Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Media

‘De rechter is geen alternatief voor de Raad’

De Raad voor de Journalistiek ligt de afgelopen tijd onder vuur. Voorzitter Victor Lebesque verdedigt zich: „Wij zorgen voor morele genoegdoening”.

Vicort Lebesque: „Wees blij dat we geen straf opleggen.”
Vicort Lebesque: „Wees blij dat we geen straf opleggen.” Foto Merlijn Doomernik

‘Op dit moment werk ik onbezoldigd.” Oud-Volkskrant redacteur Victor Lebesque (71), de voorzitter van de Raad voor de Journalistiek (RvdJ), heeft het niet makkelijk. Van de tijdelijke subsidie van OCW, een bedrag van jaarlijks 150.000 euro, is dit jaar nog maar een beperkt deel over. Voortaan zal de Raad het zonder subsidie moeten stellen. De nieuwe voorzitter die vanaf januari 2013 Lebesque opvolgt, krijgt waarschijnlijk geen honorarium meer voor zijn werk. „Ik was de eerste voorzitter die werd betaald”, zegt Lebesque. „Nu moeten we de broekriem aanhalen.”

De RvdJ krijgt bijdragen van de mediabranche, onder meer de dagblad- en tijdschriftuitgevers, de publieke omroep, de commerciële zenders SBS 6 en RTL en de NVJ. Om het huidige budget – inclusief de subsidie in totaal jaarlijks 300.000 euro – te kunnen handhaven, zullen de participanten in 2013 hun financiële bijdrage aan de Raad moeten verhogen. „Een aantal van hen, waaronder de publieke omroep, heeft al toegezegd meer te willen bijdragen”, zegt Lebesque. „Ik heb goede hoop.”

De RvdJ kampt op dit moment niet alleen met financiële problemen. In de afgelopen weken kwam het gezag van de Raad herhaaldelijk onder vuur te liggen. Begin deze maand stelde Elsevier-hoofdredacteur Arendo Joustra, nadat een klacht van Tweede Kamerlid Hero Brinkman (zie kader) tegen het weekblad door de Raad gegrond was verklaard, dat „de RvdJ elke relatie met de werkelijkheid heeft verloren”. Vorige maand gaf Het Parool te kennen niet langer te zullen verschijnen voor de RvdJ. In een uitzending van het VARA-programma De waan van de dag moest Lebesque de Raad verdedigen tegenover Ronald Ockhuysen, adjunct-hoofdredacteur bij Het Parool.

Had u verwacht dat Het Parool het vertrouwen in de Raad zou opzeggen?

„Ja, dat zag ik al langer aankomen. Het Parool heeft een paar sterke misdaadverslaggevers in dienst. Bij de Raad zijn een aantal keer klagers gekomen met bezwaren over artikelen van deze verslaggevers. Volgens Het Parool wordt de Raad misbruikt door deze klagers die een klachtzaak beschouwen als een ‘inkijkoperatie’ voor een civiele procedure. Het Parool vindt die zaken ingewikkeld en wil daarvoor een advocaat in de arm nemen. De krant noemt het bezwaarlijk twee keer advocatenkosten te moeten betalen: eerst voor een zaak bij de Raad en daarna nog een keer bij de rechter. Maar als je naar de Raad gaat, is het niet nodig om een advocaat mee te nemen. Een hoofdredacteur of redacteur kan zelf heel goed uitleggen waarom hij op een bepaalde wijze heeft gehandeld.”

In een artikel in Het Parool op 6 april noemt journalist Bart Middelburg het gezag van de Raad al ruim zestig jaar ‘vrijwel nihil’. De Raad ‘speelt rechtbankje’.

„Wij zijn inderdaad geen rechtbank, maar pretenderen dat ook niet te zijn. We doen niet aan diepgaande waarheidsvinding en hanteren geen rechtsnormen. Wij zijn er om journalistieke kwesties te onderzoeken en oordelen over de vraag of met bepaald gedrag de grenzen van de journalistieke ethiek zijn overschreden. Het overgrote deel van de media werkt mee aan deze procedure.”

Elsevier-hoofdredacteur Arendo Joustra schreef drie weken geleden in een artikel op de site van Villamedia dat de huidige Raad een juridisch orgaan is geworden.

