Vroeger werden kuikens “kiekens” genoemd. Hieraan dankt de kiekendief, dus ook de bruine kiekendief, zijn naam. De vogel heeft namelijk een voorkeur voor het roven van kuikens.
Soorten
Over de hele wereld zijn er 13 soorten waarvan er 3 soorten in Nederland voorkomen, namelijk:
- De blauwe kiekendief
- De grauwe kiekendief
- De bruine kiekendief
Dit artikel gaat alleen over de bruine kiekendief.
Trekvogels
Bruine kiekendieven zijn trekvogels. Ze brengen de winterperiode door in warmere oorden zoals Zuid-Europa en Noord-Afrika. Eind maart komen ze weer terug in ons kikkerlandje. De mannetjes arriveren altijd iets eerder dan de vrouwtjes. Ze zoeken een plekje in de Nederlandse moerassen om hun nest te bouwen, te broeden en hun jongen groot te brengen.
Herkenning
Bruine kiekendieven zijn groter dan een buizerd, maar iets slanker. Het zijn vleeseters en ze hebben een kromme, slanke haaksnavel. Met hun lange gele poten met scherpe klauwen kunnen ze makkelijk hun prooi slaan. Ze tonen een schommelende, schijnbare trage vlucht. De vleugels hebben een V-vorm en ze hebben een lange staart.
De spanwijdte van de vleugels ligt tussen de 115 en 145 cm. De mannetjes zijn bruin met een grijze staart en wat blauwachtig op de vleugels. De toppen van de vleugels zijn zwart terwijl de vrouwtjes en juveniele vogels overwegend bruin zijn met een gele kop en schouders en een borstvlek. De bruine kleur van het vrouwtje maakt dat zij op het nest tussen de vegetatie bijna onzichtbaar is.
Bij de vleugels vallen de gespreide slagpennen op. Gemiddeld zijn de vogels tussen de 48 en 56 cm lang, een grote roofvogel dus, en ze behoren tot de familie van de havikachtigen.
Broedparen
Kiekendieven vormen geen paren voor het leven. Ieder jaar brandt de strijd weer los om de gunsten van het mooiste en knapste vrouwtje. Het mannetje moet, voor hij geaccepteerd wordt, eerst aan de vrouw duidelijk maken dat hij snel een prooi kan aanreiken. Kan hij dit niet, dan wordt hij door het vrouwtje subiet ingeruild voor een andere mannetje. Succesvolle mannetjes kunnen meerdere vrouwtjes hebben. Ze zijn dus niet erg monogaam.
Baltsvlucht
De baltsvlucht is een waar genot om naar te kijken. Sierlijk en hoog in de lucht buitelt en duikt het mannetje, geholpen door de thermiek. Hij maakt schroefvluchten omhoog om zich dan al dwarrelend, koprollend en om zijn as draaiend weer tientallen meters naar beneden te laten tuimelen. Op het laagste punt zwiept hij weer omhoog om dan het hele ritueel weer te herhalen. Ondertussen roept hij met een scherp “hie-è“, om het vrouwtje zo te overtuigen om met hem te paren. De baltsroep van het vrouwtje is een iets hoger “hie-je“. Als het mannetje het vrouwtje heeft overtuigd van zijn charme dan komt de beslissende factor voor het vrouwtje, het overgooien van een prooi. Wanneer het vrouwtje haar partner heeft gekozen, vindt de paring plaats.
Broedgebied
Grote rietvelden, zoals in de Weerribben, kunnen meerdere broedparen herbergen. Daar waar 1 mannetje meerdere vrouwtjes onderhoudt, liggen de nesten vaak dicht bij elkaar. De nesten worden gebouwd op de grond, wat ze aantrekkelijk maakt voor rovers. Ze zoeken daarom moerassige plekken of dichte begroeiing net boven de waterlijn. Bij verstoring bij de nestplaats maken ze een kekkerend alarmgeluid. Ieder jaar wordt door het vrouwtje een nieuw nest gebouwd, van riet, lisdodde, takken en andere voor handen zijnde vegetatie.
Broedperiode
Eind april/begin mei legt ze 4 tot 6 eieren. De gemiddelde broedduur is 31 tot 38 dagen. De jongen zijn al vrij snel zelfstandig en verlaten het nest als ze 35 à 40 dagen oud zijn. Als het mannetje voedsel naar het nest brengt, roept hij het vrouwtje. Zij verlaat dan het nest en met een prachtig staaltje van acrobatiek vangt zij de prooi die het mannetje voor haar laat vallen. Na het uitvliegen blijven de jongen meestal nog 15-25 dagen in de nabijheid van het nest. De ouders sjouwen dan nog voedsel aan. Als de jongen zelfstandig zijn, vertrekken veel vogels weer in zuidwestelijke richting: eerst de volwassenen, later gevolgd door de juvenielen.
