Direct naar artikelinhoud
Interview

Femke Halsema: ‘Er zijn allerlei redenen om extra op mij te letten’

Femke Halsema.Beeld Jitske Schols

Door corona kregen ook het leven en werk van burgemeester Femke Halsema een wending. Ze speelt een centrale rol in de crisisaanpak en maakt zich tegelijkertijd zorgen over haar schoolgaande kinderen en ouders. ‘Ik heb maanden mijn moeder niet aangeraakt, en dat mis ik erg.’

De coronapandemie vraagt van iedereen het uiterste. Ook van burgemeester Femke Halsema (54), voor wie het soms voelt alsof ze een dubbele baan heeft gekregen. Aan de ene kant draait de stad, en alle problemen die daarbij horen, gewoon door. Daarbovenop komt de coronacrisis, die onder haar verantwoordelijkheid bestreden moet worden.

Terwijl Halsema zich er juist op had verheugd om in 2020, na anderhalf jaar inwerken en beleid voorbereiden, vaker de straat op te gaan. “Na het op orde brengen van dossiers en een aantal belangrijke benoemingen was ik aanbeland bij de uitvoering. Ik wilde dit jaar door de stad zwerven en met wijkagenten de hort op gaan. Je doet me geen groter plezier dan dat.”

In plaats daarvan slijt de burgemeester het grootste deel van de dag in de statige werkkamer in de ambtswoning. Urenlange overleggen via Teams en Zoom, alleen voor noodzakelijke bezoeken gaat ze de deur nog uit.

Vergeleken met veel krapbehuisde stad­genoten heeft ze weliswaar een fijne werkplek, zegt ze, maar het blijft thuiswerken. “Bij deze klassieke inrichting hoort ook een antiek stoeltje, waar je na verloop van tijd wel echt een houten kont van krijgt. En hier wonen ook twee pubers, dus de pakketbezorger staat regelmatig voor de deur als je net in een call zit.”

Midden in de tweede lockdown, met de vaccins in zicht, is Halsema er niet gerust op dat alles snel goed komt. “Net als iedereen gaat mijn stemming mee in de verschillende stadia van hoopvol en verdrietig. Omdat het aantal besmettingen daalt en dan weer stijgt. Ik ben behoorlijk bezorgd en deel de vermoeidheid en de moedeloosheid over het gebrek aan perspectief. Ook omdat de vaccinaties er niet meteen toe leiden dat we het leven kunnen herpakken.”

Femke Halsema: ‘Er zijn allerlei redenen om extra op mij te letten’
Beeld Jitske Schols

Heeft u wel eens gedacht dat u zelf besmet was?

“Ik voel mij nu zo gezond als een vis. Sinds maart ben ik drie keer getest, elke keer negatief. Zo’n test is niets om je voor te schamen. Een taboe op besmetting is slecht, want je wilt dat de mensen die jou zijn tegengekomen worden gewaarschuwd.”

Heeft u het gevoel dat u onder een vergrootglas ligt bij het naleven van de regels?

“Mijn voordeel is dat ik dit jaar geen trouwplannen had. (Minister Ferd Grapperhaus trouwde in augustus, het niet naleven van de afstandsregels leidde achteraf tot grote ophef, red.) Ik ben in de eerste week van m’n burgemeesterschap betrapt terwijl ik door rood fietste. Dat heeft mij wijs gemaakt. Maar iedereen kan besmet raken. We hebben hier twee 17-jarige kinderen en zij behoren tot een risicovolle groep. Alle ouders met schoolgaande kinderen hadden moeite om het virus buiten de deur te houden.”

Heeft u er begrip voor dat het kabinet de scholen heeft gesloten?

“Er is een groot verschil in tijdsbesef tussen jongeren en mensen zoals ik. Voor 17-jarigen gaat dit jaar héél erg langzaam. De kans op isolement en vereenzaming is groot. Het sluiten van de scholen is dus een uiterste maatregel die helaas genomen moest worden. De solidariteit die de samenleving de afgelopen maanden heeft laten zien, moet nu met name naar jongeren gaan. Het is nu aan ouders om de kinderen erdoorheen te helpen. De hoop die ze hadden om in de kerstvakantie vriendjes te zien of iets leuks te doen, zoals naar de bioscoop gaan, is weggevallen. Meer dan een maand thuis, dat is voor hen écht pittig.”

Welke gevolgen heeft de virusuitbraak voor uw persoonlijke leven?

