Stripgeschiedenis

Donald Duck, een vrolijk weekblad

De eerste Donald Duck, october 1952Op 25 oktober 1952 kreeg de Nederlandse jeugd zomaar voor niets het eerste nummer van Donald Duck in de brievenbus. Voor de abonnees werd het 24 pagina's tellende tijdschriftje door de bezorger van Margriet verspreid voor 15 cent per nummer. Het blaadje mocht zich direct verheugen in een opmerkelijk grote populariteit. Dit had diverse redenen; allereerst maakten de kinderen kennis met de legendarische Donald Duck-verhalen van tekenaar Carl Barks, voorts publiceerde Donald Duck, in tegenstelling tot de andere jeugdbladen uit die tijd, per nummer maar liefst twee volledige verhalen.

Andere Europese landen waren ons land al voorgegaan. Duitsland, Frankrijk en Italië hadden hun eigen Mickey Mouse tijdschrift, en in België kende men vanaf 1950 Mickey Magazine, het eerste Nederlandstalige Disney-blad. In Denemarken, Noorwegen en Zweden verschenen vanaf de late jaren '40 Anders And & Co, Donald Duck & Co en Kalle Anka & Co, Disney-bladen waarin niet Mickey maar Donald de naamdrager was.

Het Nederlandse publiek had weliswaar in de jaren '30 al wel kunnen kennismaken met Mickey, Minnie, Goofy en Donald in dagbladen als De Telegraaf (zie Disney in Nederland), maar door de oorlog waren deze verhaaltjes allang weer vergeten. Mickey en Donald keerden na de oorlog weer terug in een zestal kleine boekjes van de Amsterdamse uitgeverij Mulder & Zoon uit 1949.

Het was marketingman Bartel van de Velde van uitgeverij De Geïllustreerde Pers die, na een gesprek met Dan Folke van Gutenberghus uit Denemarken, met het voorstel voor een Nederlands weekblad kwam. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de voorplaat van het allereerste nummer dezelfde is als die van de eerste uitgaven uit Scandinavië, op de inkleuring en het horloge na. Om het Nederlandse publiek alvast warm te maken voor een heus Disney-blad, verschenen vanaf eind 1951 als proef enkele stripbewerkingen van 'Alice en Wonderland' en 'Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen' op de achterkant van Margriet. Toen deze verhalen een succes bleken verscheen het eerste nummer van het weekblad in een recordoplage van 2,5 miljoen exemplaren gedrukt en pakte men gelijk flink uit met een wedstrijd waarbij duizend horloges te winnen waren.

Donald Duck 1952Donald Duck 1953Donald Duck 1953

In de eerste jaren van het vrolijke weekblad werden de pagina's nog geheel gevuld met Amerikaanse strips. De eerste nummers bestonden uit een Duck-verhaal van Carl Barks, gevolgd door een verhaal van de Kleine Boze Wolf. In de jaargang 1953 deden ook Mickey Mouse, Tokkie Tor en Pinokkio hun intrede. Ook Disney figuren waarvan later nog maar weinig is vernomen maakten hun opwachting, zoals Bongo het Circusbeertje en Pedro het Postvliegtuigje.

Een van de redactrices van het eerste uur was Tilly van Meerwijk, die ook verantwoordelijk was voor de jeugdpagina's in Revue en Margriet. Later trouwde zij met journalist en schrijver John Bakkenhoven. De eerste hoofdredacteur was Anton Weehuizen, die van 1939 tot 1970 verantwoordelijk was voor de Margriet. De lay-out werd verzorgd door vormgever Cor Walstra onder leiding van ene heer Sonntag en archiefmedewerker Frans Heddema, later een bekend journalist, beantwoordde de lezerspost.

De eerste groep vertalers is verantwoordelijk voor veel van de Nederlandse namen zoals we ze nu kennen, zoals Katrien, Willie Wortel, Lampje, Guus Geluk (eerst nog neef Gustaaf genoemd) en oom Dagobert, wiens naam uit Duitsland werd overgenomen. Andere namen verdwenen uiteindelijk weer van het toneel. De Brandkastkrakers kennen we nu als de Zware Jongens, en het insectendorpje Lorrendam staat inmiddels op de kaart als Puindorp.

