Het is aan te raden om bij de daadwerkelijke stadswandeling een stadsplattegrond van de stad Groningen mee te nemen en te gebruiken.    

 

Let op: dit is een lange stadswandeling. Wil je de stadswandeling inkorten, dan is het verstandig weer gewoon richting de Martinitoren op de Grote Markt te lopen! 

 

De Poelestraat in Groningen.

De route begint in de Poelestraat voor eet-café De Brasserie. Komende uit de Brasserie slaan we rechtsaf de Poelestraat in. Het woord ‘Poel’ of  ‘Pol’ duidt waarschijnlijk op het hoogteverschil in de straat, die van de Hondsrug omlaag liep naar de kleigebieden ten oosten van de stad en naar het Damsterdiep. Op de plaats waar de straat zich verbreedt (achter ons) heeft vanaf de 13e eeuw een grote stadspoort gestaan; op het pleintje erachter is de paardenmarkt gehouden.  We slaan linksaf de Peperstraat in, waar zich een groot gedeelte van het uitgaansleven concentreert, te weten in bijvoorbeeld café Warhol (studenten- en jongerendanstent), jazzcafé De Spieghel (vaak live-muziek), café De Koekkoek (voor de nachtbrakers), Het Pakhuis (studentenkroeg en eetcafé) en discotheek De Troubadour (swingen tot vroeg in de ochtend).

 

Pepergasthuis

We lopen de Peperstraat bijna uit en vinden dan aan onze linkerhand een oude zachtgeel gesausde muur met een mooie deur die leidt naar het St. Geertruids- of Pepergasthuis. Sinds 1405 is deze plek een toevluchts-oord voor arme pelgrims die 2 á 3 nachten in het gasthuis mogen blijven. De ingangspoort is van 1640, met een opzetstuk uit 1743. Op het eerste binnenhof staat een pomp met regenbak uit 1829; om de mooie tuin liggen de voogdenkamer, de voormalige eetzaal en de kapel. De houten preekstoel is uit 1650. Nog steeds houdt de Waalse gemeente hier diensten, en af en toe worden er op deze plek huwelijken voltrokken. Meteen achter de ingangspoort is een doorgang naar rechts, die toegang geeft tot het tweede binnenhof. Tegenwoordig zijn deze huisjes bewoond door particulieren. Aan het uiteinde van de tweede binnenhof is een kleine poort. Loop hierdoor naar de straat die ‘Achter de Muur’ heet. Rechtsaf gaan trappen omlaag naar het Kattendiep. Het hoogteverschil is te verklaren uit het feit dat de grond binnen de wallen in de Middeleeuwen op veel plaatsen extra opgehoogd is met mest en ander afval, door de boeren die er indertijd woonden.

 

Holland Casino Groningen.
Je staat nu naast het Holland Casino aan het Gedempte Kattendiep. We slaan linksaf en aangekomen bij het Schuitendiep gaan we rechtsaf. Het Schuiten-diep is waarschijnlijk genoemd naar de vele turfschepen die er langs hebben gevarfen onderweg naar de Turfsingel. Op Schuitendiep 31 heeft tot aan zijn dood in 1990 de beroemde Groningse schrijver Belcampo gewoond.  We lopen langs het diep over de Winschoterkade tot aan het punt, waar de weg een bocht maakt en overgaat in de Radesingel. Op dit punt hebben we een prachtig overzicht over de Oosterhaven met zijn fleurige schepen en het vrolijk gekleurde pakhuis op de achtergrond. We lopen een klein stukje over de Radesingel westwaarts. De Radesingel is één van de vier singels aan de zuidzijde van het centrum, waaraan monumentale panden staan. De singels zijn tussen 1880 en 1882 aangelegd op de oude stadswallen, als gevolg van de herinrichtingsplannen voor de vrijgekomen grond bij het ontmantelen van de vesting, waarbinnen Groningen tot 1874 gelegen heeft. De monumentale panden moesten een representatieve entree van de stad vormen.  

