Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

De paria’s van de architectuur

De Sjabalovka-radiotoren uit 1922 van Vladimir Sjoechov in Moskou.
De Sjabalovka-radiotoren uit 1922 van Vladimir Sjoechov in Moskou. Foto Richard Pare (1998, 154,8 x 121,9 cm.)

Baumeister der Revolution. Sowjetische Kunst und Architektur 1915-1935. T/m 8 juli in Martin Gropius Bau, Berlijn. Catalogus € 25. Inl: www.berlinerfestspiele.de

Nog steeds zijn de constructivistische gebouwen de paria’s van de Russische architectuur. De Russen kijken nauwelijks om naar de arbeidersclubs en communeflats die in de jaren twintig van de twintigste eeuw voor de nieuwe, communistische mens werden gebouwd. Dat was vijfendertig jaar geleden ook al zo. Maar toen was het Russische constructivisme in het Westen nog wel in de mode. Hordes bouwkundestudenten van de TU in Delft trokken met hun docenten naar de Sovjet-Unie om daar de gebouwen te zien van de gebroeders Vesnin, Moisej Ginzboerg en Le Corbusier. Toen al waren veel constructivistische gebouwen schimmen van wat ze oorspronkelijk waren.

Inmiddels zijn ze verder verkrot, zo blijkt uit de tentoonstelling Baumeister der Revolution. Sowjetische Kunst und Architektur 1915-1935 in Berlijn. Grote, schitterende kleurenfoto’s van de Amerikaanse fotograaf Richard Pare laten hier in de Martin Gropiusbau hun tragische verval zien. Soms zijn de gebouwen nauwelijks meer dan ruïnes. Zo groeien uit het vermolmde dak van Ginzboergs grotendeels leegstaande Narkomfingebouw forse bomen en struiken.

Hoewel het constructivisme nu ook in het Westen al lang niet meer in de mode is, heeft Richard Pare het tot zijn levenswerk gemaakt om de monumenten van de Nieuwe Tijd vast te leggen voor ze van de aardbodem verdwijnen. Al twintig jaar lang fotografeert hij niet alleen de clubs en communeflats in Moskou, maar ook onbekende gebouwen in Russische provinciesteden als Jekaterinenburg. Dit doet hij vaak op eenzelfde manier als zijn constructivistische voorganger Aleksandr Rodtsjenko. Net als Rodtsjenko houdt Richard Pare van composities die worden beheerst door een dynamische diagonaal.

In Baumeister der Revolution zijn Pares foto’s samengebracht met tekeningen en schilderijen van Russische avant-gardisten als El Lissitzky en Ljoebov Popova uit de collectie van de Russisch-Griekse verzamelaar Georgi Costakis (1913-1990). Ze dateren uit de jaren vlak voor en na de Russische Revolutie in 1917, toen schilders en architecten er lustig op los experimenteerden.

In een interview in de catalogus probeert Pare te verklaren waarom ook in het postcommunistische Rusland bijna niemand zich ontfermt over de paria’s van de Russische architectuur. Angst voor de geschiedenis is volgens hem de belangrijkste drijfveer om de gebouwen aan hun lot over te laten: de constructivistische bouwwerken zijn bij uitstek de monumenten van het mislukte communistische experiment dat de meeste Russen het liefst vergeten.

Daar komt nog bij dat de constructivistische gebouwen nooit geliefd zijn geweest. Het Narkomfingebouw met zijn kleine appartementen zonder keukens was bijvoorbeeld al bij oplevering in 1930 niet in trek bij Moskovieten. Ook de ‘less is more’-esthetiek van het constructivisme is, behalve onder de Nederlandse bouwkundestudenten van omstreeks 1980, nooit populair geweest. Al bij hun geboorte in de jaren twintig waren de constructivistische gebouwen ongeliefde wezen. Vermoedelijk zal dat altijd zo blijven.