Pedagogische verantwoording in het eerste nummer

De eerste Duck bevatte naast een voorwoord van niemand minder dan Walt Disney zelf, tevens een kort schrijven aan de ouders, waarin hen op het hart werd gedrukt dat zij dit weekblad zonder zorgen aan hun kinderen kunnen geven, omdat opvoeders en pedagogen over de hele wereld de loftrompet steken over de kwaliteit en opvoedkundige waarde van Walt Disney's verhalen. Om dit te benadrukken waren de voorwoordjes van Oom Donald in de eerste twee jaargangen behoorlijk belerend van toon, en soms zelfs erg streng.

Uit 'Hier Spreekt Donald Duck', de brievenrubriek, 24 januari 1953:

Beste vrienden en vriendinnen,

Ik heb een briefje gekregen van een 'Donald Duck'-vriendje, dat nog pas zeven jaar is. Onze kleine vriend wil weten of Donald Duck en zijn neefjes werkelijk bestaan.

Natuurlijk weet ik wel, dat jullie nooit sprekende eenden tegen komt en ook geen pratende wolven, maar dat is bij deze vraag eigenlijk niet het belangrijkste. Waar het op aan komt is, dat deze dieren spreken en doen zoals gewone mensen. Ze halen een enkele keer kattekwaad uit, zij maken grapjes en zij beleven allerlei interessante avontuurtjes. Ook hebben zij wel eens pech en dikwijls doen zij de een of andere goede daad. Wat de helden en heldinnen uit "Donald Duck" doen en beleven zou jullie allemaal wel eens kunnen overkomen, al gaat het in ons blad natuurlijk een beetje anders toe dan in het werkelijke leven.

Donald, zijn vriendjes en zijn tegenstanders gedragen zich zoals jullie je zoudt kunnen gedragen en daarom durf ik te zeggen: Ja, Donald Duck bestaat werkelijk en hij is er een van jullie.

Ik ben er dan ook zeker van, dat jullie zijn avonturen met veel spanning en veel plezier zult blijven volgen en... dat je er veel goeds van zult leren.

- DONALD

Meer leuke en opmerkelijke redactionele commentaren uit de rubriek 'Hier Spreekt Donald Duck' hebben wij verzameld op een speciale pagina.

Donald Duck 1972, cover Carol VogesDonald Duck 1972. cover Carol VogesDonald Duck 1992

Eigen productie
Naarmate de tijd verstreek gingen ook Nederlandse striptekenaars zich met het blad bemoeien. Hoewel de makers van de eerste in Nederland geproduceerde voorplaten onbekend zijn (wellicht layout-mensen bij De Geïllustreerde Pers), is het Endre Lukács die het Nederlandse gezicht van het weekblad in de jaren '50 bepaalde. Deze van oorsprong Hongaarse illustrator introduceerde Nederlandse elementen in het weekblad, zoals Amsterdamse trapgevels, en in 1955 tekende hij voor het eerst Sinterklaas op de voorplaat. Lukacs ging vanaf datzelfde jaar ook verhaaltjes met de Grote Boze Wolf tekenen. De teksten werden waarschijnlijk geschreven door de redactrice. Ook de kersverse redacteur John Bakkenhoven, die net was overgestapt van De Spaarnestad, werd voor deze wolvenverhaaltjes ingeschakeld.

Ook Lex Overeijnder, Carol Voges en Henk Albers leverden al snel bijdragen. Het was Lukacs die in 1954 het eerste Nederlandse Duck-avontuur tekende, maar Lex Overeijnder nam de volgende twee verhalen voor zijn rekening (die de nogal merkwaardige code SBWDRT meekregen. Albers maakte illustraties en later ook covers. Ook Voges tekende korte Donald Duck-verhaaltjes en verzorgde ook een groot aantal covers (zie boven, links en midden).

Originele Duck-strook van Carol Voges
Een strook uit een origineel Duck-verhaal van Carol Voges

Halverwege de jaren '60 was de redactie door de voorraad Amerikaanse verhalen heen en werd besloten om zelf verhalen te gaan produceren. Hiervoor werd een beroep gedaan op de Toonder Studio's, die immers al vanaf 1955 ook een speciale 'Tom Poes' strip voor het weekblad verzorgde. Zo tekenden Jan van Haasteren en Jan Steeman vanaf 1965 vele verhalen met 'Hiawatha' en de 'Grote Boze Wolf', op tekst van Andries Brandt en een debuterende Patty Klein. Ook Dick Matena en Piet Wijn verzorgden het tekenwerk van enkele verhalen, terwijl voor de scenario's Lo Hartog van Banda en redactieleden wel eens bijsprongen. Een van de redactieleden uit de late jaren '60 was Renee van Hensbergen.