„De drie vicevoorzitters zijn inderdaad afkomstig uit de Hoge Raad en de Raad van State. En het is waar dat voor mij de voorzitter meestal afkomstig was uit de rechterlijke macht. Ik heb rechten gestudeerd, maar ben in de eerste plaats journalist. Uitspraken doen wij in normale mensentaal, we gebruiken geen juridisch jargon. En we oordelen alleen over het journalistiek fatsoen.”

Toch vindt Joustra dat zelfregulering door journalisten moet worden gedaan. Hij pleit ervoor om de Raad louter nog samen te stellen uit journalisten.

„Drie jaar geleden zijn we gaan werken met zogeheten burgerleden. Op dit moment bestaat een kwart van de leden van de RvdJ uit gewone burgers, de helft bestaat uit journalisten en een kwart zijn mensen met mediaberoepen. Met de toetreding van de burgerleden is de representatie van de Raad verbreed. We kijken niet alleen door een journalistieke bril naar zaken. Bovendien kan niemand het verwijt maken dat de Raad bestaat uit journalisten die hun collega’s de hand boven het hoofd houden.”

Op de meeste redacties worden dagelijks discussies gevoerd over journalistieke kwesties. Is de Raad niet overbodig?

„Ik vind het fantastisch als een redactie tot tevredenheid van de lezers allerlei zaken zelf weet op te lossen. Ik denk ook dat het merendeel van de klachten door redacties zelf wordt afgehandeld. Het zou dus niet nodig moeten zijn dat mensen bij de Raad komen. Toch krijgen we per jaar tegen de honderd klachten binnen. Het zelfregulerende vermogen van de media werkt dus blijkbaar niet voldoende.”

Maar een klager kan toch gewoon naar de rechter stappen?

„Kletskoek. De rechter vormt geen alternatief voor de Raad. Een rechter hanteert rechtsnormen en beoordeelt of een publicatie onrechtmatig is. Daarbij moet de eiser aantonen dat hij, als gevolg van de publicatie, schade heeft geleden. Dat is vaak lastig. Bovendien gaat het er bij de Raad informeel aan toe en hoeft de klager geen kosten te maken. Wie naar de rechter stapt is al snel 15.000 euro kwijt. Niet iedere burger die zich benadeeld voelt door een publicatie, kan zomaar een rechtszaak beginnen.”

Uiteindelijk is de Raad een reus op lemen voeten. Een krant of tv-programma is niet verplicht om te rectificeren als een klager in het gelijk wordt gesteld.

„Waarom zouden de media ermee zitten dat wij geen sancties kunnen opleggen? Daar zouden ze blij om moeten zijn. Wij kunnen journalisten geen straffen opleggen en ook niet iemand uit zijn of haar ambt ontheffen. Journalistiek is een vrij beroep, daar kan je geen tuchtrecht op toepassen, dat is alleen mogelijk bij besloten beroepsgroepen.”

Maar wat wil de Raad bereiken?

„We willen de discussie over journalistieke behoorlijkheid levend houden en ertoe bijdragen dat journalisten benul hebben van wat ze doen. Kennelijk maakt het klagers niet uit dat er geen sancties kunnen worden opgelegd. Men heeft behoefte aan een oordeel van de Raad als een vorm van morele genoegdoening.”

De Raad wordt ook niet erkend door De Telegraaf, Elsevier en televisieprogramma’s als TROS Radar en Opgelicht. Maakt dat onzeker?

„Ik vind het jammer. Zelfregulering werkt nu eenmaal beter op het moment dat iedereen de Raad steunt. Nu is het mediaveld verbrokkeld. Dat is ook voor het publiek jammer. Ik vind het ook getuigen van weinig respect voor de journalistiek en het lezers- en kijkpubliek.

„Bovendien is het vreemd dat een programma als TROS Radar zich afkeert van de Raad terwijl de publieke omroep ons wel financiert. Ook Het Parool betaalt via de brancheorganisatie – de vereniging van dagbladuitgevers – mee aan de Raad.”

Nu een deel van de media de Raad niet serieus neemt, zou je verwachten dat er meer stemmen opgaan om een mediawet in te voeren. Wat vindt u van persregulering vanuit de overheid?

„Vrije media moeten geen overheidsbemoeienis dulden. Het is bovendien in strijd met artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Daarin wordt het recht op vrijheid van meningsuiting en persvrijheid gewaarborgd. Een verstandige overheid waagt het niet de pers te breidelen. Een goed werkend systeem van zelfregulering is uiteindelijk de beste oplossing. Ik zie de Raad als de enige mogelijkheid. Als iemand iets beters weet, dan hoor ik het graag.”