Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Architectuur

Architectuur in 2012: postmodernisme, hergebruik en einde sociale woningbouw

Exterieur van het stadhuis in Zaandam geheel in de stijl van de oude Zaanse huisjes. Morgen opent Prinses Margriet het nieuwe gebouw. ANP KOEN VAN WEEL
Exterieur van het stadhuis in Zaandam geheel in de stijl van de oude Zaanse huisjes. Morgen opent Prinses Margriet het nieuwe gebouw. ANP KOEN VAN WEEL Exterieur van het stadhuis in Zaandam geheel in de stijl van de oude Zaanse huisjes. Foto ANP / Koen van Weel

Halvering van het aantal architectenbureaus, het naderende einde van de sociale woningbouw, restauratie en hergebruik, de trend van het postmodernisme en de terugkeer van spectaculaire ‘iconen’. Een architectuurjaaroverzicht van 2012.

Het einde van de sociale architectuur

2012 was geen vrolijk jaar voor de Nederlandse architectuur. De economische crisis die volgde op de kredietcrisis van 2007 heeft de architectenbranche hard getroffen. De hoop van veel architecten dat de bouw na vier magere jaren in 2012 zou aantrekken, bleek ijdel. De woningbouw daalde verder met zeven procent tot 54.000 stuks - in 2007 waren dit er nog 88.000 - en kantoren werden nauwelijks meer gebouwd. De werkgelegenheid van architectenbureaus - in 2007 nog 15.000 - bleek in 2012 gehalveerd, en het aantal architectenbureaus nam in dezelfde periode juist van ruim 3.000 in 2007 tot ruim 5.000 in 2012. De concurrentie in de architectuur nam hierdoor fors toe: veel werkloos geworden architecten zijn hun eigen (eenmans)bureau begonnen.

Aan het eind van 2012 werd de malaise in de architectuur verder vergroot toen duidelijk werd wat het regeerakkoord van het kabinet Rutte-II betekent voor de sociale woningbouw. Het kabinet wil op alle sociale huurwoningen een heffing instellen die vanaf 2017 twee miljard euro moet opbrengen. Volgens de woningbouwverenigingen en woningcorporaties heeft deze heffing tot gevolg dat zij geen geld overhouden om in de bouw van sociale huurwoningen te investeren. En het zijn de corporaties die in 2012 de woningbouw nog enigszins op de been hielden: hun aandeel in de woningproductie steeg van 17 procent in 2007 naar 62 procent in 2012.

De Tribune. Architect: Claus en Kaan, Dick van Gameren e.a., in Amsterdam. Foto Thomas Schlijper / Hollandse Hoogte

De Tribune. Architect: Claus en Kaan, Dick van Gameren e.a., in Amsterdam. Foto Thomas Schlijper / Hollandse HoogteDe Tribune. Architect: Claus en Kaan, Dick van Gameren e.a., in Amsterdam. Foto Thomas Schlijper / Hollandse Hoogte

De huurheffing leidt volgens de corporaties niet alleen tot een ineenstorting van de woningbouw in Nederland, maar ook tot einde van de sociale woningbouw. Met de heffing komt een einde aan anderhalve eeuw sociale woningbouw waar Nederland internationaal beroemd om is geworden. Niet alleen zijn in Nederland veel sociale woningen gebouwd, maar ook werden hier, anders dan in de meeste andere landen, de beste architecten voor gevraagd. Van De Bazel tot Koolhaas en van Berlage tot MVRDV – vrijwel alle bekende Nederlandse architecten hebben sociale woningen ontworpen.

Zo is het heel goed mogelijk dat 2012 de geschiedenis in zal gaan als het jaar waarin een einde kwam aan anderhalve eeuw sociale woningbouw in Nederland. De kans is groot dat de dit jaar voltooide Tribune, een gigantisch complex in Amsterdam met woningen en voorzieningen voor sporters, gehandicapten én ouderen dat is ontworpen door Claus en Kaan en andere architecten, het laatste spectaculaire voorbeeld van sociale woningbouw in Nederland wordt.