Patty Klein vertelt hierover:

"Toen ik Disney verhalen ging schrijven, in 1966/67, waren dat alleen Hiawatha's (4 pag.) en De Grote Boze Wolf (4 pag.), de ene week Hiawatha, de andere week Midas. Die productie liep toen al een tijdje via de GP. Daar zat Rudy Jansen-v.d. Werff (later Eva Jansen), die de plots van Andries en mij moest goed- of afkeuren. Er werd heel zelden wat afgekeurd, ik herinner me alleen een verhaal van Midas die zijn brave zoontje naar een verslechteringsgesticht stuurde; dat was over the top.
 
Jan van Haasteren tekende de Hiawatha's Jan Steeman de wolvenverhalen. Soms viel Piet Wijn in als een tekenaar ziek of met vakantie was. In 1967 schreef Lo Hartog van Banda nog twee of drie verhalen, omdat Andries met vakantie ging en het mij kennelijk nog niet alleen toevertrouwde.
 
Die productie liep al enige tijd toen ik erbij kwam: Andries en Lo schreven de verhalen, soms schreef Rudy v.d. Werff een verhaal, Thera Coppens schreef ook wel eens een scenario, zij werkte bij de GP als redactrice. In de zeventiger jaren kwam er een opdracht van Disney USA aan de Toonder Studio's om Disney strips te leveren: van wat ik me herinner was dat o.a. Knabbel en Babbel en eendenverhalen. De studio heeft er een aantal gemaakt (geschreven door Andries en mij) maar ze waren bij Disney niet erg tevreden over de kwaliteit, vooral van de tekeningen.

De productie was namelijk al aardig 'vernederlandst', Midas' neus was veel korter geworden, hij was minder kwaadaardig, meer verworden tot een zielige, compulsieve biggeneter. Ook waren er allerlei bijfiguren verschenen zoals de Booswichtenclub en de Brave Damesclub, waar men altijd op een harmonium aan het spelen en aan het zingen was. Hun taak was om Midas braaf te maken."

Kleine Boze Wolf door Jan SteemanDe kleine Boze Wolf, door Jan Steeman

Veel van de Amerikaanse Donald Duck-verhalen uit de jaren '60 hadden niet meer de sfeer van de beginjaren. Pas in 1972 werd de identiteit bekend van die onbekende, "goede tekenaar" uit de jaren '50 (naar aanleiding van een artikel door Evert Geradts in zijn blad Tante Leny Presenteert). Carl Barks was zijn naam en redacteurs als Thom Roep, Daan Jippes en Cees de Groot begonnen een ware speurtocht naar alle verhalen die door deze tekenaar waren gemaakt. Dit resulteerde niet alleen in een opleving van het weekblad, maar ook in de lancering van de albumreeksen 'De Beste Verhalen van Donald Duck' en 'Oom Dagobert, Avonturen van een Steenrijke Eend'.

Donald Duck door Daan Jippes
Donald Duck verhaal door Daan Jippes (uit nr. 3 van 1975)

Na de oprichting van uitgeverij Oberon (een fusie van De Geïllustreerde Pers en De Spaarnestad) werd onder hoofdredacteur Paul Deckers (1972-1975) in 1973 een eigen tekenstudio opgericht. Daan Jippes werd art director en tekenaars als Ed van Schuijlenburg, Wilbert Plijnaar, Robert van der Kroft, Ben Verhagen, Mark de Jonge en Windig & De Jong waagden zich aan nieuwe verhalen met 'Donald Duck', 'Broer Konijn' en de vele andere Disney figuren, die vaak ook in buitenlandse Disney-uitgaven werden overgenomen. Toonder-medewerker Frits Godhelp tekende in zijn eigen tijd een groot aantal 'Hiawatha' verhalen. Harry Balm, huistekenaar bij De Spaarnestad, zou vanaf dan jarenlang de vormgeving van het blad verzorgen.

Donald Duck door Windig & De Jong
Donald Duck door Windig & De Jong

Jippes en Plijnaar werden uiteindelijk zelfs uitgenodigd om in Burbank bij de Amerikaanse Disney-studio's te komen werken. Ed van Schuijlenburg volgde Jippes in de vroege jaren '80 op als art supervisor. Hij begeleidde een nieuwe generatie Duck-tekenaars, waaronder Michel Nadorp, Wilma van den Bosch, de gebroeders Mau en Bas Heymans, Sander Gulien, Maarten Janssens en Viktor Venema. Thom Roep volgde in 1984 Cees de Groot op als hoofdredacteur.

