Met onze terreinwagen volgen we ze tot aan de horizon. We zijn hier in Bolivia omdat we willen weten hoe het kan dat Poopo, ooit het op een na grootste meer van het land, is opgegaan in de ijle lucht van de Andes. We rijden dan misschien over de bodem van een meer, maar wel een op 3650 meter hoogte.

De voorjaarslucht is zo schraal dat onze lippen barsten. De vissersdorpen, waarvan de bewoners eeuwenlang van Poopo leefden, zijn met het meer leeggestroomd: de adobehuizen schurken verlaten tegen elkaar aan. In de verte zien we aluminium bootjes die ogenschijnlijk op het water dobberen. Maar als we dichterbij komen, verdwijnt de luchtspiegeling en blijkt het water gewoon slib. Wanneer ik uitstap, kraakt de bodem onder mijn voeten.

Mijn gids Ramiro Pillco Zolá loopt over de zoutvlakte naar een van de half weggezakte bootjes. Als kind heeft hij hier nog geroeid, maar dat is lang geleden – lang voordat hij vertrok om te studeren in Pedro de Condo en later te promoveren in hydrologie en klimaatwetenschap aan de Universiteit van Lund in Zweden.

Badgasten waden door het water dat rood kleurt door zoutminnende algen en bacterin Toeristen uit heel Iran komen hier vanouds heen maar hun aantal neemt af omdat het meer sinds de jaren 80 met 80 procent is geslonken Misschien is dit wel de laatste generatie die hier kan recreren
Newsha Tavakolian
Badgasten waden door het water dat rood kleurt door zoutminnende algen en bacteriën. Toeristen uit heel Iran komen hier vanouds heen, maar hun aantal neemt af omdat het meer sinds de jaren ’80 met 80 procent is geslonken. Misschien is dit wel de laatste generatie die hier kan recreëren.

“Het is nogal wat, wat hier is gebeurd”, zegt Pillco Zolá. “Dertig jaar geleden lag hier een plas water van drieduizend vierkante kilometer. Die krijg je niet zomaar terug.” Naast het bootje liggen twee afgedankte zwarte rubberlaarzen. In de zon blikkert de gebleekte schedel van een vis. Wanneer de wind even gaat liggen, valt er een doodse stilte over het postapocalyptische landschap. Water is leven, en die zijn hier geen van tweeën meer.

Overal ter wereld warmen meren op door het broeikaseffect, sneller dan het zeewater of de lucht. Door de opwarming verdampen de meren en dat leidt, in combinatie met wanbeheer, tot waterschaarste, vervuiling en verlies van habitat voor vogels en vissen.“De vingerafdrukken van klimaatverandering zijn overal zichtbaar, maar de gevolgen zijn niet bij alle meren hetzelfde”, zegt Catherina O’Reilly, waterecoloog aan de Illinois State University en een van de 64 wetenschappers die meedoen aan een wereldwijd onderzoek naar meren.

In het door landbouwafval en rioolwater vervuilde Taimeer in het oosten van China gedijen onder invloed van temperatuurstijging de blauwalgen, waardoor de drinkwatervoorraad voor twee miljoen mensen in gevaar komt. In het Tanganyikameer in Oost-Afrika is het water inmiddels zo warm dat de visvangst voor miljoenen mensen in vier omringende landen wordt bedreigd.

s Ochtends worden in het dorp Kibrizi sardines aan land gebracht De vangst holt achteruit steeds meer bootjes maken jacht op steeds minder vis in dit meer op de grens van Tanzania CongoKinshasa Burundi en Zambia Een van de oorzaken van het probleem is de opwarming van het water
Michael Christopher Brown
’s Ochtends worden in het dorp Kibrizi sardines aan land gebracht. De vangst holt achteruit: steeds meer bootjes maken jacht op steeds minder vis in dit meer op de grens van Tanzania, Congo-Kinshasa, Burundi en Zambia. Een van de oorzaken van het probleem is de opwarming van het water.

In het Guri-stuwmeer in Venezuela is de waterstand de afgelopen jaren zo gedaald dat de energiecentrale niet meer op volle kracht draait en de scholen op last van de overheid hun lesuren beperken om stroom te besparen. En het Panamakanaal, onlangs nog verbreed en uitgediept om het geschikt te maken voor grotere schepen, kampt mede door El Nino met regentekort en daardoor te lage waterstanden in het kunstmatige Gatunmeer, dat niet alleen het water voor de sluizen levert, maar ook het drinkwater voor een groot deel van het land.

De grootste problemen doen zich voor in stroomgebieden die in een meer, maar niet in zeeën of rivieren afwateren. Deze ‘endoreische bekkens’ of gesloten meren zijn meestal ondiep, zilt en zeer gevoelig voor verstoringen. Een rampzalig voorbeeld van wat er met zulke binnenzeeën kan gebeuren, is de verdwijning van het Aralmeer in Centraal-Azië. Grootste boosdoener was daar een ambitieus irrigatieproject van de toenmalige Sovjetregering, waarvoor de loop van de hele rivier werd verlegd.

Bij gesloten meren overal ter wereld voltrekt zich door overexploitatie en toenemende droogte een vergelijkbaar scenario. Hoe ernstig de situatie is, zie je goed als je oude en nieuwe satellietbeelden naast elkaar legt, van het Tsjaadmeer in Afrika is sinds de jaren zestig maar een flinter overgebleven, met nijpende tekorten aan vis en irrigatiewater tot gevolg. En dat in een regio met talloze ontheemden en vluchtelingen: de schaarste en spanningen in de kurkdroge, hete Sahel zijn belangrijke aanjagers van conflicten en massamigratie.

Deze tekst bevat enkele fragmenten uit de oorspronkelijke reportage. Het hele verhaal is te lezen in het maartnummer van National Geographic Magazine.