 

Trompbrug

 

Bij de Trompstraat gaan we linksaf. We lopen over de Trompbrug, een brug over de stadsgracht tussen het centrum van de stad en de Groningse volks- en studentenbuurt, de Oosterpoort. Bij het verlaten van de brug gaan we linksaf en daarna meteen weer rechts. We lopen de Meeuwerderweg in, de hoofdweg van de Oosterpoort. Aan deze weg vinden we vele buurtwinkeltjes. We lopen voorbij de Baptistenkerk en slaan de Jacobsstraat in aan onze rechterzijde. We steken de Oosterweg over en lopen door de Mauritsdwarsstraat naar de Lodewijkstraat, alwaar we rechtsaf gaan. We komen nu in de idyllische straatjes van de Oosterpoort. Aan het einde van de Lodewijkstraat gaan we rechtsaf de Brandenburgerstraat in. Aan onze rechterkant kijken we in straatjes als de Sofiastraat en de Kleine Brandenburgerstraat. Dit is een mooi schilderachtig deel van de stad Groningen.  Vanuit de Brandenburgerstraat komen we uit op de Parklaan. De Parklaan omzoomt het Zuiderpark, het “rijke” gedeelte rond de binnenstad. Deze prachtige panden worden voor het merendeel gebruikt door bedrijven die er hun kantoren hebben gevestigd. We lopen door het Zuiderpark terug naar de weg langs het verbindingskanaal. We gaan rechtsaf en lopen naar de Oosterbrug. In de verte zien we de Trompbrug, waarover we zojuist naar de Oosterpoort zijn gelopen. We lopen over de Oosterbrug door de Verlengde Oosterstraat. 

 

St. Jozefkerk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de hoek van de Radesingel en de Verlengde Oostersingel/Rademarkt staat de Sint Jozefkerk.

 

Deze kerk is na voltooiing in 1887 gewijd aan Sint Jozef, de patroon van de werklieden. De toren van deze kerk (76 m. hoog) heeft als bijnaam ‘Dronkemanstoren’: vanuit welke richting men ook kijkt, er zijn altijd twee wijzerplaten te zien. Tegenover de kerk staat een beeldje van een veulen, gemaakt door de Groninger kunstenaar Wladimir de Vries.  We lopen rechtdoor en zien aan onze linkerhand het Sint Antony Gasthuis, wat vroeger niet alleen in gebruik is geweest als bejaardenhuis, maar ook als pesthuis en dolhuis (huis voor ‘dollen’ en krankzinnigen). Het is gebouwd in 1517 en als bouwstenen zijn hiervoor een gesloopt kasteel en de kanselarij van een Oost-Friese graaf gebruikt. Achter het eerste hofje zijn nog twee kleinere plaatsjes. 

De Apendans Groningen

 

Indien je een sanitaire stop wilt maken, kun je dat het beste doen in Restaurant De Apendans.
De inrichting van dit restaurant en de toiletten zijn ludiek te noemen en zijn volledig ontworpen door kunstenaars.
Om de handen te wassen bij de toiletten hoeft je niet te zoeken naar een fonteintje: u kunt je handen gewoon onder de tapkraantjes houden die uit de muur steken.

      

 We lopen linksaf het Gedempte Zuiderdiep op. Bij de Herestraat gaan we rechtsaf. De Herestraat is vroeger de belangrijkste toegangsweg naar de stad; nu is het een winkelstraat met veel filialen van landelijke winkelketens. We nemen de tweede weg links: de Kleine Pelsterstraat.       

      

 

Heiligen Geestgasthuis.

 

Op de hoek van de Pelsterstraat en Nieuwstad vinden we Het Heiligen Geestgasthuis. Dit is het oudste hofje van Groningen (gebouwd in ca. 1267) en dient in vroeger tijd als hospitaal voor arme zieken en als verblijfplaats voor doortrekkende reizigers. Sinds de 16de eeuw wordt het bewoond door bejaarden.  We gaan linksaf de Pelsterstraat in en weer rechtsaf het Zuiderdiep op. We passeren de Haddingestraat en lopen rechtsaf de Folkingestraat in.

 

Tot de Tweede Wereldoorlog vormden de Folkingestraat en omgeving de Joodse wijk van de stad. De synagoge die we aan de rechterkant zien is gebouwd in 1906 in de neo-orientaalse stijl. Boven de ingang staat in het Hebreeuws “gezegend hij die hier binnen gaat’.

Folkingestraat.

 

We lopen verder de Folkingestraat in en steken Nieuwstad over. Nieuwstad is één van de plekken waar de raamprostitutie plaatsvindt. Sinds geruime tijd is de Folkingestraat opgenomen in de museumroute. De prostituees zijn daar niet blij mee, daar bepaalde klanten niet meer van het westelijke deel van Nieuwstad naar het oostelijke deel durven te lopen, uit vrees bekenden tegen te komen die de museumroute lopen! Dit scheelt dus nogal wat klanten. We lopen de Folkingestraat uit en zien aan het einde van de straat aan de linkerkant café Huis De Beurs. Vroeger heeft op deze plaats het geslacht Folkerdinghe gewoond, waar de straat naar is vernoemd. Het café is ongeveer tweehonderd jaar oud. Voordat de Korenbeurs is gebouwd, worden hier de graanprijzen vastgesteld.


De vismarkt met op de achtergrond de korenbeurs en de A-kerk.

Foto boven: Tijdens de Vismarkt zijn er allerlei versproducten uitgestald door de marktlieden. Denk hierbij aan groente, fruit, kaas, kip, vlees maar ook zeker bloemen en planten. Bijna alle producten komen rechtstreeks van de veiling, dus tenzij je naar de veiling gaat kun je het niet verser krijgen! Op deze gezellige markt kunt proeven aan zowel sfeer als verse producten.

 

Aan de linkerkant op de Vismarkt zien we de de Korenbeurs in volle glorie (gebouwd in 1825 met een neo-classistische voorbouw). Bij de entree staan Neptunes, de Romeinse god van het water en de zee, en Ceres, de godin van de veldvruchten en de landbouw. Vanaf het dak van het gebouw kijkt Mercurius, de Romeinse god van handel en winst, uit over de Vismarkt.

 

Neptunus voor de Korenbeurs van Groningen.

 

Het vele glas in de bovengevel van de Korenbeurs zorgde voor een goede lichtinval, wat belangrijk was bij het keuren van het graan. Heden ten dage wordt het pand gebruikt door Albert Heyn. De Vismarkt was vroeger waarschijnlijk een binnenhaven of een opvaart, die via de A met het Reitdiep en de zee was verbonden. De open ruimte in het centrum trok veel kooplieden aan. We nemen aan dat de naam ontleend is aan de vishandel die er eeuwenlang is gedreven.

 

A-Kerkhof.
Foto Boven: De markt van A-Kerkhof is een markt met zeer afwisselde kramen. per dag verschillen de kramen. de ene dag kramen met eten en drinken, de andere dag kramen met allerlei bloemen en planten. Deze markt ligt in het verlengde van de Vismarkt. Je vindt niet alleen bloemen, maar ook hele andere producten als tweedehands fietsen.

 

Sla meteen na café De Beurs voor de Korenbeurs linksaf over de zuidzijde van het A-Kerkhof, een straat die bij de meeste Nederlanders bekend is van het Monopoly-spel. Aan de rechterkant zien we de A-kerk, welke niet meer als kerk in gebruik is. Het wordt regelmatig gebruikt voor tentoon-stellingen en concerten. De kerk werd gebouwd in 1425 en de toren in 1712 (de eerste toren van 1671 is afgebrand en de tweede van 1710 is ingestort). In vroeger tijden heeft op deze plek een klein houten kerkje gestaan, waar toen zeelieden bijeen zijn gekomen om te bidden voor een behouden vaart.

 

Het Noordelijk Scheepvaartmuseum.
Foto boven: Het Noordelijk Scheepvaartmuseum is gevestigd in twee monumentale panden aan de Brugstraat te Groningen. De oorsprong van deze panden ligt al in de 14e eeuw, tijdens de bloeitijd van de middeleeuwse handel, de Hanzetijd. Door de jaren heen hebben beide huizen diverse veranderingen en verbouwingen ondergaan, zodat er bouwelementen uit verschillende perioden terug te vinden zijn. De gebouwen worden het Gotisch Huis en het Canterhuis genoemd. Ze vormen samen met het binnenterrein een sfeervolle, fotogenieke plaats. Op de binnenplaats vindt u ook het historische tjalkje Alida.

