Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Economie

Hij heeft meer last van 't weer dan van de crisis

Klanten doen zuinig aan de kassa, banken zijn terughoudend met krediet, het regent faillissementen. Toch zijn er ook ondernemers die nu durven te investeren – tegen de crisis in. Deel 3 van een serie.

amsterdam chris luken fletcher hotel foto rien zilvold
amsterdam chris luken fletcher hotel foto rien zilvold

Een terras pal langs de A2 en de A9? Ondernemer Chris Luken, oprichter van hotelketen Fletcher Hotels, ziet potentie. Mensen kijken graag naar langsrazende auto’s op een snelweg, is zijn overtuiging. „Dat vinden ze leuk”, zegt hij. „Als er iets beweegt.”

Het terras met ronde tafeltjes langs de snelweg hoort bij zijn nieuwste hotel, dat half januari openging: een ronde blauwe toren van zestig meter hoog aan de rand van Amsterdam. Luken praat hard om zich verstaanbaar te maken. „Er moet nog een windscherm komen.” Maar als dat er straks is, is het er „fantastisch” zitten, denkt hij.

Deze kans moet ik sowieso pakken, dacht Luken toen hij vier jaar geleden een telefoontje kreeg van vastgoedontwikkelaar Caransa. Ze zochten een exploitant voor de toren die het bedrijf ging bouwen. Of hij interesse had? De crisis was net begonnen.

„Iedereen gooide de hoorn erop. Bibberen”, zegt Luken. Maar híj wilde wel – zijn andere hotels zitten allemaal „verstopt” in de bossen of in de duinen. Een „uitroepteken” met zijn merknaam erop voegde hij graag toe aan zijn collectie. Met Caransa, eigenaar van het pand, maakte Luken een „mooie verdeling” tussen de investeringen door beide partijen, vertelt hij. Zijn bedrijf Fletcher Hotels, dat de hoteltoren nu huurt, stak 5 miljoen euro in de bouw. Vastgoedbedrijf Caransa nam de overige 25 miljoen euro voor zijn rekening. Hoe hoog de huur is, wil Luken niet zeggen.

De wat onromantische locatie – langs die snelwegen dus – is volgens de ondernemer een voordeel. Behalve goed bereikbaar met de auto is het hotel namelijk „vlakbij de hoofdstad en vlakbij Schiphol”, somt Luken op. „Voor zakelijke gasten aantrekkelijker dan een kamer ín Amsterdam”, denkt hij. „Daar kom je amper ergens met de auto.”

En hoewel de ligging iets anders suggereert is het Fletcher Hotel géén typisch weghotel, zegt Luken. Het heeft vier sterren, er is een ‘skyrestaurant’ op de bovenste verdieping en een cocktailbar een verdieping lager. De hotelkamers – alle 120 identiek – zijn strak ingericht in lichte kleuren. Eén ding valt direct op. Middenin elke kamer staat een ronde glazen douchecabine. Een paar meter van het bed. Vinden de gasten leuk, zegt Luken. En voor wie gehinderd wordt door enige preutsheid: „Het glas beslaat heel snel.”

Sinds de crisis begon, staat de hotelmarkt onder druk. De gemiddelde kamerprijs kelderde in vijf jaar tijd van 110 euro naar 97 euro, blijkt uit onderzoek van adviesbureau Horwath HTL. Ook zaten Nederlandse hotels minder vol: in vijf jaar tijd daalde de bezettingsgraad van 72,5 procent naar 66,3 procent. Niet iedereen bleef overeind: de van oorsprong Nederlandse hotelketen Golden Tulip ging in 2009 failliet.

Maar de crisis kan de 47-jarige Luken niet deren. Hij nam de afgelopen vier jaar dertig hotels over, waardoor zijn portefeuille verdubbelde naar zestig. Groei is „sexy”, vindt hij. Groter worden, uitbreiden. „Ik heb meer last van het weer dan van de crisis.” Tuurlijk, hij merkt wel iéts: „Mensen geven minder uit.” Maar er is veel verschil tussen de randstad en „de regio”, zegt hij, waar de meeste van zijn hotels zitten. „De randstad knalt omhoog en omlaag. Ik profiteer minder van de upswing. Maar een beetje wandelen, fietsen in eigen land, dat gaat wel door.” Zijn bezettingsgraad is min of meer constant, al moet hij er wel „harder aan trekken”, met online acties en advertenties.

Voordat Luken het blauwe hotel in Amsterdam Zuidoost kon helpen bouwen, moest hij financiering vinden. Niet makkelijk in deze tijd – banken zijn voorzichtig met leningen, zeker aan de hotelbranche. Luken had er weinig last van, vertelt hij. In 2009 nam Rabo Participaties, onderdeel van de Rabobank, een belang van 10 procent in zijn bedrijf. „Dat gaf mij de gelegenheid om te investeren.”

Zijn liefde voor hotels is begonnen in het Van der Valkhotel in het Brabantse Gilze-Rijen; inmiddels de concurrent. Daar begon Luken als twintiger als ober in het restaurant. En af en toe mocht hij chauffeur zijn voor kroonprins Ad van der Valk. „Machtig”, vond hij het, hoe ze dat imperium opbouwden. „Ik dacht: dat wil ik ook.”

Zo veel hotels als Van der Valk – ruim negentig – heeft Luken nog niet. Maar die richting mag het van hem best uit. Hij gaat door met het overnemen van hotels, al zal dat vooral in de voor hem vertrouwde regio zijn. „In ieder geval de komende vijf jaar. Verder kijk ik niet.” Een streefgetal heeft hij niet. „Hoewel”, zegt hij dan, „honderd zou mooi zijn. Een mooi getal.”