Direct naar artikelinhoud
Portret

Lidie Cohen: veel meer dan 'de vrouw van'

Job en Lidie Cohen in 2009. Lidie stelde ooit voor dat politici eens met haar op stap zouden gaan, om te zien hoe het is voor rolstoelpatiënten in een stad.Beeld ANP

Een boegbeeld wou ze niet zijn, Lidie Cohen werd het toch. Hoewel de vrouw van Amsterdams oud-burgemeester Job Cohen al 26 jaar aan MS leed, weigerde ze die ziekte haar leven te laten bepalen. Vorige week moest ze, 67 jaar, de strijd toch staken.

Lidie Cohen ging tot 1972 onder de naam Lidie Lodeweges door het leven. Toen trad ze in het huwelijk met Job Cohen - zij in een geel broekpak, hij in een varkensleren pak zonder das - en nam de familienaam van haar kersverse echtgenoot over. Dat betekende echter niet dat ze voortaan genoegen zou met een rol in de schaduw van haar ambitieuze man. Integendeel.

Ze ging aan de slag als lerares Nederlands aan het Rijnlands-Lyceum in Oegstgeest en profileerde zich ook op politiek vlak. Binnen de Partij van de Arbeid (PvdA) was ze actief bij de Rooie Vrouwen, een feministische groepering binnen de partij. "Eigenlijk was Lidie veel meer een politiek dier dan Job", vertelt haar vriendin Agnes Grond aan Het Parool. "Ze had een scherp oog voor het politieke spel."

Een analyse die ook Job Cohen deelt. "Ik weet wel zeker dat ze zo wethouder in Maastricht (waar het koppel woonde voor het naar Amsterdam verhuisde, PD) had kunnen worden", vertelde hij een paar jaar geleden in de Volkskrant. "En dat zou ze dan ook heel goed gedaan hebben. Dat is haar allemaal ontstolen."

Op een dag merk je dat je niet meer kunt autorijden. Op een andere dag kun je niet meer lezen. Alles brokkelt af. Traag, maar onherroepelijk
Lidie Cohen

Kop in het zand

De dief in dit verhaal heet multiple sclerose. De naam dook voor het eerst op toen Lidie in 1980, een half jaar na de geboorte van hun eerste zoon Jaap, naar haar huisarts stapte. "Ik was op een ochtend aan het typen en sloeg ineens naast de toetsen", getuigde ze in de interviewbundel Zeggen wat onzichtbaar is. "Die middag prikte ik tijdens de lunch voortdurend met mijn vork naast mijn brood. Ik ben naar de huisarts gegaan en zag dat hij schrok."

Ondanks de ernst van de diagnose die volgde, wou Lidie er haar leven niet door laten bepalen. "De kop in het zand steken, dat was voor mij de beste manier om ermee om te gaan. Als je je almaar zorgen maakt, dan doe je niks meer." Toen haar man het eerst tot staatssecretaris en later tot burgemeester van Amsterdam en politiek leider van de PvdA schopte, vergezelde ze hem bij officiële aangelegenheden, ook al moest dat dan in een rolstoel.

Die aanpak en haar open communicatie over de ziekte maken haar tot een voorbeeld voor MS-patiënten. Al was dat niet de rol die ze zelf voor ogen had. Ze wilde vooral Lidie blijven en niet in de eerste plaats MS-patiënte zijn. Lid van een patiëntenvereniging was ze net daarom niet.

Job en Lidie aan het begin van hun huwelijk, rond 1972.Beeld Privéfoto Job Cohen

Het leven van haar lotgenoten makkelijker maken, wou ze wel. Toen Job net burgemeester van Amsterdam was, opperde ze het idee om de wethouders van de stad er een namiddag met haar op uit te laten trekken. "Zodat ze weten hoe het is om achter een rolstoel te lopen. Merken wat het betekent om geen pilsje te kunnen drinken in hun vaste stamkroeg of een hapje eten in hun favoriete restaurant, omdat ik er met de rolstoel niet in kan."

De laatste jaren hakte de ziekte er steeds harder in. "De verslechteringen treden niet plotseling op maar gaan geleidelijk", omschreef Lidie Cohen dat proces zelf. "Op een dag merk je dat je niet meer kunt autorijden. En op een andere dag dat je niet meer kunt lezen. Alles brokkelt af. Langzaam, maar onherroepelijk."

Een vriendin omschreef in een het tijdschrift Margriet hoe Lidie de regie over haar leven was kwijtgeraakt. Hoe anderen haar mails moesten voorlezen en beantwoorden. Haar helpen met uit bed komen, aankleden en wassen. In vrijwel alles was ze afhankelijk geworden van anderen." Daar werd ze verdrietig van. Diep verdrietig soms, maar woede voelde ze niet. "Er is immers niemand om woedend op te worden."

Over hoe het verder moest, dacht ze liever niet na. "Ik heb me nooit met de toekomst bezig gehouden. Dat heeft met deze ziekte helemaal geen zin." Angst voor de dood was er dan ook niet. In 2010 zei ze nog: "Ik geloof niet dat ik bang ben voor de dood, meer voor de tijd daarvoor."

Een boegbeeld wilde Lidie Cohen niet zijn. Het leven van haar lotgenoten makkelijker maken, dat wel