Op de pagina’s van werken uit bibliotheken en collecties van zeldzame boeken is vaak gif te vinden, of het nou gaat om beroemde misdaadverhalen of doorwrochte werken over toxicologie of forensisch onderzoek. Het gif in deze boeken bestaat slechts op papier, maar over de hele wereld zijn ook boeken te vinden die letterlijk giftig zijn.

Deze giftige boeken, die in de negentiende eeuw werden geproduceerd, zijn gebonden in kleurrijk textiel met een beroemd pigment dat Schweinfurtergroen werd genoemd, en dat arsenicum bevat. Veel van deze geschriften staan nog steeds onopgemerkt op planken en in collecties. Daarom besloot Melissa Tedone, die aan het hoofd staat van het laboratorium voor de conservatie van bibliotheekmaterialen van de Winterthur Museum, Garden & Library in de Amerikaanse staat Delaware, een project te starten genaamd the Poison Book Project, voor het opsporen en rubriceren van deze schadelijke geschriften.

Tot nog toe heeft het team 88 negentiende-eeuwse boeken opgespoord die Schweinfurtergroen bevatten. Zeventig daarvan hebben een omslag met heldergroen gekleurd textiel en bij de rest zit het pigment op papieren banden of decoratieve elementen. Tedone ontdekte zelfs dat er een boek met Schweinfurtergroen te koop werd aangeboden in haar plaatselijke boekhandel, en ze schafte dit boek aan.

Hoewel de giftige boeken weinig gevaar opleveren (tenzij iemand zou besluiten een bijna tweehonderd jaar oude dikke pil te verorberen) zijn de fraai gekleurde geschriften ook weer niet helemaal onschadelijk. Mensen die de werken vaak vastpakken, zoals bibliotheekmedewerkers of onderzoekers, lopen het risico via de lucht of hun handen deeltjes arsenicum binnen te krijgen. Mogelijke klachten zijn dan sloomheid, een licht gevoel in het hoofd, diarree of maagkrampen. Arsenicum kan op de huid voor irritatie en wondjes zorgen. Ernstige arsenicumvergiftiging kan leiden tot hartfalen, longziekten, neurologische aandoeningen en kan in extreme gevallen de dood tot gevolg hebben.

Maar hoe vaak komen die gifgroene boeken nou eigenlijk voor? ‘Dat weten we nog niet zeker gezien onze nog kleine dataset, maar ik verwacht dat er wereldwijd duizenden van dit soort boeken zijn,’ vertelt Tedone. ‘Elke bibliotheek met boeken uit het midden van de negentiende eeuw met een omslag van textiel heeft er waarschijnlijk een of twee in huis.’

Toen kafttextiel een populair en betaalbaar alternatief voor leer werd bij het maken van boeken begonnen uitgevers werken uit te geven in allerlei kleuren waaronder ook Schweinfurtergroen
Rebecca Hale, National Geographic
Toen kafttextiel een populair en betaalbaar alternatief voor leer werd bij het maken van boeken, begonnen uitgevers werken uit te geven in allerlei kleuren, waaronder ook Schweinfurtergroen.

Een stervensmooie kleur

Schweinfurtergroen, dat ook wel Parijsgroen, Wenergroen of emeraldgroen wordt genoemd, ontstaat door de combinatie van koper(II)acetaat met arseen(III)oxide, wat koperarsenietacetaat oplevert. Het giftige pigment werd in 1814 voor commercieel gebruik ontwikkeld door de Wilhelm Dye and White Lead Company in de Duitse stad Schweinfurt. Het werd voor van alles toegepast, van kleding en behang tot kunstbloemen en verf. Het is niet overdreven om te zeggen dat Victoriaans Engeland baadde in het Schweinfurtergroen: in 1860 was er alleen al in dit land ruim 700 ton van het pigment geproduceerd.

Het was in die tijd ook al bekend dat arsenicum giftig is, maar toch was het een populaire kleur die goedkoop te produceren was. Van het behang kwamen giftige groene stofdeeltjes af die op etenswaren en vloeren belandden, en kledingstukken die met het pigment waren geverfd irriteerden de huid van de drager en vergiftigden hem. Maar ondanks alle risico’s was Schweinfurtergroen niet weg te denken uit het Victoriaanse leven – letterlijk een stervensmooie kleur.

