De Nederlandse rockband De Staat krijgt de komende vier jaar bijna een miljoen euro subsidie. “Een doorbraak” voor de popsector, zegt de manager van de groep. Want voor veel succesvolle artiesten blijft het sappelen.

Een 3FM Award voor Beste Album, de aankondiging van een eigen show in de Heineken Music Hall en het voorprogramma verzorgen tijdens de tour van de Britse rockband Muse. Nee, 2016 is zeker geen slecht jaar voor De Staat, de Nijmeegse band van frontman Torre Florim.

Dinsdag kwam daar nog meer goed nieuws bij. De Staat krijgt de komende vier jaar 944.800 euro aan subsidie van het Fonds Podiumkunsten voor een reeks bijzondere concerten en het opnemen van albums.

De toekenning leidde tot kritische reacties op sociale media. “Ik stel voor dat ze hun naam veranderen in De Staatssteun”, twitterde Martijn Muijs, dj van Radio Veronica. Dat een orkest op subsidie draait is geaccepteerd, een band moet zijn eigen boontjes doppen. Waarom heeft een commerciële rockband die internationaal aan de weg timmert steun van de overheid nodig?

Keihard werken, karig loon

Popmuziek wordt vaak geassocieerd met entertainment, en dus met commercie. Internationale popsterren als Beyoncé, Lady Gaga en Justin Bieber, of succesvolle bands als U2 en Coldplay, hebben vele miljoenen verdiend met hun muziek. Een zanger als Bieber is bovendien niet te beroerd om die weelde te tonen aan de buitenwereld.

Maar voor een gemiddelde Nederlandse band is het gewoon keihard werken tegen een karig loon, zegt Alexander Beets. Hij is voorzitter van de Nederlandse Toonkunstenaarsbond (NTb), een vakbond voor musici en acteurs.

"De Staat is een prachtig voorbeeld van een Nederlandse band die hun succes eigenlijk niet kan verzilveren", aldus Beets. Volgens hem denkt het gros van Nederland, en ook de politiek, dat popmuzikanten hun eigen broek wel op kunnen houden. "Dat is gewoon niet zo. Dat lukt alleen grote artiesten als Marco Borsato of Ilse de Lange."

Afhankelijk van bijbaantjes

De helft van de beroepsmuzikanten verdient niet meer dan 9.000 euro met muziek, bleek begin dit jaar uit onderzoek van NTb, FNV Kiem en rechtenorganisaties NORMA en Sena (pdf). Een kleine groep grootverdieners trekt het gemiddelde bruto jaarsalaris omhoog naar 17.500 euro, ongeveer de helft van wat een werkende Nederlander jaarlijks krijgt bijgeschreven.

Om rond te komen hebben veel professionele muzikanten bijbaantjes: ze geven les op een muziekschool, organiseren workshops of klussen bij buiten de muziekindustrie.

Zo ook de leden van De Staat, zegt manager Arjo Klingens. "Torre (de leadzanger, red.) is de enige die echt leeft van wat hij doet voor de band. De rest heeft neveninkomsten." Zo werkte bassist Jop van Summeren achter de schermen bij poppodium Doornroosje in Nijmegen, waar hij nota bene spullen sjouwde voor andere artiesten.

Zo'n bijbaan is soms lastig te combineren met een leven als muzikant. "Je baas moet het wel accepteren dat je met een tour soms langere tijd weg bent", aldus Klingens. "Andersom ben je door het werk niet constant beschikbaar voor de band, wat nadelig kan zijn voor je carrière."

Financiering poppodia

Het gros van de inkomsten verdienen artiesten met optredens, maar volgens Beets is dat in Nederland geen vetpot. "Ook al heb je 500 kaarten verkocht, dan is het nog heel moeilijk om met meer dan 150 euro de deur uit te gaan." Beets wijt dat aan de manier waarop de zalen zijn gefinancierd.

Poppodia en theaters ontvingen in 2014 bijna 320 miljoen euro aan subsidie, zonder dat er is vastgelegd waar dat geld aan wordt besteed. Het gevolg is dat het meeste wordt geïnvesteerd in de gebouwen en organisatie. Slechts een klein deel komt terecht bij de artiesten, die er uiteindelijk voor moeten zorgen dat de zalen vol zitten.

"Als we als samenleving met publiek geld poppodia en theaters financieren, dan moeten we ophouden om de band die er speelt als een soort melkkoe te gebruiken om het eigen verlies af te dekken", aldus Beets. Hij pleit ervoor om een derde van de subsidiegelden te labelen als programmeergeld, dat ten goede komt aan de artiesten.

"Als we de popcultuur willen behouden, maak dan ook geld vrij voor het product, niet alleen voor de infrastructuur eromheen. De muzikanten hebben niet gevraagd om die gloednieuwe gebouwen met supermooie akoestiek."