Donald Duck redactie 1976De oplage van Donald Duck steeg in 1976 tot een recordhoogte van 400.000 exemplaren. Dat werd gevierd in de Schillerbar in Amsterdam. Van links naar rechts: Cees de Groot, Daan Jippes, Piet Zeeman, Kitty Smit, Marjolein Winkel, de heer Bartel van de Velde (die met het voorstel voor een Nederlands Disney tijdschrift kwam), Pieter van Oppenraaij.
Zittend: Thom Roep, Ineke de Graaff en Wim van Etten.

Momenteel bestaat Donald Duck grotendeels uit eigen geproduceerd werk. Belangrijke tekenaars van de latere jaren zijn Mau en Bas Heymans, Sander Gulien en Ben Verhagen. Ook worden veel Nederlandse verhalen in het buitenland geproduceerd. Zo werkten de Deen Freddy Milton en de Duitser Jan Gulbransson jarenlang voor Nederland en wordt vanaf de jaren '80 veel werk uitbesteed aan de Spaanse tekenstudio's Comicup en Bardon.

Donald Duck door Mau HeymansMau Heymans is met zijn kolderieke tekenstijl en opmerkelijke bijfiguren een van de opvallendste en populairste tekenaars.

De productiefste tekstschrijvers zijn Evert Geradts, Jan Kruse, Frank Jonker en Ruud Straatman, maar ook Remco Polman, Paul Hoogma, Herman Roozen, Robbert Damen, Oscar ten Houten en de Noor Gaute Moe leveren regelmatig verhalen. Voor de rest wordt de Duck gevuld met verhalen die door de Deense Disney uitgever Egmont worden gemaakt. Op de tekenstudio op de redactie worden onder leiding van Frans Hasselaar covers en rubrieken geïllustreerd, door de jaren heen onder meer door Wilma van den Bosch, Michel Nadorp, Viktor Venema, Maarten Janssens, Jan-Roman Pikula,Gerben Valkema en Maarten Gerritsen.

Thom Roep op de StripdagenIn 1983 wint de redactie van Donald Duck de Stripschappenning. Hoofdredacteur in spé Thom Roep houdt tijdens de Stripdagen zijn dankwoord.

Non-Disney-strips
Door de jaren heen hebben ook vele non-Disney strips in Donald Duck gestaan. 'Tom Poes en Heer Bommel' van Marten Toonder verscheen al vanaf 1955 als ballonstrip. Toen deze in 1969 verdween werd vervanging gevonden in 'Pipo de Clown', geschreven door Wim Meuldijk en getekend door Jan van der Voo. Naast Disney-verhalen tekende Jan van Haasteren ook zijn eigen strip, 'Ome Arie'. In de jaren '70 verschijnen ook buitenlandse strips in het blad, zoals 'Patamoes' van Calvo, 'De Smurfen' van Peyo, Raymond Macherots 'Chlorophyl' en 'Snoesje' en sprookjes van Albert Rué.

Pipo de Clown, van Wim Meuldijk en Jan van der VooPipo de Clown, van Wim Meuldijk en Jan van der Voo

Douwe Dabbert, door Piet WijnVeruit de bekendste niet-Disney strip die in Donald Duck heeft gestaan was 'Douwe Dabbert' door Piet Wijn en Thom Roep. Tussen 1975 en 2001 hebben 23 albumuitgaven het licht gezien.

Hiernaast: Douwe Dabbert en zijn metgezel Dodo in 'De Schacht naar Noord'.

Thom Roep schreef vanaf 1982 ook de leerzame geschiedenisstrip 'Van Nul tot Nu', die werd getekend door Co Loerakker en tot op de dag van vandaag voor geschiedenislessen in het basisonderwijs wordt gebruikt. In de jaren '80 maakte Dick Matena stripbewerkingen van klassieke kinderboeken als 'Pietje Bell', 'Kruimeltje' en 'Dik Trom', waar later weer albums van verschijnen. En ook Gerrit Stapel was present met de historische strip 'Jonne'. In 1999 publiceerde Disney tekenares Wilma van den Bosch haar eigen strip, 'Prinses Aster'.

Van Nul tot Nu, door Co Loerakker en Thom Roep, 1985
'Van Nul tot Nu', door Co Loerakker en Thom Roep, 1985

Tussen 1980 en 1988 keerden ook Tom Poes en heer Bommel terug. In 1997 verzocht Marten Toonder Dick Matena om, na opnieuw enkele jaren stilte aan het Bommel-front, nogmaals te beginnen met een serie Tom Poes-balloonstrips. Twee nieuwe verhalen zagen het licht, waarna de samenwerking door creatieve spanningen werd beïndigd.