 

Ga aan het eind van het A-kerkhof rechtsaf over het voetpad dat diagonaal voor de kerktoren langs loopt. Loop linksaf de Brugstraat in. Aan de linkerkant vindt u het Tabaksmuseum en het Noordelijk Scheepvaart Museum, die ondergebracht zijn in twee middeleeuwse koopmanshuizen. Mooi zijn ook de oude huizen op het binnenterrein, dat via de doorgang rechts te bereiken is. 

 

Het Hoge A.

 

Bij het Hoge der A gaan we rechtsaf en lopen aan de binnenkant van de diepenring langs het water. Aan het Hoge en Lage der A staan nog vele oude pakhuizen die dateren uit de Middeleeuwen. De meeste pakhuizen zijn verbouwd tot appartementen. Het Hoge en Lage der A vormen eerder de havens van de stad en hebben derhalve ook binnen de stadsmuren gelegen. Dit stuk van de diepenring is vroeger de Drentse A geweest.


Pakhuizen Hoge der A.


De namen verwijzen naar de hoogteverschillen tussen de kades langs de rivier; de ‘hoge’ kade lag aan de kant van de oude stadswal, de lagere lag buiten de poort. De Lage der A heeft regelmatig onder water gestaan, maar bij hoge vloed heeft ook de Hoge der A regelmatig onder water gestaan. Dit verklaart ook waarom veel voordeuren via enkele traptreden bereikt moeten worden: boven wonen de ‘hoge heren’ en in de kelders heeft het personeel zijn onderkomen.

 

Het Lage der A te Groningen.

 

Aan het Lage der A zie je drie pakhuizen met de naam ‘De Vooruitgang’, gebouwd in 1854 met vrijwel gelijke gevels. In 1983 zijn in dit pand 36 wooneenheden gerealiseerd. Een probleem bij de restauratie is de geringe verdiepingshoogte geweest. In sommige woningen zijn de kamers slechts 1,85 meter hoog!

 

xx
xx

 

Aan het Hoge der A zijn vroeger vele bierbrouwerijen gevestigd. De brouwerijen maken in de 17e en 18e eeuw het fameuze Groningse kluunbier. Enkele jaren geleden is een poging gedaan om dit typisch Groningse bier weer opnieuw te gaan brouwen, maar de drank heeft geen marktaandeel van betekenis kunnen verwerven.

 

Dit bier wordt Grunn Bock genoemd en wordt geproduceerd door de Groninger Stadsbrouwerij. Het is een pittig doch fris, niet te zoet bier met een lichtbittere nasmaak. Het bokbier wordt gebrouwen met honing, die de lichtzoete smaak eraan geeft. De toegevoegde bittere hop compenseert deze smaak weer gedeeltelijk.

 

De Vissersstraat van Groningen.

 

Op de hoek van de Visserstraat en de Noorderhaven is een uithangbord te zien in de vorm van een biervat met daarin een sleutel. Hier is eerder bierbrouwerij De Sleutel gevestigd geweest. De Sleutel is nu een leuke bruine zeemanskroeg.

 

We zijn zojuist de Vissersbrug (links) gepasseerd, welke eerder 'Muffelbrugge' heeft geheten. Deze naam is afkomstig van mosselen, die eertijds aan beide kanten van de brug zijn aangevoerd en verhandeld.

 

Noorderhaven.


De Noorderhaven maakt een scherpe bocht naar rechts. Dit heet ook wel ‘De bocht van Ameland’, naar het veer dat vroeger hiervandaan naar Ameland vertrok. Het hoekpand met het stadswapen is het voormalige havenkantoor. Hier heb je weer een prachtig uitzicht over de nog steeds levendige haven, met zijn pakhuizen en veelsoortige schepen.

 

Het witte pand aan de overkant van het water is de in 1909 gebouwde Melkinrichting, een melkfabriek. Deze fabriek gaat al in 1923 failliet. Het pand is nu in gebruik als studentenhuis. De Noorderhaven is de thuishaven van veel doe-het-zelvers die hun schip hebben omgebouwd tot originele woningen en ateliers.

 

Noorderhaven.
Jacob en Anna Gasthuis


We gaan de eerste weg rechts en lopen via de 5de Drift het Gasthuisstraatje in. Aan de rechterkant zie je het Jacob en Anna Gasthuis. Dit gasthuis wordt gesticht in 1494 ter ere van God, de heilige Anna (de moeder van Maria) en de apostel Jacob. Dit gasthuis staat bekend als ‘lekkerbeetjesgasthuis’, omdat de bewoners goed te eten hebben gekregen en één van de bewoners 110 jaar oud geworden is.

 

De Harmonie Groningen

We lopen rechtdoor De Laan in. Aan de rechterkant zien we verbouwde pakhuizen en links zien we de achterkant van het Harmoniegebouw. We gaan linksaf de Uurwerkersgang in en lopen langs het Harmoniegebouw richting de Oude Kijk in’t Jatstraat. De Harmonie is in de 19e eeuw één van de bekendste burgersocieteiten. Jarenlang zijn hier tentoonstellingen, concerten, evenementen en bals georganiseerd. Tegenwoordig is het onderdeel van de universiteit.

Het Academiegebouw te Groningen

We steken de Oude Kijk in’t Jatstraat schuin over en lopen het Academieplein c.q. Broerstraat in. Links zie je het Academiegebouw en rechts de nieuwbouw van de Universiteitsbibliotheek. Het Academiegebouw is al sinds 1614 het hart van deze universiteitsstad. De universiteit is dan gevestigd in een aantal oude kloostergebouwen aan de Broerstraat. Op 25 September 1850 wordt een nieuw academiegebouw plechtig ingewijd, maar deze brandt in 1906 geheel af. In 1909 is het huidige academiegebouw gereed. Dit gebouw is opgetrokken in neorenaissance stijl en toont het universiteitswapen, bestaande uit het wapen van de provincie Groningen met daarin een opengeslagen boek. De spreuk ‘Verbum domini lucerna pedibus nostris betekent ‘het woord van de Heer is een lamp voor onze voeten’.

Broerstraat Groningen.

 

Als we de Broerstraat uitlopen kijken we tegen een gebouw aan met een markante trapgevel. Dit is een kopie van het Middeleeuwse Wijn- en Raadhuis dat tot 1773 op de Grote Markt stond. De gevel dateert uit 1919. Bij dit gebouw gaan we linksaf en lopen de Oude Boteringestraat in. De Boteringestraat vormt in de Middeleeuwen samen met de Herestraat een belangrijke route over de Hondsrug voor kooplieden en handelaren.

In die tijd wonen in deze straat belangrijke mensen, zoals de burgemeester, wat nu nog te zien is aan de grote statige huizen. Nr. 23 is eerder het huis met de dertien tempels; het ontleent de naam aan een vroegere gotische gevel, die bekroond is geweest met dertien pinakels of tempels. Nr. 24 wordt het Calmerhuis genoemd en is één van de oudste steenhuizen van de stad Groningen. Nr. 36 en 38 zijn de voormalige onderko-mens van de arondissementsrechtbank geweest. 

 

Oude Boteringestraat
Foto boven: De stijl van de voorgevel van van het pand waarin de faculteit is gevestigd, wordt over het algemeen aangeduid met de term 'Nederlandse renaissance'. Het linker- en middengedeelte van de gevel werden in 1627 bij het oorspronkelijke huis aan de rechterzijde getrokken. Het rechtergedeelte van de straatzijde werd op zijn beurt in 1717 aangepast aan de stijl van het linkergedeelte en het middenstuk, aansluitend bij de vormgeving van 1627.

 

Zittingzaal.

Foto boven: Aan het begin van de Oude Boteringestraat, in het hartje van Groningen, staat een der meest markante huizen van de stad. Het staat bekend als 'de rechtbank' omdat van 1755 tot 1998 hier recht werd gesproken. De faculteit gebruikt de 'oude zittingzaal' voor gelegenheden als de opening van het facultaire academisch jaar en buluitreikingen.

 

Nr. 44 is de voormalige dienstwoning van de Commissaris van de Koningin. Nu is het een administratief centrum van de universiteit. Het laatste huis aan de linkerkant is het voormalige wachthuisje Corps de Garde, gebouwd in 1633. In dit pand hebben en de wachters geleefd en gewoond, die invallen van vijandige legers vanuit het Noorden hebben moeten voorkomen.

