Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Wintersporten

Het dagboek van een krachtpatser

Bijzondere dagen in de M-Wave van Nagano, februari 1998. Iedere training declasseert één schaatser de rest tot krabbelaars op een boerensloot. Met zes machtige klappen schiet hij over het rechte eind, dan ramt hij de volgende bocht door. Gianni Romme, dan 24 jaar, is van aparte klasse. Iedereen mag het zien. En na afloop een

Olympische medailles en lachende schaatsers in Nagano. Bob de Jong, Gianni Romme, Rintje Ritsma.
Olympische medailles en lachende schaatsers in Nagano. Bob de Jong, Gianni Romme, Rintje Ritsma. Foto ANP / Marcel Antonisse

Bijzondere dagen in de M-Wave van Nagano, februari 1998. Iedere training declasseert één schaatser de rest tot krabbelaars op een boerensloot. Met zes machtige klappen schiet hij over het rechte eind, dan ramt hij de volgende bocht door. Gianni Romme, dan 24 jaar, is van aparte klasse. Iedereen mag het zien.

En na afloop een vast ritueel, als hij langskomt in de mixed-zone met wat handgeschreven velletjes papier. Zijn dagboek. Alsof hij al weet dat hij op deze Winterspelen historie gaat schrijven. “Ik moet uitgaan van twee keer goud en dat doe ik ook”, noteert hij voor het maandblad Sport International. Op voorwaarde dat het pas na de Spelen wordt gepubliceerd.

“Bart Veldkamp rijdt onwijs goed”, beschrijft Romme het verloop van de vijf kilometer op zondag 8 februari. “Wereldrecord, 6.28. In de kleedkamer raak ik niet gestrest door zijn tijd, wel getergd. Ik wil mijn wereldrecord terug! Op het middenterrein zie ik Rintje Ritsma nog een fractie harder rijden. Leuk voor hem, maar ik wil dat record terug! Ik ben gespannen en ontspannen tegelijk.”

Na een lange dag wachten mag hij om even over half zes ’s avonds eindelijk los. Ongekend wat de wereld te zien krijgt. Ronde na ronde onder de 30 seconden. “Ongelofelijk, ook voor mezelf. Ik ben alleen maar bochten aan het rammen. Het rechte eind gaat zo easy. Heerlijk gewoon. Daar is weer een bocht. Aanvallen en erdoorheen rammen. Na acht rondjes voel ik iets van vermoeidheid maar de techniek blijft goed. Ik glijd gewoon door en op 4.200 meter flitst door mijn hoofd: ik ga winnen! En gelijk daarna: op je poten blijven staan! Ik haal de finish, ben zo blij, schreeuw het uit. Dan kijk ik naar de klok: 6.22,20. ‘Dit kan niet’, roepen tegenstanders en ik denk even hetzelfde. Maar ik heb echt zo hard gereden.”

Dinsdag 17 februari, na ruim een week lang indrukwekkende trainingsdemonstraties, volgt deel twee van de grote Gianni Romme Show. “Ik moet gewoon hard rijden”, weet Romme wanneer hij als eerste van de favorieten start op de tien kilometer. “Eerste rondes 30-hoog, daarna 31-laag. Goede rondetijden maar met het rondebord op 15 begin ik mijn benen al wat te voelen. Bij 12 denk ik: shit, ik ben pas op de helft. Bij 8: ik ben gewoon verrot. Die laatste acht rondjes zijn technisch heel slecht. Daar heb ik de pest over in. Puur op wilskracht en karakter raffel ik de race af in 13.15,33. Nieuw wereldrecord.” Ruim tien seconden sneller dan nummer twee Bob de Jong. En dan toch nog de pest in over zijn techniek, met zo’n grote voorsprong? Romme is van een andere planeet.

Romme is blij na zijn wereldrecord

Romme is blij na zijn wereldrecord op de 5000 meter. Foto ANP / Hans Steinmeier

Gewestelijk trainer Wim den Elsen moet in de jeugd vechten met de keuzeheren om hem in de Zuid-Hollandse selectie te krijgen. Als groot talent geldt Romme niet. Een wat wiebelige, ongepolijste stijl, geen snelle sprint. Maar verwar stijl niet met techniek. Want raak zijn de klappen wel. En die bovenbenen! Als Bart Veldkamp naar België vertrekt, haalt coach Henk Gemser hem bij de kernploeg. Troef voor de lange afstanden op een nieuw toernooi, de WK afstanden. Bij de eerste editie, in Hamar 1996, wint Romme direct de tien kilometer.