Tom Poes en de Zwarte Sluiper 'Tom Poes en de Zwarte Sluiper', verscheen in Donald Duck, 1982

Redactionele rubrieken
Vele redactionele bijdragen hebben in de loop der jaren het licht gezien. Henk Albers verzorgt vanaf 1957 de illustraties voor de rubriek 'Ditjes en Datjes van Donald Duck'. In 1969 start hij de rubriek 'Duckstadkrant', die tot de dag van vandaag erg geliefd is bij de lezers.

DuckstadkrantTegenwoordig kent het blad ook vele leerzame rubrieken, die worden geschreven door tekstredacteuren Jos Beekman en Jim van der Weele. Het Handboek van de Jonge Woudlopers brengt de lezers naar bijzondere plaatsen op aarde, en zelfs daarbuiten. Co Loerakker verzorgt al jarenlang de 'Natuurtalenten', waarin telkens een ander dier centraal staat en de oorsprong van bekende gezegden leren de lezers bij 'Weet wat je zegt'. Goofy is misschien geen groot licht, maar in zijn rubriek 'Goofy geeft les' behandelt hij op zijn eigen manier de meest uiteenlopende onderwerpen.

De Duckstadkrant uit Donald Duck 8 van 1975.

Tot in de vroege jaren 2000 verschenen regelmatig leesverhalen in Donald Duck. In de eerste jaren werden deze voornamelijk geïllustreerd door Hans G. Kresse. Later leverden ook René Follet, Ruben Pellejero, Fred de Heij, Fred Marschall, Carl Hollander en vele anderen illustraties voor de verhalen van schrijvers als Paul Biegel, Dick Walda, Tonke Dragt, Rindert Kromhout, Anton Quintana, Constance Raebel, Ton van Reen, Allard Schröder en Peter Vervloed.

De Dwerg van Dwingeloo, door Henk Albers, 1972Hiernaast een illustratie van Henk Albers uit 1972 bij het (tekst) verhaal 'De Dwerg van Dwingeloo'.

Jubilea
In september 2000 verscheen het 2500-ste nummer van Donald Duck waar, als extra bijlage, het eerste nummer uit 1952 werd bijgeleverd. Het vrolijke weekblad bestond in 2002 vijftig jaar. In de Leidse Groenoordhallen werd dit op 14 oktober groots gevierd met het evenement Duckstad op Stelten. Ook verscheen er een extra dik jubileumnummer. In dit nummer zat een uitneembaar en zelf te vouwen "blunderboekje", waarin de leukste kleur-, tekst- en tekenfouten uit het vijftigjarig bestaan werden getoond. Dit boekje deed echter zijn naam eer aan, daar het niet in het midden van het blad zit en dus niet uitneembaar was. In 2012 beleeft Donald en zijn familie ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van het weekblad elke maand een avontuur in een van de Nederlandse provincies.

Eerste Donald Duck pocketAndere Disney titels
Ook zagen nieuwe Disney uitgaven het licht. Voor de verhalen die in Italië met de Disney figuren werden geproduceerd was in het weekblad geen plek. Deze verhalen waren namelijk getekend op drie stroken in plaats van de gebruikelijke vier. Dus verscheen in mei 1970, naar Duits voorbeeld, 'Donald en de Zebramossel', de eerste Donald Duck pocket. Tot op de dag van vandaag vinden de pockets gretig aftrek bij het Disney-minnend publiek. 

Leo de Beo door Dick Matena
Dick Matena tekende speciaal voor Mickey Maandblad grappen met Leo de Beo

In 1976 begon, eveneens op klein formaat, Mickey Maandblad. Hierin werden verhalen gepubliceerd van bekende 'Mickey Mouse'-tekenaars als Floyd Gottfredson en Paul Murry, maar ook Amerikaanse krantenstrips als 'Sam & Silo' van Jerry Dumas en Mort Walker, 'Tijger' van Bud Blake ('Tiger'), 'Henkie' van Carl Anderson ('Henry') en 'De Doerakkers' van Harold Knerr ('Katzenjammer Kids'). Dick Matena, Dick Briel, Flip Fermin en Peter de Smet leveren hun eigen series, respectievelijk 'Virl', 'Hulbert', 'Robur en Pennekamp' en 'Kasper Krispijn', terwijl Gerrit Stapel een stripbewerking van Jules Vernes 'Naar het middelpunt van de aarde' maakte. Het blad stond onder redactie van Piet Zeeman. In 1989 verdween Mickey Maandblad, sinds 1982 op groot formaat, uit de schappen.

