Slaap lekker

Ik heb een brein dat nogal snel in de ‘aan-stand’ staat. En dan is ‘uit’ gaan niet altijd even makkelijk. Ik lig dan ’s avonds zeker niet te piekeren hoor. Maar mijn hoofd kan dan nog wel alle kanten op gaan. Ik kan hele nog te schrijven blogjes verzinnen die dan de volgende dag weer vergeten zijn, to do lists maken voor de verjaardagen van de kids die vervolgens in het niets van de nacht verdwijnen en zo nog veel meer. Zinloos dus eigenlijk want inderdaad de volgende dag foetsie en het houdt me wat weg van waarvoor ik in mijn bed lig: slapen.

Ik heb er iets op verzonnen. Ik bedacht me dat wat mijn brein het liefste doet is in de toekomst verkeren en vanuit het talige denkdeel van mijn brein. Hele dialogen kan ik hebben in mijn hoofd over de dingen die ik allemaal nog wil, kan verzinnen of wat ik de wereld te vertellen heb. En van het een komt het ander en meer want mijn brein vindt dat gewoon lekkuh! 

 Dus dacht ik maar zo, als ik nou wél mag denken maar dan op een manier die kennelijk minder ‘verslavend’ is, waar mijn hoofd kalmer van wordt in plaats van dat het meer en meer oproept. Dus toen ben ik een soort ‘contrastframe’ gaan doen, dat is een NLP term voor dat je wat je doet precies tegenovergesteld gaat doen (oeh, kort door de bocht nu ga ik vast theoretisch op mijn vingers getikt worden door iemand hahaha). Dus ik moet iets gaan denken in het verleden, en dan met de breindelen die vooral met beeld of voelen te maken hebben. Wat ben ik gaan doen?

Ik ben in gedachten begonnen bij het eerste huis waar ik ooit gewoond heb (verleden!) en liep dat in gedachten helemaal weer door. Kijken (letterlijk!) wat ik me daar nog van herinner. De voordeur, de gang, de woonkamer. Die blauwe bank, de oranje leunstoel van mijn vader, de uitbouw met ruwe stenen muur, de achtertuin. En ik word al rustiger in mijn lijf. Dan loop ik de achtertuin uit naar de tuin van de buurvrouw, mevrouw Zijlma, daar zie ik haar regenmeter in het gras staan, de rode, witte, zwarte en de kruisbessen, ik loop door haar keuken. Waar ze hete bliksem staat te maken en loop vervolgens haar woonkamer in. Daar lag altijd een spelletje patience klaar op de eettafel. Door naar haar salontafel met prachtige geslepen edelstenen, de stripverhalen die ze uit de krant had geknipt van Paulus de Boskabouter. En ik ben al helemaal vergeten dat er überhaupt een toekomst of een interne dialoog (dat denken in woorden en zinnen) bestaat. Voor je het weet ben ik uit, zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz.

De laatste tijd ga ik naar mijn oma toe. Die woonde in Bergen, tussen Bergen-Binnen en Bergen-aan-zee. In het bos. Dan loop ik via het grindpad de garage in, de metalen trap naar boven, ik hoor de speciale klank van die trap weer. Bij oma is er meer een voelen dan een zien. Een voelen van een plek waar ik echt mezelf kon zijn. Ook al vond ook mijn oma me volgens mij maar een raar geval, het was oke om dat rare geval te zijn. Heerlijke tijden heb ik er beleefd, al voelt het niet per se alsof ik nou zo close met oma was, het was een fijne plek om te zijn. En als ik dan zo ’s avonds in mijn bedje even op bezoek bij oma ga, dan denk ik: goh die vrouw was toch een heel stuk belangrijker voor me dan ik me toen realiseerde. En ook: soms is het dus best heel lekker om een duik in het verleden te maken. Dus wandel ik nog even verder in haar woonkamer, voel het Perzische tapijt op de natuurstenen vloer, hoor de koekoeksklok tikken, voel de zachte vering van de pianokruk, proef weer de warme broodjes met boter en stroop en zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz. 

Wat doe jij in deze dagen om lekker te slapen?


Tot morgen,

Cathelijne