Nagano 1998 is een zeldzaam hoge piek. Zoals hij twee jaar later ook alles en iedereen onnavolgbaar verplettert bij het WK allround in Milwaukee, de thuisbaan van zijn toenmalige coach Peter Mueller. Tien seconden voorsprong op nummer twee op de vijf kilometer, een rondje voorsprong op de tien kilometer tegen Ids Postma, op ruim twee punten achterstand de nummer twee van dat WK. En dat wereldrecord in Thialf, november 2000: 13.03,40!

Vier keer winnaar van de wereldbeker lange afstanden. Zeven keer wereldkampioen op een afstand. Europees kampioen, twee keer wereldkampioen allround. En twee keer olympisch goud, in 2002 nog zilver op de tien kilometer in Salt Lake City. In zijn glorietijd, tussen 1997 en 2001, tilt Romme de schaatssport op de lange afstanden naar een hoger niveau. Vroeger gingen stayers de eerste rondjes rustig “in gesprek met het ijs”, zoals coach Henk Gemser dat noemde. Romme vliegt er gelijk hard in, en zet zo een nieuwe standaard. “Ik ben van origine helemaal geen stayer, meer een 1.500-meterrijder”, zegt hij zelf al in 1998.

Fysiek is hij niet kapot te krijgen. “Die jongen kon zichzelf sommige periodes iedere training opnieuw vermoorden”, vertelde Peter Mueller, die Romme drie jaar lang coachte. “Gianni heeft een fundering van gewapend beton”, stelde zijn ‘ontdekker’ Wim den Elsen. Zelf zocht Romme een verband tussen lichaam en geest. “Steeds vaker worden wedstrijden gewonnen in de kop. Hoe lang kun je pijn lijden? Durf je vanaf de start te denken: krijg de tyfus en gáán! Snel naar de pijngrens rijden en binnen die pijngrens doorgaan. Denken: ik kan dit. Ik denk zelfs dat het mentale aspect inspeelt op je poten. Op het moment dat je jezelf toestaat om te denken dat je moe bent, kan het opeens, poef, afgelopen zijn.”

Ook dat maakt hij vaak genoeg mee. Als de kracht om de pijn weg te duwen ontbreekt, slaat vertrouwen om in diepe twijfel. Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt. In zijn biografie Gianni Romme (2001) onthult de Brabander dat hij zich in zijn jeugd soms ernstige ziektes inbeeldde. Sportief zijn er ook inzinkingen. Na het succesjaar 1998 eindigt hij bij het EK in Thialf pas als vijftiende en wordt hij zelfs uitgefloten. In de aanloop naar de Spelen van Salt Lake City (2002) wint hij aanvankelijk alle vijf kilometers dik, totdat hij zich eind december moet plaatsen. Ineens is het over. “Voor mij nog altijd onverklaarbaar”, aldus coach Mueller. Zelfs middenin een hoge piek, bij het WK 2000 in Milwaukee, vreest Romme serieus voor een fatale inzinking op de afsluitende tien kilometer.

Romme en de Ligaploeg

In de aanloop naar Sotsji: Romme wordt op handen gedragen door zijn Ligaploeg. Foto ANP / Jerry Lampen

Op 3 november 2006 stopt Gianni Romme met schaatsen, om verder te gaan als trainer van eerst Anni Friesinger, dan de Italiaanse ploeg en nu bij de Ligaploeg van Marianne Timmer. En de herinnering blijft, aan die magische twee weken in Nagano. “Om half elf terug naar het Olympisch Dorp”, schrijft hij na de gouden vijf kilometer. “Video kijken met het eigen team. Iedereen doet even de gouden medaille om, voor het gevoel. Dan ga ik in bad. ‘Laat het niet leeglopen’, roepen de jongens. ‘Dan kunnen wij ook even in het heilige water zitten.’ Om kwart voor twaalf lig ik in bed. Ik kijk nog één keer naar mijn gouden medaille en zeg tegen mezelf: dit is zo mooi. Wauw!”