Ga naar main content
winterkoning-drinkt-groot.jpg

Winterkoning

Voor velen blijft deze kleine tuinvogel voor eeuwig en altijd het winterkoninkje, maar officieel moeten we ‘winterkoning’ zeggen. Met zijn kleine gestalte, eerder saai gekleurde verenkleed en parmantige wipstaart heeft het beestje nochtans geen last van grootheidswaanzin. Zou het dan toch die royale naam zijn die van hem zo’n geliefde tuinvogel maakt? Of gaan we massaal overstag voor zijn luide liederen?  

Alles over de winterkoning

Herken de winterkoning

(Troglodytes troglodytes)

Onze winterkoning heeft een heleboel verre neven en nichten in Amerika, maar is de enige ‘winterkoningsoort’ die in Europa leeft. Eén ding hebben bijna alle leden van de familie met elkaar gemeen: een guitige wipstaart. Het vogeltje begeeft zich meestal laag boven de grond in dicht struikgewas. Zo herken je de winterkoning uit de duizend: 

  • ongeveer 10 cm lang (kleiner dan een mus)
  • bruin camouflagepatroon met beige wenkbrauwstreep
  • spitse bek en fijne pootjes 
  • korte staart die vaak op en neer wipt, wat een nerveuze indruk geeft
  • luide stem met herkenbaar lied dat eindigt in een indrukwekkende ‘triller’
  • opvallend klapperende vleugels tijdens het vliegen (klinkt als ‘gezoem’) 

Op het menu

De winterkoning is een insecteneter die zijn buik vol eet met kleine geleedpotigen (spinnetjes, kleine rupsen, larven, insecten ...) die hij dicht bij de grond kan verschalken. Af en toe neemt hij genoegen met kleine zaden. Met zijn fijne snavel peutert hij ook lekkernijen uit smalle spleten zoals in de schors van een boomstam. ‘s Winters is het een grote uitdaging om voldoende voedsel te vinden, waardoor de overlevingskansen van de winterkoning tijdens een langdurige vorstperiode kelderen. 

winterkoning-met-spin.jpg

Leefgebied van de winterkoning

In dicht struikgewas voelt de winterkoning zich als een vis in het water. Die habitat zoekt hij vooral op in loofbossen en gemengde bossen met veel ondergroei. Een goede bodemvochtigheid trekt insecten en dus ook winterkoningen aan. Hagen en heggen, vaak als onderdeel van natuurlijke tuinen, vallen ook in de smaak. Wanneer er voldoende groen aanwezig is in een stedelijke omgeving, duikt ook daar de winterkoning op. 

De winterkoning is in ons land een standvogel: broedende vogels brengen hier ook de winter door. In meer noordelijke gebieden is hij echter een trekvogel, die tijdens het koude seizoen ook hier opduiken. Daarvoor leggen ze tot 2.800 km af, wat best indrukwekkend is voor zo’n kleine vogel met korte, energieverslindende vleugelslagen.  

Koninklijke liefde

Bij terugkomst in het broedgebied, of in het tweede deel van de winter, gaan de mannetjes op zoek naar een territorium. Ze bouwen er een zestal ingenieuze nesten die eruitzien als kleine, ovaalvormige kunstwerkjes van mos, bladeren en gedroogde plantendelen. De nesten liggen op of dicht bij de grond in een voldoende vochtige locatie. De verborgen ingang van het nest ligt vlak bij de bodem. Deze leefwijze leverde de winterkoning zijn wetenschappelijke naam Troglodytes op, wat letterlijk vertaald wordt als ‘holbewoner’. 

In de periode van half april tot juni kiest een geïnteresseerd vrouwtje het nest dat haar het meest bevalt en zorgt voor de binnenhuisinrichting. Ze maakt een zacht bedje van mos, haren en veren en legt 5 tot 7 eieren. De andere nesten worden gebruikt voor een tweede legsel of door een ander vrouwtje, dat door het mannetje gelokt wordt terwijl de eerste moeder-van-zijn-kinderen trouw haar kroost uitbroedt. Vind je het gek dat de vrouwtjes voor hun tweede legsel van het jaar soms een ander mannetje uitkiezen? 

Na een tweetal weken komen de eieren uit. De jongen verblijven 15 tot 19 dagen op het nest en worden zelfs na het uitvliegen nog twee weken of langer gevoerd door beide ouders. 

vilda-zingende-winterkoning.jpg

Relatie van de winterkoning met de mens

Hoewel de winterkoning zich vaak verbergt in het struikgewas, kan zijn mooie lied iedereen bekoren. Hij is dan ook een graag geziene gast in tuinen en parken. Omdat strenge winters de hoeveelheid winterkoningen kunnen decimeren, is de winterkoningpopulatie onderhevig aan grote pieken en dalen - al is dat tegenwoordig veel minder het geval nu zachte winters de norm lijken te worden. 

Tijdens een lange vorstperiode kan je deze royal een handje helpen door gedroogde meelwormen aan te bieden in je tuin. Leg die liefst op verschillende beschutte plekjes op de grond, waar de schuwe winterkoning zich durft vertonen. Ook broodkruimels, havermout en universeelvoer worden gesmaakt. Wie nog een stapje verder wil gaan, kan zijn tuin ‘wild’ inrichten om het aantal nestmogelijkheden te vergroten. Een takkenhoop of een ongesnoeide klimoppartij vormen bijvoorbeeld een ideale plek om winterprinsen en -prinsessen groot te brengen. Maar je hoeft er niet van op te kijken als jouw winterkoppel een ander ruig plekje opzoekt: de winterkoning staat erom bekend zijn nesten op de vreemdste plaatsen te bouwen.

vilda-nestje-van-winterkoning.jpg

Wist je dat de winterkoning …

  • slechts 8 à 9 gram weegt? Dat is zo veel (of zo weinig) als een muntstuk van 2 euro! 
  • zijn naam te danken heeft aan een heroïsche mythe? Vogels aller landen waren op zoek naar een leider en besloten dat hij die het hoogst kon vliegen, mocht regeren over alle vogels ter wereld. De arend vloog hoger dan geen ander, maar … de winterkoning was meegelift op zijn rug en raakte zodoende nog een tikkeltke hoger! De twee besloten hun titel te delen en tijdens de wintermaanden mocht de winterkoning de honneurs waarnemen. 
  • in verschillende streken tot de verbeelding sprekende namen krijgt? In Vlaanderen spreekt men bijvoorbeeld van het ‘poverke’, het ‘ossebolleke’, het ‘keuteken’, het ‘pietekeuntje’ of het ‘klein Jantje’. In Friesland heet de winterkoning ‘tômke’, wat zoveel als klein duimpje betekent. Elders in Nederland heeft men het over het ‘duumpje’, het ‘tunekruupertjen’ en het ‘toetimmerke’. 
  • Wanneer het erg koud is, hokken winterkoningen bij elkaar om zich warm te houden.