Terwijl de gifgroene voorwerpen de Europese en Amerikaanse markten overspoelden, zorgde een andere uitvinding voor een revolutie in de uitgeverij. Aan het begin van de negentiende eeuw werden boeken met de hand van leer gemaakt door vakmensen. De industriële revolutie leidde al snel tot massaproductie van boeken voor een steeds groter wordende lezerspopulatie.

‘Elke bibliotheek met boeken uit het midden van de negentiende eeuw met een omslag van textiel heeft er waarschijnlijk een of twee in huis.’

Traditioneel textiel is niet geschikt om mee te boekbinden en is niet stevig genoeg om als boekomslag te gebruiken. Rond 1820 ontwikkelden uitgever William Pickering en boekbinder Archibald Leighton als eersten een commercieel toepasbaar proces om textiel van stijfsel te voorzien, waardoor de gaten in het weefsel werden opgevuld en er een stevig materiaal ontstond: het eerste kafttextiel.

‘Dat was een echte doorbraak,’ aldus Tedone. ‘Stof was veel goedkoper dan leer, waardoor je boeken tegen verschillende prijzen kon verkopen.’ De omwenteling had niet alleen gevolgen voor de omzet van uitgevers, maar veranderde ook de manier waarop boeken werden gelezen. ‘Hierdoor werden boeken voor veel meer mensen bereikbaar, waardoor mensen uit alle rangen en standen ze konden lezen.’

Boeken met omslagen van textiel raakten rond 1840 in zwang. Het proces van het maken van kafttextiel werd een goed bewaard geheim. ‘Dat leverde uitgevers veel geld op, dus jammer genoeg is er weinig documentatie over het maken van het textiel,’ vertelt Tedone.

Wat we wel weten is dat boekomslagen plotseling allerlei kleuren konden krijgen. Daarvoor werd textielverf gebruikt, een oplossing die zich chemisch bindt aan de substantie waarop deze wordt aangebracht. Daarnaast werd ook gebruikgemaakt van pigment, een materiaalsoort die de substantie bedekt als opgedroogde modder op een zondagse jurk. En zo kwam de uiterst modieuze kleur groen ook terecht op de omslagen van populaire boeken.

Maar het probleem met die pigmenten is dat ze na verloop van tijd meestal barsten en gaan afbladderen.

Gif in de bibliotheek

In het voorjaar van 2019 vroeg een collega van Tedone bij de Winterthur gallery een boek uit de bibliotheek te leen om als blikvanger neer te zetten: Rustic Adornments for Homes and Taste, uit 1857.

‘Dit is een prachtig, heldergroen boek met goudkleurige opdruk. Het zag er schitterend uit, maar was in een heel slechte conditie,’ vertelt Tedone. ‘De rug, de kaft en het naaiwerk lieten los, dus het moest gerestaureerd worden voordat het tentoon kon worden gesteld.’

Tedone legde het mooie maar aangetaste boek onder de microscoop en bekeek de voorste kaft. ‘Er zat een zwarte, wasachtige afscheiding op, en die probeerde ik te verwijderen met een stekel van een stekelvarken,’ vertelt ze. ‘Daarbij viel het me op dat de kleurstof van het kafttextiel heel makkelijk losliet rond de plek waar ik bezig was.’

Iemand zonder ervaring zou daar waarschijnlijk niet van opkijken bij een boek van 162 jaar oud, maar Tedone was verrast. ‘Het leek alsof het textiel niet geverfd was,’ zegt ze. ‘Ik kreeg het idee dat het stijfsel op het textiel was vermengd met een pigment.’

Om erachter te komen wat dat mysterieuze groene pigment was, nam Tedone contact op met Rosie Grayburn, die aan het hoofd staat van het wetenschappelijke onderzoekslaboratorium van het museum.

Grayburn bestudeerde het boek eerst met een röntgenfluorescentiespectrometer. Hierbij wordt röntgenstraling op een materiaal gericht en wordt de energie gemeten van de fotonen die daarbij vrijkomen om zo de chemische samenstelling te bepalen. Aan de hand van deze techniek is te bepalen welke elementen aanwezig zijn, maar niet hoe deze binnen de moleculen gerangschikt zijn. Een andere mogelijkheid is om met een ramanspectroscoop te bepalen hoe licht van een laser terugkaatst van moleculen, waarbij de energie wordt verstrooid. Net als iedere persoon een unieke vingerafdruk heeft, heeft elke molecuul een kenmerkend Ramanspectrum.

