Naoorlogs Brussel door de ogen van Cas Oorthuys

An Devroe
© Brussel Deze Week
04/05/2012
Met de blik van de buitenstaander, zo moet de Nederlandse fotograaf Cas Oorthuys naar de kolossale koffiefilters op een Brussels terrasje gekeken hebben. Het levert een onbevangen beeld op van het Brussel van de jaren 1946-1956, dat wordt versterkt door de mondelinge verhalen van gewone Brusselaars.

C as Oorthuys (1908-1975) was eerst architect voor hij zich ging toeleggen op sociale fotografie. Als lid van De Ondergedoken Camera nam hij foto's van de Duitse bezetting in Amsterdam, toen fotograferen verboden was. Die mix van architectuur en sociale bewogenheid vinden we in tal van zijn stadsfoto's terug. Met zijn Rolleiflex 6x6 trok hij voor toeristische gidsen naar Europese steden, waaronder ook het naoorlogse Brussel.

Het Fotomuseum van Amsterdam bewaart tweeduizend negatieven van Oorthuys over Brussel. Het Museum van de Stad Brussel, getipt door uitgever Wijnand Plaizier, mocht een selectie maken. Eerder waren in Brussel al enkele digitaal geprinte beelden te zien in het treinstation Congres, maar deze keer maakte het Nederlandse Fotomuseum 69 analoge prints op kwaliteitsvol barietpapier. "Met zo weinig mogelijk retouches voor de authenticiteit," zegt Jo De Witte van het Museum. "De foto's worden verkocht tijdens de finissage; reserveren kan al."

Opklapspiegeltje
Door de samenwerking met Brussel Behoort Ons Toe-Bruxelles Nous Appartient (BBOT-BNA) krijg je nog een beter beeld van hoe die jaren echt werden beleefd. De in mondelin­ge geschiedenis gespecialiseerde vereniging ver­zamelde persoonlijke verhalen over de rantsoenering, het zondagskostuum, de automobiel, voorlichtingsfilmpje over syfilis, de receveurs op de tram. "Ook Oorthuys wist het kleine raderwerk van de alledaagse hoofdstad te vatten," zegt De Witte.
Maar audiogidsen en expo's zijn een moeilijk huwelijk, omdat iedereen zijn eigen kijkritme heeft. Daarom komen de smakelijk vertelde verhalen nog beter tot hun recht als je ervoor gaat zitten in het salonnetje, of voor- of achteraf op www.bna-bbot.be.

Zowel op de foto's als in de verhalen zie je het decennium voor het Expo-jaar bijna van jaar tot jaar evolueren. Oorthuys had als straatfotograaf de gave van 'het beslissende moment'. Zo zie je op een foto uit 1956 van een vrouw met opengeklapt spiegeltje als het ware de kiemen van de consumptiemaatschappij.

Op de eerste foto's van vlak na de oorlog zie je nog affiches over de rantsoenering. Iedereen stak in het grijs, iedereen at hetzelfde, en sommigen herinneren zich nog levendig dat ze honger leden. Het was de tijd dat je een Belgische frank per koffieboon moest neertellen en vierduizend frank voor een kilo spek. Je kon iets bijverdienen door een kar te helpen trekken tot boven aan de Kruidtuin.

"Ik heb nog op blokken gelopen omdat schoenen te duur waren. Omdat ze beschaamd waren, werden die blokjes zwart geschilderd en er werd onderaan wat caoutchouc gezet om ze op schoenen te doen lijken" (uit de BBOT-verhalenbank).

De Brusselaar was een plantrekker. "Mijn vader leverde kolen en - dat was niet stelen - hij schudde de zakken niet uit bij de mensen. Dat deed hij pas thuis, zo hadden wij een soort poeder om ons mee te verwarmen."

