Dwalen tussen duizend meren in Mecklenburg-Voor-Pommeren

Dorien Snijders & Yeshe Zoutenbier

De deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren in het noorden van Duitsland wordt ook wel Klein Canada genoemd, vanwege de overweldigende natuur en de meer dan duizend meren. Dankzij de adelrijke geschiedenis staan er bovendien meer dan tweeduizend landhuizen en kastelen. Met een bevriende fotograaf ga ik op verkenning.

Camping Zwenzower

Onze reis start bij de Natuurcamping am Ellbogensee waar de Nederlandse eigenaren Carolie von Smidt en Douwe Tromp ons ontvangen. De camping is op een prachtige locatie direct aan het Ellbogenmeer. 

Vijftien jaar geleden ging de moeder van Von Smidt op zoek naar een huis in Duitsland en zij wist het jonge koppel enthousiast te maken voor het mooie merengebied in Mecklenburg-Voor-Pommeren. En zo komt het dat de twee al vijftien jaar samen een natuurcamping runnen.

Toen ze de camping overnamen, stond deze nog vol met oude DDR-gebouwen, maar inmiddels is alles vernieuwd, vertellen ze. Van origine zijn Tromp en Von Smidt botenbouwers. Het stel bouwt op dit moment geen boten meer, maar hun timmerkunsten zijn zeker zichtbaar op de camping. 

Er zijn meerdere hutten – klein en groot – door het koppel zelf gebouwd. En als je goed kijkt, zie je dat het allemaal net even anders is gebouwd. Dat is het kenmerk van Tromp.  

De volgende dag is het prachtig weer en we besluiten te gaan kanoën. Van de camping tot Strassen is het een klein uurtje peddelen. Het water is spiegelglad dus we peddelen er gemakkelijk doorheen. 

Op het water komen we meerdere kleine woonarken tegen, die rustig rondtuffen op zoek naar een mooi plekje aan de waterkant. Wij leggen net voor de sluisjes aan en wandelen naar een terrasje. Het zit enigszins verscholen en we zijn blij dat we het hebben gevonden, want dit blijkt de plek voor een heerlijke kartoffen zupe. 

Biologische winkel 

We vervolgen onze reis naar de grote Labussee, even zuidelijk van de Useriner See. We komen met de camper langs het dorp Seewalde, een alternatief plaatsje met zo’n tachtig inwoners, die veelal hun brood verdienen met bijzondere producten. Zo is er een heel grote biologische winkel te vinden en een bijzondere lampenwinkel, genaamd MAXLUZI van Max en Luzi. Het stel maakt meubels, textiel en lampen van hout. Leuk om even in het dorpje rond te snuffelen, maar wij gaan verder. 

Steenovenpizza’s 

We rijden door naar onze tweede overnachtingsplek, camping Zwenzower Ufer bij Userin. Daar krijgen we echt een fantastische plek aan het water. De camping valt onder de grotere organisatie Haveltoerist, waardoor je op de website het idee krijgt dat je op een heel grote camping komt te staan. Maar het is een mooie, nette, rustige camping, direct aan het water en ook vlak bij het Nationaal Park Müritz.  

We komen vrij laat aan op de camping en krijgen van de vriendelijke eigenaar de tip om te gaan eten bij Ristorante Pizzeria Da Giovanni. De flyer ziet er niet per se aantrekkelijk uit, maar zij geeft aan dat je er echt heel lekker kan eten. We stappen op onze fiets en een klein halfuurtje later zitten we bij Giovanni in een grote tuin naast een weide vol alpaca’s, met uitzicht op de Woblitzsee. 

Uitbater Giovanni is een paar jaar geleden verhuisd vanuit Sicilië en dat proef je. De pizza’s zijn overheerlijke steenovenpizza’s en je kan proeven en zien dat alles met veel liefde is bereid. Nog een voordeel van een fietstocht naar de pizzeria bij Wesenberg is dat de terugweg bijna twee keer zo snel gaat, vanwege het hoogteverschil.  

Enigszins huiverig 

De volgende dag pakken we weer in, want we hebben een afspraak met ranger Mathias Hellmund van het Nationaal Park Müritz. Met 322 vierkante kilometer is dit het grootste nationale park van Duitsland. We hadden gerekend op een sportieve mountainbiketocht door het gebied, maar volgens Hellmund is het gebied prima te doen met een gewone fiets. Enigszins huiverig gaan we van start, maar er is geen woord gelogen. De fietspaden zijn zeer goed begaanbaar en grootste deel van onze route is vlak. 