De gevoeligheid van deze technieken was van groot belang, maar het was minstens even belangrijk dat ze kunnen worden toegepast zonder schade toe te brengen. ‘Je wilt die kunstwerken niet vernielen,’ aldus Grayburn.

Uit de röntgenfluorescentie bleek dat er zowel koper als arsenicum in het groene pigment aanwezig was. Aan de hand van de unieke vingerafdruk door de ramanspectroscopie kon worden vastgesteld dat het pigment het beruchte Schweinfurtergroen was.

Omgaan met giftige literatuur

Het team deed vervolgens een beroep op het grondlaboratorium van de University of Delaware om de hoeveelheid arsenicum op de omslag van Rustic Adornments te meten. Ze ontdekten dat het kafttextiel gemiddeld zo’n 1,42 milligram van het gif per vierkante centimeter bevatte. Voor volwassenen is, als er geen medische behandeling volgt, zo’n 100 milligram arsenicum dodelijk. Dit is ongeveer het gewicht van een paar korrels rijst.

‘Wat gebeurt er als je een flinke hoeveelheid arsenicum van het kafttextiel op je handschoenen krijgt, terwijl je het boek behandelt? Wat voor effect heeft dat op je gezondheid?’, vroeg Grayburn zich af.

Tedone en Grayburn schakelden Michael Gladle in om een antwoord op deze vraag te krijgen. Hij gaat over kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu aan de University of Delaware. ‘Arsenicum is een zwaar metaal en is giftig wanneer je het inhaleert of inslikt,’ vertelt hij. Hoe gevaarlijk het Schweinfurtergroen is, ‘hangt af van hoe vaak je ermee werkt,’ stelt Gladle. Vooral ‘mensen die zich bezighouden met restauratie’ hebben hiermee te maken.

Hij stelt dat iedereen die met deze geschriften werkt dit in isolatie zou moeten doen, en op een werkblad met een afzuigkap, om eventuele arsenicumdeeltjes af te vangen. ‘Mensen die onderzoek doen naar deze oude boeken, moeten handschoenen dragen en hun onderzoek in een speciale ruimte doen,’ zegt hij.

Op aanraden van Gladle haalde de Winterthur library negen boeken met arsenicumtextiel uit de roulatie. De boeken zitten nu in grote, afsluitbare plastic tassen van polyethyleen. Bij het vastpakken of restaureren van de betreffende boeken dragen medewerkers handschoenen. Naderhand nemen ze het oppervlak af en wassen ze hun handen.

Vervolgens besloot het team op zoek te gaan naar meer boeken. Ze brachten in eerste instantie een bezoek aan de veertig kilometer verderop gelegen oudste bibliotheek van Amerika, de Library Company of Philadelphia. Daar troffen ze nog eens 28 boeken met een Schweinfurtergroene omslag aan. Dankzij de grotere hoeveelheid onderzoeksobjecten ontdekten ze dat de meeste boeken met een arsenicumomslag tussen 1850 en 1860 werden gepubliceerd.

Het team ontwierp boekenleggers in kleur met foto’s van Schweinfurtergroene omslagen en stelde voorzorgsmaatregelen op voor de veilige omgang met de boeken. Ze verzonden ruim negenhonderd van dergelijke boekenleggers naar ontvangers in de Verenigde Staten en nog achttien andere landen. Aan de hand daarvan hebben zes andere instellingen arsenicum bevattende geschriften in hun collectie ontdekt.

Het gebruik van Schweinfurtergroen in huishoudelijke voorwerpen en kleding werd, ondanks de giftige eigenschappen, nooit verboden. Na verloop van tijd werd de kleur gewoon niet meer toegepast, of dat nou was vanwege de giftige reputatie of omdat de kleur simpelweg uit de mode raakte, net als het avocadogroen uit de jaren zeventig.

Tedone blijft toch in eerste instantie een conservator. Haar belangrijkste boodschap is om de giftige boeken niet weg te doen. ‘Er is geen reden om in paniek te raken en ze weg te gooien,’ zegt ze. ‘We willen alleen maar dat mensen dit serieus nemen.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com