Bouwmachine loopt vast - trend van hergebruik

In 2008, een jaar na het uitbreken van de kredietcrisis, werd al gauw duidelijk dat de crisis grote gevolgen zou hebben voor de bouw en architectuur. Het tijdperk van de grootschalige nieuwbouw was voorbij, zo was de algemene verwachting. De Nederlandse bouwmachine, die na de Tweede Wereldoorlog in eendrachtige samenwerking tussen overheid en bouwbedrijven was opgezet, had decennialang nieuwbouwwijken uit de grond gestampt, maar liep nu door de crisis vast. De Vinexwijken die vanaf het midden van de jaren negentig op meer dan 100 plekken in Nederland zijn gebouwd, zouden de laatste grote nieuwbouwwijken van Nederland zijn. In de toekomst zou het in plaats van grootschalige nieuwbouw gaan om kleine bouwprojecten in de bestaande steden en vooral om het hergebruik en restauratie van oude gebouwen.

Justus van Effenblok, Rotterdam, 1919. Restauratie door Joris Molenaar en Arjan Hebly. Foto Arie Kievit / Hollandse Hoogte

Justus van Effenblok, Rotterdam, 1919. Restauratie door Joris Molenaar en Arjan Hebly. Foto Arie Kievit / Hollandse HoogteJustus van Effenblok, Rotterdam, 1919. Restauratie door Joris Molenaar en Arjan Hebly. Foto Arie Kievit / Hollandse Hoogte

In 2012 is de voorspelling deels uitgekomen: dit jaar zijn vele restauraties en verbouwingen van bestaande gebouwen voltooid. De mooiste hiervan was de restauratie van Justus van Effenblok in Spangen in Rotterdam. Dit bakstenen sociale woningblok uit 1919, ontworpen door Michiel Brinkman, is door Joris Molenaar en Arjan Hebly schitterend verbouwd. Enkele jaren geleden was dit beroemde complex, dat als eerste een ‘luchtstraat’ of galerij kreeg in Nederland, ondanks een renovatie in de jaren tachtig een gribus. Maar Molenaar en Hebly lieten het viezige, witte stucwerk aan de binnenzijde van het blok, weghalen, zodat de bakstenen gevel, met hier en daar een bijzonder metselverband, weer zichtbaar werd. Ook lieten ze de kozijnen de deuren weer in oorspronkelijke kleuren - wit en olijfgroen - schilderen. Sommige woningen zijn samengevoegd tot grotere woningen zonder dat dit inbreuk maakte op het oorspronkelijke beeld. Zo is het Justus van Effen nu weer het schitterende arbeiderspaleis dat het in 1919 was.

Postmodernisme weer tot bloei na doodverklaard te zijn

Al 25 jaar geleden werd het postmodernisme in de architectuur doodverklaard. Twintig jaar architectuur die brak met de eeuwige vernieuwingsdrift van het modernisme en aansloot op het verleden of de omgeving was meer dan genoeg, vonden veel critici. De toekomst was aan de ‘fuck the context’-architectuur van Rem Koolhaas en andere supermodernistische architecten.

Maar juist toen het was doodverklaard begon het postmodernisme in Nederland aan een ongekende bloei. Niet Rem Koolhaas is de afgelopen twintig jaar de invloedrijkste architect, maar de Luxemburgse neotraditionalist Rob Krier. Niet alleen bouwde Krier zelfs de afgelopen jaren twintig jaar woonwijken die leken op oude vestingstadjes, compleet met grachtjes en traditionele huizen, maar ook vond zijn voorbeeld steeds overal in Nederland steeds meer navolging.

Woonwijk De Laak in Amersfoort in aanbouw, van architect Rob Krier. Foto NRC / Leo van Velzen

Woonwijk De Laak in Amersfoort in aanbouw, van architect Rob Krier. Foto NRC / Leo van VelzenWoonwijk De Laak in Amersfoort in aanbouw, van architect Rob Krier. Foto NRC / Leo van Velzen

In 2012 beleefde het postmodernisme in Nederland zijn voorlopig hoogtepunt in Inverdan, zoals het vernieuwde centrum van Zaanstad officieel heet. De laatste jaren is de omgeving rondom het spoorwegstation van Zaandam, naar een stedenbouwkundig ontwerp van Soeters Van Eldonk architecten, veranderd van een desolaat open gebied – Grozjni na een Russisch bombardement , aldus architect Sjoerd Soeters – in een volgebouwd stadshart. Dit kreeg bovendien een weer uitgegraven gracht en gebouwen die verwijzen naar de traditionele Zaanse houten huisjes of de oude bakstenen fabrieken van de Zaanstreek.