Hellmund vertelt honderduit over het park, hoe het op dit moment wordt beheerd – laat de natuur de natuur – en over de verschillende dieren die in het leefgebied wonen. Met een beetje geluk zie je boven op de kale berkenbomen een zeearend zitten en wanneer je net na het avondeten het park bezoekt bestaat er een kans dat je herten tegen komt. In totaal leven er 57 verschillende diersoorten in het gebied. 

Broodplanken 

We ontmoeten ook Helmunds collega Jakob Zunk, die vertelt dat hij weleens hout meeneemt uit het bos, waar zijn Nederlandse partner Johanna de Vos dan allerlei fraaie dingen van maakt. Zo worden we uitgenodigd bij het bedrijfje Jakob & Johanna in Lärz. Zunk en De Vos leerden elkaar kennen toen De Vos voor haar studie kunsthistoricus voor een poosje in Berlijn zat. Eerst hebben ze samen in Nederland gewoond, maar Zunk wilde eigenlijk wel terug. Zo komt het dat ze sinds 2014 in Duitsland wonen.  

Enige probleem was dat De Vos niet als kunsthistoricus aan de slag kon, waardoor ze een andere bron van inkomsten moest vinden. Van een dorpsgenoot heeft ze leren houtbewerken. Hij leerde haar de fijne kneepjes van het vak. 

In eerste instantie was De Vos van plan om meubels te maken, maar ze was zo betoverd door de verschillende lijnen in de planken, dat ze besloot vooral kleine huishoudelijke producten te maken, zoals broodplanken en eierdopjes.  

Zonnig weer 

We vinden het fijn om aan het water te overnachten en treffen ook op Camping Boek C16 in Rechlin weer een dergelijke plek. Aan het Müritz, het grootste meer van het merengebied. Blijkbaar is er op deze plek op bepaalde momenten van de dag vrij veel wind, want we treffen veel wind- en kitesurfers aan op de camping. Een mooi besluit van de lange dag is het heerlijke restaurant Auszeit, net buiten de camping. 

We besluiten de volgende dag naar Waren te gaan, voor een bezoek aan de stad. Dat kan met de bus: het openbaar vervoer is goedkoop en de fiets kan mee, simpelweg in de aanhanger achter de bus. Maar het is prachtig zonnig weer en het is een klein uurtje fietsen dwars door het nationale park.  

Fantastische staat 

Om de stad goed te leren kennen besluiten we met een gids de stad te verkennen. De gids zegt dat ze is geboren en getogen in Waren en ze vertelt ons vol enthousiasme over de stad en wijst ons op de details die we anders over het hoofd hadden gezien. Mooi voorbeeld zijn de kleuren die verwerkt zijn in de ramen van de St. Marienkirche. Zeker van binnen zijn de rode, blauwe en gele lijnen goed te zien. Die staan voor de kleuren van Mecklenburg-Voor-Pommeren.  

Maar ook de putdeksels, waar we anders gewoon overheen zouden zijn gelopen, vormen een klein stukje kunst. Waren heeft ons echt verrast. Het is een mooi, schoon en divers stadje. Er zijn genoeg winkels, een prachtig museum, mooie grote parken en er zijn genoeg terrassen om op neer te ploffen. Zeker bij de haven, volgens onze gids het St. Tropez van het Müritz-gebied, is er voor ieder wat wils. Die fijne terrassen slaan wij natuurlijk niet over. 

En dan is het voor ons helaas alweer tijd om terug naar huis te gaan, maar niet voordat we nog langs een landhuis zijn gereden. Onze gids in Waren tipte ons het landhuis Solzow, dat ligt voor ons op de route en onze koning Willem-Alexander heeft er ook recent een bezoek aan gebracht. Dan moeten wij er natuurlijk ook naartoe. Het landhuis is gebouwd in 1932 en verkeert in fantastische staat. Het is nu in gebruik als klein pension, restaurant en café. Voor 1932 stond er ook een landhuis, maar dat is in vlammen opgegaan. 

Na een laatste cappuccino zetten we de terugreis in. Wat heeft de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren ons verrast. Het was voor ons een nog onbekend gebied. Maar met het enorme nationale park, de meer dan duizend meren en de grote hoeveelheid landhuizen is de regio echt meer dan de moeite waard. Wij komen zeker nog een keertje terug.