In het restaurant van de Sarma in de Nieuwstraat kon je gaan eten tegen een schappelijke prijs. "Een voordeel van toen: als je een flesje wijn wou drinken, dan betaalde je de fles tegen de prijs dat hij beneden in de winkel verkocht werd. Probeer dat nu maar nog eens te vinden!"

Met de jaren verdween de schaarste en kwam er variatie in het eten, maar ook de eerste bewaarmiddelen tussen de sinaasappelen, melk en eieren in poedervorm. De spaghetti bolognese verving de macaroni met suiker. Veel mensen herinneren zich waar ze hun eerste cola dronken en hoe die smaakte.

Reclame deed de rest. "Raar, het had iets weg van medicijn. Daarna werd je het gewoon, en dan kon je niet meer zonder. Voor de prentjes die erbij zaten."
De neonreclame op de foto's geven Brussel een bruisend elan. Voor een taxi betaalde je toen minder dan nu en je kreeg er een chauffeur in het wit bij. De heren en dames universiteitsstudenten liepen er ook deftig bij. Alleen de werelden van de Munt en die van de voddenmarkt lijken niet zo heel veel veranderd.

Post in de tram
Het straatbeeld is in die tien jaar dat Oorthuys Brussel fotografeerde, onherkenbaar veranderd. Op zijn foto's uit de jaren 1940 zie je nauwelijks een auto. Wel veel trams, die 'in alle straten' kwamen, met als draaischijf de Beurs, en die nog altijd hilarische herinneringen oproepen. Oorthuys' foto uit 1946 van mensen die duwen om in de tram te kunnen, zal daarbij zeker geholpen hebben.

"Wij hingen buiten aan de tram. Je had een treeplank waar je kon opstaan en u dan met een hand vasthouden en met uw andere hand uw abonnement proberen te tonen. (...) De hele soepele stonden achteraan op de pare-choc en de mensen deden dan dat venstertje open en werden langs binnen vastgehouden."
Heel wat verhalen ook over de ambiance die werd aangezwengeld door de ontvangers, de receveurs, die als zwanzeurs bekend stonden. Als de ontvanger "Jef, de flesj is af!" hoorde, dan wist hij dat de metalen staaf weer eens van de hoogspanningsdraad was losgekomen.

"Wij hadden de gewoonte van dezelfde mensen op dezelfde balkon van de tram te ontmoeten. We speelden dan kaart of vertelden blaagskes."
Iemand vond het bewijs van wat hij gaat vertellen, terug in zijn papieren, zo ongelooflijk vindt hij het zoveel jaren later zelf. Dat er achter in de tram een brievenbus stond, zodat de brief die zijn zus daar in Ukkel gepost had, in de namiddag al bij hem aankwam in de Militaire School in de Renaissancelaan.

Op Oorthuys' foto's zie je naarmate het decennium vordert meer chroom. Op het Muntplein en op de Grote Markt kon je nog gewoon parkeren, wat een bezoeker de woorden ontlokt: "Zálige tijd." Ook de grote open ruimte voor het vroegere Sabena-gebouw en het Centraal Station, waar de oude Putterijwijk had moeten plaatsmaken voor de noord-zuidverbinding, stond in 1956 vol auto's.

"Het was de tijd van de eerste acht dagen congé. Zelf namen wij als winkelier nooit verlof. En wat deden ze tijdens die acht dagen? Met de wagen naar Nice rijden. Als we achteraf hoorden dat ze vooral veel autopech hadden gehad, waren we al bijna blij dat wij geen congé hadden."

De Witte heeft het over de nostalgie die van de expo uitgaat, "al werden die beelden toen natuurlijk niet als nostalgisch ervaren." De nostalgische filter, daar hebben we geen app voor nodig, dat zijn wij.

Tentoonstelling Cas Oorthuys - Brussel 1946-1956, nog tot en met 31 december
in het Museum van de Stad Brussel, Grote Markt, 1000 Brussel, www.museumvandestadbrussel.be en www.brussel.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni