Ga naar main content
vilda-91181-kolganzen-yves-adams-1900-px-55438.jpg
Yves Adams

De ene gans is de andere niet

Dat ganzen sinds mensenheugenis alomtegenwoordig zijn in onze cultuur valt niet te ontkennen. Bij de Romeinen verkregen ganzen een heldenstatus nadat hun gesnater een aanval van vijandige Galliërs verklapte. Ganzenveren werden daarnaast eeuwenlang gebruikt om pijlen te versieren, kussens te vullen en verhalen neer te schrijven. Bovendien is Ganzenbord tegenwoordig één van de meest succesvolle gezelschapsspelen ter wereld en bieden ganzen heel wat delicatessen, zoals de – omstreden – ganzenlever of foie gras, ganzeneieren en het minder bekende ganzenvlees. Desondanks zijn onze wilde ganzensoorten met hun uiteenlopende verenkleden velen onbekend. Tijd om al die soorten eens in het zonnetje te zetten!

In principe kan je twaalf ganzensoorten tegenkomen in België. Daarvan zijn er zes inheemse soorten die afhankelijk van het seizoen regelmatig worden gezien: de grauwe gans, de rotgans, de brandgans, de kolgans, de rietgans en de kleine rietgans. Drie van de twaalf soorten zijn uitheems of exotisch en hebben zich succesvol gevestigd en verspreid in België: de nijlgans, de grote Canadese gans en de Indische gans. ‘s Winters kunnen geluksvogels nog drie zeldzame ganzensoorten tegen het lijf lopen: de roodhalsgans, de sneeuwgans en de dwerggans.

Voor de volledigheid: ganzen zijn trekvogels en worden vaak onderverdeeld in winterganzen (of -gasten) en zomerganzen (of standganzen). Winterganzen broeden in het noorden van Europa en komen in de herfst naar onze contreien om te overwinteren, terwijl zomerganzen hier jaarrond verblijven.

Inheemse ganzen

De grauwe gans

De grauwe gans is onze grootste gans en doet met zijn grijs verenkleed zijn naam alle eer aan. De soort heeft een grote, volledig oranje snavel en dito poten. Deze soort verdween in België in de 19e eeuw, maar vond – of beter: kreeg – zijn tweede adem na een succesvolle herintroductie in het Zwin, waarna de populatie heel hard toenam. Grauwe ganzen broeden in West-, Centraal- en Noord-Europa en overwinteren van Centraal-Europa tot Noord-Afrika. Je kan ze bij ons dus het hele jaar door spotten. Cultuurganzen, zoals boerenganzen, zijn meestal afgeleiden van onze grauwe gans.

De kolgans

De bruingrijze kolgans dankt zijn naam aan de witte veren of ‘kol’ rondom de snavel. De onregelmatige zwarte dwarsstrepen op de borst onderscheiden hem het best van gelijkaardige soorten. Deze winterganzen zijn de koningen van de V-formatie, waarmee ze van hun Siberische broedgebieden naar onze regio vliegen om te overwinteren.

Links: grauwe gans, rechts: kolgans
Yves Adams
Links: grauwe gans, rechts: kolgans

De brandgans

Deze compacte zwart-witte gans is goed herkenbaar door zijn wit tot roomkleurig masker. Vermoedelijk kregen brandganzen hun naam door het zwart van de borst- en kopveren dat de vogel een ‘verbrand’ uiterlijk geeft. De grijsblauwe vleugels met zwart-witte strepen van een grote groep brandganzen brengen soms een lavendelgrijs fluweel over het landschap. Er zijn jaarlijks broedgevallen van de brandgans in België, al is de soort hier voornamelijk wintergast.

De rotgans

Rotganzen zijn kleine, ronde ganzen met een zwarte snavel, kop, hals, borst en poten. De rest van hun lichaam is lichtgrijs en volwassen exemplaren hebben een witte halsvlek. Rotganzen zijn geen rotbeesten, maar danken hun naam aan hun lage roep die klinkt als 'rrot-rrot'. De vogel broedt op de Siberische toendra en overwintert bij ons voornamelijk aan de kust. Het is dus een wintergans.

Links: brandgans, rechts: rotgans
Lars Soerink, Yves Adams
Links: brandgans, rechts: rotgans

De (kleine) rietgans

De rietgans en kleine rietgans zijn twee winterganzen die broeden in Noord-Europa en ’s winters bij ons te zien zijn. Beide soorten hebben een bruine kop, een zwarte snavel, donkere bovendelen en lichte onderdelen. De kleine rietgans is iets kleiner dan de rietgans en zijn poten en snavelvlek zijn meer uitgesproken roze in plaats van oranje. Binnen de rietganzen wordt soms onderscheid gemaakt tussen de taiga- en de toendrarietgans. Die laatste heeft meer zwart dan oranje op de snavel.

Links: kleine rietgans, rechts: (taiga)rietgans
Yves Adams
Links: kleine rietgans, rechts: (taiga)rietgans

Een speelgoedtrein als moeder

Ganzen zijn monogaam: ze vormen paartjes voor het leven. Tijdens de broedperiode maken ze een nest op de grond dat ze met dons bekleden en waarin het vrouwtje eieren legt. In tegenstelling tot de naakte, hulpeloze kuikens van zangvogels, zijn ganzenkuikens nestvliedend: ze komen volledig bevederd en met open ogen uit het ei en kunnen na enkele ogenblikken al lopen, zwemmen en zelfstandig eten. Instinctief beschouwen pas uitgekomen ganzenkuikens het eerste bewegende object in hun omgeving als moeder. Ze maken daarbij geen onderscheid tussen andere diersoorten of zelfs levenloze objecten, zoals bijvoorbeeld een rijdende speelgoedtrein.