Aan de zijde van het diep is goed te zien dat het gebouw vroeger op een open zuilenrij heeft gestaan en dat de benedenverdieping later is dicht-gemaakt en bij het gebouw is getrokken. In de winderige zuilengalerij staan in die tijd de soldaten op wacht, terwijl de officieren warm en droog boven zitten. Het monumentale gebouw heeft in de 19e eeuw dienstgedaan als brandweerkazerne, societeit van het damesstudentencorps Magna Pete en het is o.a. onderdeel geweest van de Rijksuniversiteit. Tegenwoordig is er een hotel en een restaurant gevestigd, onder de namen Corps de Garde en 't Wachtershuis.

Ossenmarkt 5.

We wandelen over de brug naar de Ossenmarkt. Deze markt wordt tot 1892 gebruikt als veemarkt. Onder de Ossenmarkt is nu een parkeergarage gebouwd. Eén van de mooiste huizen aan de Ossenmarkt is het Sichtermanhuis op nr. 4/4a (met het aanpalende koetshuis op nr. 3).

 

Dit huis wordt gebouwd in 1750 in opdracht van Jan Albert Sichterman. Jan Albert is opgeklommen tot Directeur van Bengalen in Indie en heeft een schatrijke vrouw getrouwd.

 

Bij zijn terugkomst in Groningen wil hij het mooiste huis van de stad laten bouwen; enkele huizen die er al sinds 1625 staan moeten het ontgelden. Hij is zelf echter niet bestand tegen zoveel luxe en gooit geld uit het raam naar het volk. Hij wordt  ook een berucht rokkenjager. Hij blijkt bij zijn dood in 1764 nogal wat schulden te hebben, waardoor een enorme collectie Oosters porselein, schilderijen van Rembrandt, Jan Steen, Rubens en Frans Hals geveild moeten worden. Ook worden een aantal bedpannen met het wapen van Sichterman erin gegraveerd geveild, en zelfs een ‘drie maanden oude foetus van een Negerinne’!

 

Voormalige ambtswoning van de commissaris van de koningin.


In de rechterhoek van de Ossenmarkt ligt de ingang van de Marktstraat. Het grote huis met de lantaarns bij de voordeur, na ca. 20 meter lopen aan de linkerkant, is de ambtswoning van de Commissaris der Koningin. De laatste commissaris die dit huis heeft bewoond is Henk Vonhoff. In het huis dat op de hoek staat van de Ossenmarkt en de Spilsluizen, nr. 17a, heeft de schrijver Willem Frederik Hermans gewoond., Hij is dan lector bij de universiteit. Bij het vertrek van Hermans uit Groningen (met ruzie) heeft hij het boek ‘Onder professoren’ geschreven, wat naar alle waarschijnlijkheid gebaseerd is op zijn tijd in Groningen.

 

Spilsluizen in Groningen.

We lopen lopen langs de Spilsluizen langs het water naar de Ebbingebrug (oost-waarts). Als Groningen nog een open verbinding met de Waddenzee heeft, is eb en vloed tot hiertoe merkbaar. Aan de centrumkant herinneren de eb- en vloed kaden hieraan. De bouwstijl van de huizen wordt gekenmerkt door de hoge smalle vensters met schelpenmotieven boven de ramen en is uniek in Nederland. We gaan rechtsaf en steken de Ebbingebrug over. We lopen de Oude Ebbingestraat in. We nemen de eerste weg links en lopen die helemaal uit, dit is de Hofstraat. We gaan nogmaals linksaf en lopen de Kattenhage op. Aan de linkerkant zie je een rijtje lage witte huizen. Dit is het Aafyn Wilsoor Gasthuis, gesticht in 1766 en bedoeld voor oude vrouwen.

 

Prinsentuin.


Tegenover het gasthuis bevindt zich een poort in de muur die leidt tot de Prinsentuin, waarin een theeschenkerij is gevestigd. Indien de poort dicht is kunt u proberen de Prinsentuin via de poort aan de andere kant binnen te komen (aan de kant van de Turfsingel). De Prinsentuin behoort bij het Prinsenhof, het grote gebouwencomplex dat vanuit het middengedeelte van de tuin rechts te zien is. De Prinsenhof is van oorsprong een huis van de Broeders des Gemenen Levens; van 1568 tot 1576 is het de woning van de eerste Groninger bisschop geweest.