Carl Barks met de Nederlandse tekenaars
In 1994 bracht niemand minder dan Carl Barks een bezoek aan Nederland.
Hier staat hij op de foto met de Nederlandse tekenaars en schrijvers. Van links naar rechts:
Piet Wijn, Harry Balm, Ed van Schuijlenburg, Jan Kruse, Michel Nadorp, Daan Jippes, Carl Barks, Mau Heymans, Jaap Stavenuiter, Lucas Abedy, Frank Jonker, Wilma van den Bosch, Ben Verhagen, Bas Heymans en Hilbert Bolland.

Voor de allerjongsten wordt in 1977 in samenwerking met Medianet de Disney Boekenclub opgericht. Daarnaast was er tussen 1987 en 2004 het tijdschrift Disneyland, aanvankelijk als bijlage van Margriet, met voorleesverhaaltjes en strips van 'Winnie de Poeh' en 'Disney Baby's. Redacteurs als Pascal Oost, Frans Hasselaar en Simone Ruitenbeek leverdeen vele scenario's voor deze strips, die door Studio Comicup in Barcelona werden getekend.

De populariteit van het weekblad en de grote voorraad buitenlandse verhalen doen de redactie besluiten om een extra maandelijks tijdschrift in het leven te roepen. In 1982 verschijnt het eerste nummer van Stripgoed, dat vanaf 1986 verder gaat onder de naam Donald Duck Extra.

KatrienDuck OutDonald Duck Junior

In 1999 verscheen Katrien, speciaal voor de meiden. Een groot deel van het tekenwerk voor dit blad wordt verzorgd door Wilma van den Bosch. In 2007 volgde Duck Out, een tijdschrift over voetbal in samenwerking met Sportweek. Voor net beginnende lezers brengt de redactie in 2008 Donald Duck Junior. Het blad bevat Duck-strips op drie stroken met een simpeler taalgebruik. Praktisch alle verhalen zijn geschreven door de Nederlandse redacteurs Simone Ruitenbeek, Jos Beekman, Bas Schuddeboom, Ferdi Felderhof en Jim van der Weele. Het tekenwerk is van Studio Comicup in Barcelona en de Nederlandse tekenaars Jan-Roman Pikula en Wilma van den Bosch.

Donald Duck redactie 2014
De tekstredactie van Donald Duck anno 2014: Jos Beekman, Bas Schuddeboom, Esther Holtkamp, Ferdi Felderhof, Jim van der Weele en Lotte Roep.

Andere media
In de jaren '80 en '90 werkt de redactie samen met de NCRV aan een aantal Disney-televisieprogramma's. De eerste hiervan is 'Dit is Disney' (1985-1989), waarin korte Disney-filmpjes en series als 'DuckTales' worden vertoond, maar ook verslagen van de zogenaamde Disneydagen, die door het hele land worden gehouden. Vaste onderdelen hierbij zijn de Willie Wortel-wedstrijd en een optreden van Circus Custers. Irene Moors, die op de marketing van het weekblad werkt, begint bij dit programma haar televisiecarrière. Van 1989 tot 1992 is de Disney Club op tv; eerst gepresenteerd door Jochem van Gelder en Melline Mollerus, daarna door Van Gelder met Mike Starink en Willy Nap.

Sinds 2010 zijn de gebeurtenissen uit Duckstad ook te volgen op Twitter. Deze originele vorm van het gebruik van social media heeft al veel media-aandacht gehad, zo ook in Het Parool van 18 maart 2011 (zie foto boven). Daarnaast plaatst de redactie ook veel typische Duck-grapjes en nieuwsberichten op Facebook en Instagram.

Op 12 augustus 2013 nam hoofdredacteur Thom Roep na 40 jaar afscheid van het vrolijke weekblad. Als kroon op zijn werk werd hij door minister Ronald Plasterk benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. 

Zie ook:
Hier Spreekt Donald Duck
Interview met Endre Lukács (de eerste Nederlandse Donald Duck-tekenaar)

Donald Duck op Internet:
www.donaldduck.nl
50 jaar Donald Duck op inducks.org
Inducks, de database van alle Disney verhalen en hun auteurs