Uitheemse ganzen

De Indische gans

Deze lichtgekleurde exoot met zwarte hals en gele poten en snavel broedt van oorsprong in de hoogvlakten van China, Tibet en Mongolië en trekt ’s winters over het Himalayagebergte naar India. De Indische gans is bij ons beginnen broeden sinds de ontsnapping van enkele exemplaren uit volières. Het zou één van enige vogels ter wereld zijn die over de Mount Everest (8848 m) kan vliegen! Kester Freriks verwoordde het in zijn boek Alle driehonderd Nederlandse vogelsoorten (2009) als volgt: ‘Stel je voor: je bereikt de felbegeerde bergspits, beladen met touwen, klimhaken. Hoger nog trekt een vlucht Indische Ganzen voorbij, moeiteloos wiekend, bijna zo wit als de sneeuw rondom.’ Voor dit huzarenstukje zijn Indische ganzen aangepast aan de ijle en ijskoude lucht op grote hoogte: een groter vleugeloppervlak en betere zuurstofopname in het bloed dan andere ganzensoorten.

De Indische gans
Rollin Verlinde
De Indische gans

De nijlgans

De gebrilde, roodbruine nijlgans kwam oorspronkelijk enkel voor ten zuiden van de Sahara en in de Jordaanvallei en het stroomgebied van de Nijl, waar de Egyptenaren de vogel heilig beschouwden en vaak afbeeldden. Sinds de jaren ’60 duikt de soort op als exoot in België, nadat enkele exemplaren ontsnapten en succesvol verwilderden tot standvogels. Nijlganzen zijn vrij territoriale vogels die agressief uit de hoek kunnen komen. Ze maken hun nest in boomholten, waaruit de kuikens zich zonder verwonden laten vallen. Hoewel nijlganzen eigenlijk tot de halfganzen behoren, worden ze meestal wel opgenomen in ganzenlijsten.

De grote Canadese gans

Oorspronkelijk broedde de grote Canadese gans alleen in Noord-Amerika, maar in de loop van de jaren ‘70 werden enkele exemplaren in Zweden en Groot-Brittannië uitgezet als jacht- en parkvogel. Vandaaruit ontwikkelde zich een Europese populatie die uiteindelijk ook België bereikte. Tegenwoordig is de soort hier een standvogel en kan je hem aan bijna elke waterpartij verwachten. De grootte en de lange zwarte nek van deze exoot geven haar een zwaanachtig uiterlijk.

Links: koppeltje nijlganzen, rechts: grote Canadese gans
Yves Adams
Links: koppeltje nijlganzen, rechts: grote Canadese gans

De V van veerloos

Omdat het er ’s winters te koud wordt om te overleven, trekken vele ganzen in de herfst in grote groepen uit hun broedgebied in het barre noorden weg richting de overwinteringsgebieden in onze mildere contreien. Om die zuidwaartse najaarstrek van vaak meer dan duizend kilometer zo vlot mogelijk te doorstaan, vervangen ganzen hun afgesleten, grote vliegveren allemaal tegelijk door een gloednieuwe set. Dit proces, het ‘ruien’, kost tijd, waardoor ze voor het vertrek naar het zuiden ongeveer een maand niet kunnen vliegen. Eenmaal zuidwaarts vertrokken vliegen de meeste ganzen in een V-formatie, waarbij ze meeliften op luchtstromen die de vogel schuin voor hen achterlaat. Daardoor besparen ze energie en kunnen ze langer vliegen. Na de winter keren ze terug naar het noorden om er ‘s zomers te broeden, waarna het proces met rui in de nazomer opnieuw begint en de cyclus zich herhaalt.

Rariteiten

De roodhalsgans, de sneeuwgans en de dwerggans

Van deze drie niet alledaagse winterganzen zijn vooral de roodhalsgans en sneeuwgans eenvoudig te herkennen. Met zijn donkerrode wang, hals en borst is de roodhalsgans voor velen onze mooiste inheemse gans. Van de spierwitte sneeuwgans bestaan ook donkere varianten die niet zozeer in het oog springen. De minder opvallende dwerggans lijkt een miniatuur kolgans, maar heeft vaak een meer op opvallende gele oogring.

Links: roodhalsgans, midden: sneeuwgans, rechts: dwerggans
Lars Soerink, Rollin Verlinde
Links: roodhalsgans, midden: sneeuwgans, rechts: dwerggans

De gans een lastpost?

Ganzen zijn niet door iedereen even graag geziene gasten. Aangezien hun dieet voornamelijk bestaat uit plantaardig materiaal, kunnen ze aardig wat schade berokkenen aan akkers en graslanden. Vooral soorten waarvan de populaties de laatste jaren sterk in aantal toenamen, zoals de grauwe gans, de grote Canadese gans en de brandgans zouden veel schade kunnen veroorzaken. Daarnaast worden nijlganzen als invasieve exoten beschouwd omdat ze plaatselijke ecosystemen verstoren en uit evenwicht brengen. Preventieve maatregelen zoals omheiningen om landbouwgrond of natuurgebied te beschermen, zijn soms niet voldoende waarna men kan overgaan tot jacht of vangst en vergassing. Tegenwoordig mogen grauwe ganzen, grote Canadese ganzen, brandganzen en nijlganzen gereguleerd bejaagd worden in Vlaanderen.

Meer over


Gerelateerde artikels