Daarna is het eeuwenlang de residentie van de stadhouder en uit die periode stamt de erachter liggende Prinsentuin. De poort van ca. 1640 geeft toegang tot het voorplein. De Prinsentuin is in 1625 aangelegd en bestaat uit een rozen- en kruiden-tuin. De Latijnse spreuk boven de poort betekent:

De verleden tijd is niets, de toekomende tijd onzeker, de tegenwoordige onstandvastig; zorg dat Gij dezen, die alleen de Uwe is, niet verliest’. Turfsingel. We lopen nu over de Turfsingel aan de binnenkant van de diepenring in oostelijke richting. Waar de Turfsingel een knik naar rechts maakt ligt een stukje groene oever en staan een aantal bomen. De bodem bestaat uit de overblijfselen van de turf die op deze plek overgeslagen werd; vandaar ook de namen Turfsingel en Turfstraat. We lopen enkele meters voor de knik de Turfstraat in. Rechts staan de tot woningen verbouwde voormalige paardenstallen van de stadhouder, behorend bij het Prinsenhof.

Sint Jores en de draak.
Foto boven: 'Sint Joris en de draak' Martinikerkhof, Groningen Prof. Ludwig Oswald Wenckebach (1895-1962) Bronzen beeld van een mannenfiguur in maliënkolder. Het beeld is geplaatst op een natuurstenen voetstuk. Achter het voorvlak bevindt zich een driezijdig kalkstenen reliëf-en-creux met een afbeelding van een draak. Het gedenkteken is 6 meter 30 hoog, 8 meter 30 breed en 1 meter 50 diep. Het goede (het beeld) verheft zich boven het kwaad (het voetstuk). Het monument 'Sint Joris en de draak' in Groningen is een centraal monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.


Door de Gardepoort komt u uit op het Martinikerkhof. In de richting van de Martinitoren staat het beeld van ‘Sint Joris en de Draak”, een provinciaal verzetsmonument gemaakt in 1959. Volg de linker gevelwand van het Martinikerkhof. U komt uit bij het ‘oude’ Provinciehuis, want aan de Turfsingel is een nieuw complex gebouwd. Het oude Provinciehuis bestaat uit een gedeelte dat gebouwd is in 1550 en een gedeelte uit 1917, dat aan de achterzijde is bijgebouwd. 

 

Het Oude Provinciehuis.
 

We lopen tussen het Provinciehuis en de Martinikerk door naar de Sint Jansstraat en slaan daar rechtsaf, richting Grote Markt. Het is aan de Sint Jansstraat goed te zien dat Groningen op de uitlopers van de Hondsrug ligt; in de richting van de Grote Markt loopt het hier vrij steil omhoog.

 

De Martinikerk stamt voor het grootste gedeelte uit de 15e eeuw. Al rond 800 n.Chr. staat op deze plek een houten kerkje. Het oudste deel van de kerk is het dwarsschip. Het koor wordt rond 1430 gebouwd, en steekt opvallend hoog boven de overige daken van de kerk uit. Het interieur bevat nog verschillende gewelfschilderingen.

 

De Martinitoren is met zijn 97 meter de één na hoogste toren van Nederland; de Dom in Utrecht (119 meter) is de hoogste. Er wordt begonnen met de bouw in 1469; de bovenste transen branden in 1577 af en worden in 1627 herbouwd. Bij goed weer kan de ‘olle grieze’ (=oude grijze) beklommen worden tot op de eerste trans boven de torenklok.

 

De Marinitoren is genoemd naar Martinus van Tours (Sint-Maarten) die geleefd heeft tussen 317 en 397 na Christus. Sint-Maarten schonk de helft van zijn mantel aan een bedelaar. Hij leeft in Frankrijk en sticht daar een klooster. In Nederland is hij patroon van de steden Utrecht en Groningen. 11 November herinnert nog aan Sint-Maarten: de dag waarop kinderen bij de huizen langs gaan en Sint-Maarten-liedjes zingen in ruil voor iets lekkers.

