen hand meer. Infectioloog Luc Gelinck van het Haaglanden MC, vertelde bij Nieuwsuur dat hij binnen het ziekenhuis al een jaar of acht geen handen meer schudt. “Het klinkt misschien raar, maar als je een keer of acht per dag je handen moet wassen met desinfecterende zeep, veranderen je handen in een soort roomboter. En die zeep is nodig, want de kans op infecties en virussen is simpelweg te groot. We zouden in ziekenhuizen en bij de huisarts nooit meer handen moeten schudden.”

Wat brengt de toekomst?
Mogelijk wordt het gebruikelijk om bij een bezoek aan de dokter nooit meer een hand te geven, maar hoe gaat het er verder voor ons uitzien. Zien we de (zakelijke) handdruk nog terug? Zolang er geen vaccin is, lijkt de handdruk niet terug te keren. Het geeft nu ook geen veilig gevoel om een hand te geven. Mogelijk slijt de gewoonte eruit en ontwikkelen we andere automatismen. Maar wat die zullen zijn? De box en de elleboogstoot lijken geen geschikte alternatieven. Ze komen te populair-joviaal over voor een zakelijk contact. En de namasté lijkt niet helemaal bij onze cultuur te passen. Volgens de Vlaamse sociaal psycholoog Frank van Overwalle is het wel mogelijk dat we Aziatische of Midden-Oosterse gewoonten gaan overnemen: dus buigen of knikken en de hand op het hart leggen. Wat mij betreft: snel een vaccin en toch maar weer terug naar die oude, vertrouwde handdruk! Wat is uw ervaring met het wel of niet handen schudden? En wat zou u willen?

Bron|Frank van Marwijk

Facebook Comments Box