Het nieuwe stadhuis van Zaanstad, bestaande uit acht uitvergrote Zaanse huisjes, van Soeters van Eldonk architecten. Foto ANP / Koen van Weel

Het nieuwe stadhuis van Zaanstad, bestaande uit acht uitvergrote Zaanse huisjes, van Soeters van Eldonk architecten. Foto ANP / Koen van WeelHet nieuwe stadhuis van Zaanstad, bestaande uit acht uitvergrote Zaanse huisjes, van Soeters van Eldonk architecten. Foto ANP / Koen van Weel

Het dit jaar voltooide nieuwe, door Soeters zelf ontworpen stadhuis van Zaanstad lijkt wel ontworpen met de bijbel van het postmodernisme, ‘Learning from Las Vegas’, in de hand. De gevels van het stadhuis verwijzen niet alleen naar beroemde, ‘hoge’ hedendaagse bouwkunst van Herzog & De Meuron, Robert Venturi (een van de schrijvers van ‘Learning from Las Vegas´) en andere hedendaagse architecten, maar ook naar ‘lage’ architectuur en kunst, zoals een Zaanse boerderij en het computerspel Tetris.

Een jaar eerder al werd, naar een ontwerp van Molenaar & Van Winden architecten, het Inntel-hotel in het nieuwe centrum van Zaanstad opgeleverd. Met zijn gevels van op elkaar gestapelde Zaanse huisjes is dit onvervalste Las Vegas-architectuur. Zo kreeg Zaanstad in 2012 niet een postmodernistisch maar een superpostmodernistisch centrum waar Las Vegas-architectuur is versmolten met traditionele Nederlandse stedenbouw.

Exterieur van het Inntel-hotel in Zaandam. Foto ANP

Exterieur van het Inntel-hotel in Zaandam. Foto ANPExterieur van het Inntel-hotel in Zaandam. Foto ANP

Behalve Zaandam kregen in 2012 verschillende andere Nederlandse steden een nieuw postmodernistisch centrum naar een ontwerp van Soeters Van Eldonk architecten. Ook ‘new town’ Zoetermeer heeft nu een stadshart, dat met besloten pleinen en straten en neotraditionele architectuur lijkt op het centrum van oudere Nederlandse steden. Hetzelfde geldt voor Spijkenisse.

De Boekenberg, de nieuwe bibliotheek van Spijkenisse van MVRDV. Foto NRC / Walter Herfst

De Boekenberg, de nieuwe bibliotheek van Spijkenisse van MVRDV. Foto NRC / Walter HerfstDe Boekenberg, de nieuwe bibliotheek van Spijkenisse van MVRDV. Foto NRC / Walter Herfst

Sluitstuk van de vernieuwing van het centrum van Spijkenisse is de dit jaar voltooide bibliotheek, ontworpen door MVRDV. Dit Rotterdamse bureau staat bekend om zijn ‘conceptuele’ gebouwen en ook de nieuwe bibliotheek wordt beheerst door één idee dat consequent is vormgegeven. Omdat het nieuwe bibliotheekgebouw ook kantoren, winkelruimtes en een parkeergarage moest bevatten, besloten de architecten MVRDV van het bibliotheekdeel een ‘boekenberg’ te maken die over de kantoren heen is gebouwd. De bibliotheek bestaat uit één lange hellingbaan, onderbroken door trappen omhoog, die langs boekenkasten voert en door het gigantische glazen dak van buiten zichtbaar zijn. Zo is de boekenpiramide van Spijkenisse een sterk staaltje van ‘architecture parlante’ (sprekende architectuur) geworden die wonderwel past in het nieuwe, postmodernistische stadshart.

De ‘iconen’ zijn terug

Al kort na het uitbreken van de economische crisis spraken veel architecten en critici de verwachting uit dat het einde van het tijdperk van de ‘iconen’ nabij was. De ongekende, jarenlange bouwwoede in vele landen, waaronder Nederland en Spanje, had geleid tot te veel aanstellerige, protserige gebouwen, vonden de iconencritici . Die schreeuwden allemaal om aandacht, maar kregen die niet omdat ze met zovelen waren en hadden vooral tot vermoeidheid van het publiek geleid. De economische crisis betekende het einde van de bouwwoede en de daarbij horende iconen, zo voorspelden ze.