De jacht
De bruine kiekendief is een grondjager. Actief speurt hij zijn jachtgebied af in lange glijvluchten. Hij vliegt laag boven de grond op een kenmerkende manier, met schommelen, veel draaien en kort bidden. Dit kunnen ze vanwege hun grote vleugeloppervlakte ten opzichte van hun gewicht. De mannetjes wegen 500-650 gram en de vrouwtjes 700-850 gram. De lange poten laat de vogel hangen, klaar om snel en onverwachts hun prooi te grijpen. Net als uilen hebben kiekendieven een kransvormige gezichtssluier van speciale veertjes. Hierdoor kunnen ze op enkele meters boven de grond met geluid prooien lokaliseren in de dichte begroeiing. De prooien bestaan uit muizen, ratten, jonge konijntjes en hazen, kikkers, kuikens en andere kleine zoogdieren. Door de schommelende vlucht lijkt het alsof kiekendieven heel langzaam vliegen maar tijdens de jacht kunnen ze snelheden halen tot 55 km per uur.
Tips
- In de polder en vooral boven rietvelden zweven vaak kiekendieven.
- Iedere dag scannen ze hetzelfde veldje af op zoek naar een prooi.
- Door hun langzame glijvluchten zijn ze relatief makkelijk te volgen. Bij een paartje of als er jongen zijn, wordt er in de vlucht vaak een prooioverdracht gedaan. Mooi om ze zo te fotograferen!
- Stel van te voren je camera goed in. Voor vlieg- en actiefoto’s heb je een snelle sluitertijd nodig. Het gebruik van een telelens is aan te raden.
- Gebruik je auto, indien mogelijk, als rijdende schuilhut. Maak een aantal foto’s snel achter elkaar. Zo vergroot je de kans op een geslaagde foto.
- En het belangrijkste, heb geduld!!
- Tips voor het fotograferen van vliegende vogels vind je ook in het artikel: Vliegende vogels fotograferen.
6 reacties
Mooi en leerzaam artikel. Heb de indruk dat ze tegenwoordig best talrijk zijn en das mooi. Natuurbeschermers zijn er wat minder blij mee, aangezien ze menig kuiken van de grond plukken. In mijn ‘ local patch’ zitten ook bruine kiekendieven. Ze nestelen er zelfs. Bij toeval kwam ik daar achter omdat ik het vrouwtje in april zag vliegen (later bij de nabewereking van de foto’s bleek dat ze een tak in haar poten had). Een en een is twee! Ben een paar avonden gaan posten vanuit de auto en bingo. Uit de foto’s wist ongeveer waar het nest zich moest bevinden. Het nest bevindt zich in een rietkraag vlak langs een polderweg. Het mannetje had mij in de gaten, maar riep het vrouwtje toch van het nest. Ondanks mijn aanwezigheid vloog het vrouwtje terug naar het nest. Verkeer is daar niet ongebruikelijk, wellicht zijn ze er aan gewend. Uiteindelijk ben ik er maar 3 keer geweest, omdat ik niet zeker wist of ik aan het verstoren was. Blijft altijd lastig om te bepalen wat nog wel en wat niet kan. Het feit dat ik in de auto bleef zitten en het vrouwtje terug kwam op het nest gaf voor mij de doorslag. Ze kwam recht op me af vliegen en dook ineens tussen het riet, erg indrukwekkend. Een nest zo dicht bij de weg heeft voor en nadelen. Rij nog regelmatig voorbij maar zie geen actie meer. Of de ‘bruine kiek’ daadwerkelijk eieren heeft gelegd in het nest weet ik niet.
Dank je wel Jan.
Er kunnen vele redenen zijn dat je ze niet meer ziet. Gezien je verhaal denk ik niet dat je ze verstoord hebt. Met rustig in de auto blijven zitten vorm je niet direct een bedreiging, zeker als ze verkeer gewend zijn.
Mooi informatief artikel Ina en mooie foto’s !
Dank je wel Hans
De Steppekiekendief komt ook in NL voor. Ik heb hem/haar al een paar keer voor mijn lens gehad.
Wat een geluk Erik, de steppekiekendief voor de lens! Dat is eigenlijk een doortrekker, heel sporadisch blijft een broedpaartje hier hangen!