 

Grote Markt met gemeentehuis (oude gedeelte).

 

We komen uit op de Grote Markt, alwaar wij voor ons het Stadhuis zien. Dit stadhuis is gebouwd in 1810. De zuidzijde heeft nog enkele mooie gevels, de noord- en oostzijde zijn bij de bevrijding in 1945 verwoest. De eerste vergade-ringen van het stadsbestuur vinden plaats onder een grote linde op het Martinikerkhof. Het eerste stadhuis, een eenvoudig rechthoekig huis dateert uit het einde van de 13e eeuw. 

 

In 1775 wordt besloten het toenmalige stadhuis te slopen en wordt er een prijsvraag uitgeschreven voor het fraaiste ontwerp voor een nieuw stadhuis. De hoofdprijs is 525 gulden. In de 19e eeuw is het een leuke attractie voor bezoekers om rond te wandelen door de dakgoten van het stadhuis. Van daaruit heeft men een prachtig uitzicht over de stad.

 

Na de Tweede Wereldoorlog wordt er besloten dat er een nieuw stadhuis moet komen. Dit gebeurt in 1962. Daar de burgerij niet zo gecharmeerd is van deze lelijke nieuwe kantoorkolos, wordt in de jaren 90 besloten het nieuwe stadhuis af te breken, en weer een prijsvraag uit te schrijven, voor wat er op de lege plek gebouwd moet worden. 83,6 % van de inwoners kiest voor het traditionele ontwerp van het Waagstraatcomplex van de Italiaanse architect Adolfo Natalini. 

 

Het Goudkantoor te Groningen
Foto boven: Het Goudkantoor is een markant gebouw op de Grote Markt van Groningen. Het is gebouwd in 1635. Oorspronkelijk is het gebouwd als kantoor voor de ontvanger van de belastingen in de provincie Groningen. Het heette toen het Collectehuis. De spreuk op het pand, "Date Caesari quae sunt Caesaris" ("Geef de keizer wat des keizers is") verwijst naar de oorspronkelijke functie. Op het pand prijkt tegenwoordig het wapen van de stad Groningen. Oorspronkelijk bevond zich daar het wapen van de provincie.Als de stad het eigendom verkrijgt, is het wijzigen van het wapen een van de eerste veranderingen die de stad doorvoert. De naam Goudkantoor stamt uit het begin van de 19e eeuw. In het gebouw is dan een waarborgbureau voor gouden voorwerpen gevestigd. In het goudkantoor kan een waarmerk worden aangebracht waarmee wordt aangetoond dat het betreffende voorwerp echt van goud is.

 

Op de Grote Markt bevindt zich ook het Goudkantoor. Het werd in 1635 gebouwd en gebruikt als belastingkantoor; hier moesten de accijnzen aan de provincie worden betaald.

 

Het opschrift boven de deur luidt dan ook: ‘Date Caesari quae sunt Caesaris: geef de keizer de dingen die des keizers zijn’. Aan het eind van de 19e eeuw is het een keurhuis voor goud- en zilverwerk, vandaar de naam Goudkantoor. Het Goudkantoor is het enige pand in het Waagstraatgebied dat praktisch ongeschonden uit de zware strijd van de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn is gekomen.

Op de Grote Markt worden in vroeger tijd veel misdadigers terechtgesteld. Voor het laatst gebeurt dat in 1838, in die tijd onder grote publieke belangstelling Okke Kluin wordt opgehangen. Hij heeft met een bijl een vrouw vermoord om aan geld te komen voor jenever.

Na zijn executie is het schavot nooit meer gebruikt. In de 18e eeuw wordt voor het ophangen (of onthoofden) en begraven van een man of vrouw vijftig gulden gerekend. Een lijk verbranden kost vijfenzeventig gulden. We lopen terug naar het oostelijke gedeelte van de Grote Markt en lopen de Poelestraat in. Alras staan wij weer voor Eetcafé de Brasserie waar deze stadswandeling eindigt.

 

Bron:


Jan van den Broek. Instelling: Groninger Archieven

 


 

Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten

voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...

geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.

 

Hoogeveen, 10 febr. 2010
Verhaal: © Harm Hillinga

 

Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om naar de HOMEPAGE te gaan.