Filmmuseum Eye van Delugan en Meissl architecten. Foto ANP / Koen Suyk

Filmmuseum Eye van Delugan en Meissl architecten. Foto ANP / Koen SuykFilmmuseum Eye van Delugan en Meissl architecten. Foto ANP / Koen Suyk

Zicht op EYE bar-restaurant. Foto ANP

Zicht op EYE bar-restaurant. Foto ANPZicht op EYE bar-restaurant. Foto ANP

Vier jaar later moet worden vastgesteld dat ook deze verwachting vooral een hoop was. Amsterdam kreeg in 2012 zelfs twee iconen: Eye, het filmmuseum dat is ontworpen door de Oostenrijkse architecten Delugan en Meissl, en de nieuwbouw van het Stedelijk Museum, van Benthem Crouwel architecten. Van deze twee witte iconen is Eye de meest geslaagde. De ligging van dit gebouw op een aangeplempt stuk land in het uitgestrekte water van het IJ, aan de overkant van het Centraal Station, vraagt om het soort spektakelarchitectuur van de reuzenoester Eye.

De uitbreiding van het Stedelijk Museum is een gigantische ‘badkuip´ in een drukke, grootsteedse straat die beter af was geweest met een minder raar gebouw (fotoserie).

Nieuwbouw van het Stedelijk Museum van Benthem Crouwel architecten. Foto NRC / Olivier MiddendorpNieuwbouw van het Stedelijk Museum van Benthem Crouwel architecten. Foto NRC / Olivier Middendorp

Ook in de toekomst zullen nog iconen worden gebouwd. Zo besloot de gemeente Den Haag dit jaar om voor 181 miljoen euro het Spuiforum te bouwen, een gebouw met zalen voor muziek en dans in het hart van de stad. Net als het witte stadhuis van Richard Meier waar het naast komt te staan, wordt het Spuiforum een icoon: het gebouw, een ontwerp van Neutelings Riedijk architecten, krijgt de vorm van een rijkversierde juwelendoos van 60 meter hoog.

Ontwerp Spuiforum van Neutelings Riedijk Architecten, Den Haag

Ontwerp Spuiforum van Neutelings Riedijk Architecten, Den HaagOntwerp Spuiforum van Neutelings Riedijk Architecten, Den Haag

De bouw van het Spuiforum, dat in 2016 gereed moet zijn, past niet in de trend van hergebruik die zich sinds het begin van de crisis heeft doorgezet. Want voor de bouw van het Spuiforum worden twee gebouwen gesloopt die slechts een kwarteeuw oud zijn: het Lucent Danstheater en de Dr. Anton Philipszaal. Opvallend genoeg is een van deze gebouwen, het Lucent Danstheater, zelf ook een soort icoon. Het Danstheater is het eerste grote gebouw dat Rem Koolhaas, Nederlands beroemdste architect, realiseerde en geldt daarom als een monument van de laat 20ste-eeuwse Nederlandse architectuur.

Danstheater van Rem Koolhaas, Spui, Den Haag

Danstheater van Rem Koolhaas, Spui, Den HaagDanstheater van Rem Koolhaas, Spui, Den Haag

Nederlandse bouwmachine nog altijd niet kapot

Ook elders in Nederland kan worden vastgesteld dat de Nederlandse bouwmachine door de crisis weliswaar is vastgelopen, maar nog altijd niet helemaal kapot is. Zo liet de directie van het Stadion Feyenoord in Rotterdam dit jaar weten dat zij voor 300 miljoen euro een nieuw stadion wil bouwen, pal naast het huidige Feyenoordstadion dat bekend is als De Kuip.

Luchtfoto van De Kuip in Rotterdam, Brinkman en Van der Vlugt, 1937. Foto ANP / Cor MulderLuchtfoto van De Kuip in Rotterdam, Brinkman en Van der Vlugt, 1937. Foto ANP / Cor Mulder

Ook de Kuip, gebouwd in 1937 naar een ontwerp van Brinkman en Van der Vlugt, is, als een van de belangrijkste uitingen van het Nieuwe Bouwen, een icoon. Twintig jaar geleden werd het gerenoveerd en kreeg toen onder meer een nieuw dak, maar toch vindt de de directie van Stadion Feyenoord dat het nu niet voldoet aan de huidige eisen die worden gesteld aan voetbalstadions waar interlands worden gespeeld.

Meer dan tegen de plannen voor het Spuiforum in Den Haag is tegen de bouw van het nieuwe stadion verzet gerezen in Rotterdam. Actiegroep ReddeKuip verzamelde niet alleen 16.000 handtekeningen onder een petitie die bezwaar maakt tegen het nieuwe stadion, maar liet architect Joris Molenaar ook een verbouwing van De Kuip ontwerpen. Dit ontwerp, dat voldoet aan alle wensen die de directie van Stadion Feyenoord heeft, kost slechts 117 miljoen. Of deze poging om de haperende Nederlandse bouwmachine een halt toe te roepen, lukt, zal in 2013 blijken.