Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Bruine kiekendief

Circus aeruginosus
Sperwers

Met een lengte van 48-55cm en een spanwijdte van 110-125 cm
zijn bruine kiekendieven groter en breder dan andere soorten kiekendieven.
Het vrouwtje is erg verschillend van mannetje.
Zoals de naam al doet vermoeden, is de bruine kiekenduif overwegend bruin van kleur
waarbij het mannetje lichter van kleur is met een blauwe staart
en een blauwe band over de vleugels.
Het vrouwtje heeft duidelijk een gele kop en schouders.
De slagpennen van zowel het mannetje als het vrouwtje zijn zwart.

De bruine kiekendief leeft bij voorkeur in waterrijke gebieden met veel rietbedden.
Door het steeds meer ontbreken van uitgestrekte rietvelden
heeft de kiekendief het moeilijk in Nederland.

Door de vliegwijze met in ondiepe V gehouden vleugels en lange staart
zijn ze in de vlucht direct als kiekendieven te herkennen.
Men is geneigd te denken dat alle stootvogels snel vliegen
en zich in grote vaart op hun prooi storten.
Een aantal doet dit zeker, maar bij bepaalde jachtwijzen
is het nuttiger zo langzaam mogelijk te vliegen.
Kiekendieven beheersen deze langzaamaan techniek meesterlijk
en ze zijn in staat om niet sneller dan 30 km per uur te vliegen.
Tegen de wind in komt dit neer op een grondsnelheid van 15 km per uur of zelfs minder.

De aanblik van een zwevende, bruine kiekendief zult u nooit meer vergeten.
In een licht schommelende glijvlucht met zo nu en dan een kalme vleugelslag
hangt enkele meters boven het wuivende riet op zoek naar zijn prooi.
Hij jaagt tot 5 km van nest boven moerassen en weilanden.
Het menu bestaat vooral uit kikkers, maar ook uit kleine zoogdieren,
reptielen, insekten en eieren en nestjongen van vogels.

Ook het scherpe gehoor draagt bij tot het gemak waarmee prooien worden ontdekt.
De karakteristieke 'sluier' die wordt gevormd door de veren van het aangezicht,
verbergt een paar grote ooropeningen als van uilen.
Vaak staat hij traag 'biddend' boven het riet om zich dan vervolgens op de prooi te storten.
Boven het water dwingt hij jonge watervogels zo dikwijls tot duiken,
dat ze uitgeput raken en dan gemakkelijk te grijpen zijn.
De vrouwtjes zijn gemiddeld wat groter dan de mannetjes en kunnen,
mede daardoor, ook wat grotere prooien grijpen.

Tijdens baltsvlucht een brengt de bruine kiekendief een klagend "kieeeh" of "keeeh" voort.
De alarmroep een kekkerend "kikeikeikeki".

In de paartijd vertonen de vogels vaak indrukwekkende vliegkunsten:
het mannetje vliegt met fladderende vleugelslagen over de toekomstige broedplaats,
laat zich kopjeduikelend naar beneden vallen en schiet dan weer de hoogte in.
Het vrouwtje, dat op geringere hoogte vliegt, vangt de schijnaanvallen van het mannetje op,
als hij zijn klauwen naar haar uitstrekt.

De horst ligt meestal verscholen tussen het riet of in struiken.
Het bestaat uit een grote hoop riet en wilgentakken en het wordt bekleed met gras.
Beide partners helpen bij de bouw hoewel het vrouwtje wel het leeuwendeel voor haar rekening neemt.
Bij plotselinge stijging van de waterstand wordt het razendsnel opgehoogd zodat er geen gevaar is voor schade.
Op enige afstand bouwt het mannetje in dezelfde tijd
ook een eigen nest waarin hij zich even kan afzonderen.

Tussen april -juni worden 4-6 bleekgroene eieren gelegd die in 31-34 dagen worden uitgebroed.
Omdat het vrouwtje voornamelijk op het nest blijft,
voorziet het mannetje in deze periode zowel de jongen als het vrouwtje van voedsel.
Er is echter een probleem: mocht het vrouwtje in deze periode iets overkomen
dan sterven de jonge vogels de hongerdood.
Het mannetje zal in zo'n geval namelijk wel voedsel
naar het nest blijven aanvoeren, maar het niet klein maken.
Er is dan wel voldoende voedsel op het nest, maar kunnen de jongen het niet eten.

Wanneer de jonge vogels 26 dagen oud zijn, lopen ze al rond en met 40 dagen kunnen ze vliegen.
Na het uitvliegen worden de jongen nog gedurende enkele weken door de ouders van voedsel voorzien.
Zij zitten dan nabij de nestplaats in de toppen der elzen naar de komst van hun ouders uit te kijken.
Komt één der ouden in zicht, dan vliegen zij hem luid roepend tegemoet,
waarbij de prooi aan de eerstkomende in de lucht wordt overgegeven.
Succesvolle paren brengen gemiddeld 2,8 tot 3,1 jong groot.

Een klein aantal brengt in Nederland de winter door, vooral in Delta-gebied.
Meestal zijn de vogels echter aanwezig vanaf maart tot augustus-september.
Dan verblijven ze in zuidelijker delen van Europa en Noord-Afrika.
In Nederland broeden er zo’n 900 koppels.
Evenals verscheidene andere roofvogelsoorten, verzamelen ook bruine Kiekendieven
zich buiten de broedtijd vaak tegen het invallen van de duisternis
op bepaalde plaatsen en brengen daar gezamenlijk de nacht door.
Op dergelijke slaapplaatsen kunnen dagelijks soms wel tientallen exemplaren worden waargenomen.
Meestal liggen deze slaapplaatsen op een rustige plek, ergens in een rietveld.
 
 
 


 
 
 
Terug naar:

Home
Vogels
Soort bij soort