Hoge productiekosten

Dat concerten relatief weinig opleveren, komt ook door de productiekosten die bands maken. "Bij dancemuziek is het businessmodel een stuk eenvoudiger", zegt Beets. "Je neemt een usb-stick mee in het vliegtuig, stapt uit en een uur later kun je draaien. Probeer dat maar eens met De Staat."

Bij een optreden van de vijfkoppige band is een team van medewerkers betrokken, waaronder geluids- en lichttechnici. Ook draait de band op voor het vervoer van de spullen, en in het buitenland voor hotelovernachtingen. Tijdens het Amerikaanse showcasefestival SXSW in 2011, waar De Staat optrad, sliepen de bandleden met z'n allen op een hotelkamer om de kosten te drukken.

Wat er overblijft, investeert de band veelal in nieuwe projecten. Want ook de opname van een cd is iets dat lang niet alle platenmaatschappijen meer financieren. Voor de echt grote plannen is vaak geen geld.

"Torre had een aantal superleuke ideeën, maar we konden het gewoon niet financieren", zegt Klingens. Ze noemt het toekennen van de subsidie dan ook "fantastisch nieuws voor de popsector" en "een doorbraak".

Voortrekkersrol voor andere bands

Vakbondsvoorzitter Beets hoopt dat De Staat een voortrekkersrol kan vervullen. "Het is een vakgebied op zich om je ambities zo op te schrijven dat ze passen binnen de gestelde kaders", zegt Beets. "Ik hoop dat dit de opmaat is naar toegankelijkere regelingen voor popmuziek."

Want het aanvragen van subsidie is voor veel popmuzikanten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld orkesten, theatergroepen of poppodia, onbekend terrein. Het opstellen van een plan voor meerdere jaren inclusief begroting is in de popwereld niet gebruikelijk.

"In het theater zijn ze gewend om anderhalf jaar vooruit te plannen en shows te boeken", zegt Klingens. Daardoor zijn de inkomsten voorspelbaar. In de popmuziek is dat onpraktisch. "Dat maakt zo'n aanvraag qua begroting erg lastig."

Wel ziet Klingens dat er bij het Fonds Podiumkunsten de afgelopen jaren een mentaliteitsverandering heeft plaatsgevonden. In een interview met popsite 3VOOR12 gaf ze drie jaar geleden aan het gevoel te hebben dat fondsen popmuzikanten niet vertrouwen met het geld. Daar is verandering in gekomen.

De toekenning van meerjarensubsidie aan de theatrale fanfare-punkband De Kift vier jaar geleden (449.000 euro in totaal) was een stap in de goede richting. Ook De Staat deed eerder een beroep op kleinere potjes van het Fonds. "Ze zijn nu bekender met de manier waarop popbands werken en ingericht zijn", zegt Klingens.

Meer aanvragen dan budget

Het Fonds zat in een lastig parket. Het budget is vijf jaar geleden na bezuinigingen in de culturele sector met 30 procent omlaag gegaan. Er waren voor de periode 2017-2020 ruim twee keer zoveel aanvragen als er subsidies zijn toegekend.

Zo kreeg het Amsterdamse muziektheatergezelschap Orkater vier jaar geleden nog bijna een miljoen euro toegekend, nu moet de club het doen met niets. Volgens directeur Marc van Warmerdam betekent dit waarschijnlijk het einde van Orkater. Ook Noorderslag, het Groningse festival waar jaarlijks de Popprijs wordt uitgereikt, vist achter het net.

"Er moesten opnieuw buitengewoon scherpe en moeilijke keuzen worden gemaakt", zegt Henriëtte Post, directeur van het Fonds Podiumkunsten, tegenover de NOS. "We maken niet de top 84 van beste gezelschappen, maar kijken naar de aanvragen. Recensenten zullen misschien met een andere verdeling komen."

Medewerkers belonen

Voor De Staat betekent de subsidie dat de band hun artistieke plannen kan verwezenlijken. Zo trekt bandleider Torre Florim samen met Roosbeef-zangeres Roos Rebergen naar verzorgingstehuizen om liedjes te maken op basis van verhalen van ouderen. Het duo deed eerder iets vergelijkbaars met verstandelijk gehandicapten.

Ook wil de band zogenoemde 'Circle Shows' geven als de live-EP van hun album O eind volgend jaar uitkomt. Daarbij staan de bandleden in een cirkel met hun rug naar het publiek, dat zich om hen heen verzamelt. "De Staat wil maken wat er nog niet is en zich zo min mogelijk door de in het veld besloten grenzen laten belemmeren", schrijft het Fonds in een toelichting.

Het Fonds waardeert dat De Staat medewerkers "op realistisch niveau" wil belonen voor hun inzet. "De trouwe groep mensen rond de band kan nu eindelijk een beetje profiteren door deze bijdrage", zegt Klingens. “De live crew maakt lange werkdagen. Voor optredens gaan ze 's ochtends van huis en komen pas 's nachts weer thuis. In het normale leven zou daar een hoger salaris tegenover staan."