“Ik heb maanden mijn moeder niet aangeraakt, en dat mis ik erg. Ik zie haar nog wel, laatst nog even, maar we passen erg op, want ze is 79. Mijn vader is ouder en behoort gezien zijn gezondheid tot de risicogroep. Die mijd ik daarom. Ik heb hem al een paar maanden niet gezien. Deze zomer voor het laatst, even in de tuin.”

Burgemeester Halsema noemt de demonstratie op de Dam als haar dieptepunt in de corona­crisis. Op tweede pinksterdag kwamen tienduizend mensen bij elkaar om te demonstreren tegen politiegeweld naar aanleiding van de dood van de zwarte Amerikaan George Floyd. De gemeente en de politie hadden gerekend op niet meer dan een paar honderd demonstranten. De beelden van de mensen die geen afstand hielden, zorgden voor woede en verontwaardiging. Halsema werd zwaar bekritiseerd.

“Onder mijn verantwoordelijkheid waren daar te veel mensen dicht bij elkaar, en ik had enorme zorgen dat mensen daar massaal besmet zouden raken. Het is een opluchting dat dit niet heeft plaatsgevonden, voor zover we weten.”

Wat verwijt u zichzelf?

“Ik baal dat ik die middag niet meer middelen heb ingezet om ervoor te zorgen dat mensen weg zouden gaan. We hadden actiever moeten oproepen tot vertrek.”

U bent wel iets gewend qua ophef. Was dit vergelijkbaar?

“Nee, dit was intensiever dan alles wat ik eerder heb meegemaakt.”

Waarom?

“Omdat ik een symbolische positie bekleed, die veel aandacht trekt en waar mensen hun opvattingen en emoties op projecteren. In een crisis is dat nog heftiger. Bovendien worden burgemeesters in z’n algemeenheid steeds zichtbaarder, omdat er in het maatschappelijke debat een grote nadruk ligt op veiligheid en openbare orde. Daardoor kom je in de spotlights te staan. Tel daarbij op dat de burgemeester van de hoofdstad sowieso extra aandacht vangt, ik relatief nieuw ben, de eerste vrouw op deze plek en iemand met een achtergrond in de landelijke politiek. Allemaal redenen om extra op mij te letten.”

Went dat?

“Ik heb in de loop der jaren best een dikke huid gekregen. Ik heb mezelf zeven jaar geleden van Twitter bevrijd, dat scheelt een stuk. Het commentaar op mij als persoon komt wel binnen. Ik ben ook maar een mens: als anderen laten weten wat ze van mij vinden, heeft dat natuurlijk effect. Maar ik probeer de filosofie van Barack Obama in m’n achterhoofd te houden, die bestaat uit één woord: focus. Al het andere is rumoer en afleiding.”

In de raad werd een motie van wantrouwen tegen u ingediend, terwijl buiten bij de Stopera tientallen mensen voor u applaudisseerden. U reageerde niet. Waarom?

“Mensen die heel boos op mij waren, vermengen hun opvattingen over het onderwerp van de demonstratie met het verloop ervan. Dat geldt ook voor de mensen die na afloop blij waren met mij. Natuurlijk was dat applaus sympathiek, maar ik wil mijn positie niet afhankelijk maken van mensen die boos of blij zijn. Ik dien het algemeen belang van de stad. Het was overigens hartverwarmend toen ik in die periode de gordijnen opentrok en iemand op de gracht had gekrijt: ‘Angst vreet de ziel op, we houden van je Femke’.”

Hoe gaat u om met die grote belangstelling voor wat u doet?

“Ik heb in die week enkele keren gesproken met burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam. Tegen hem werd in zijn eerste jaren ook een motie van wantrouwen ingediend vanwege strandrellen bij Hoek van Holland. Amsterdam is een ingewikkelde en rumoerige stad, waar bijna negenhonderdduizend mensen wonen en ongelofelijk veel demonstraties plaats­vinden. Dit zal niet de laatste keer zijn dat de ­emoties hoog oplopen.”

De openbaring van uw WhatsAppgesprekken die u tijdens de demonstratie met minister Grapperhaus (Justitie) voerde, lieten een verontrustend beeld zien van jullie relatie. Hebben jullie een moeilijke verhouding?

“Nee, het gaf een inkijkje in een verhouding op een heel spannend moment, dat weinig zegt over de verhouding in z’n geheel. Je kunt er evengoed uit destilleren dat we geen blad voor de mond nemen als het even moeilijk is. Twee dagen later appte ik hem: ‘Hoe maken we dit goed?’ Dat hebben we gedaan, we zijn een taartje gaan eten. Zoals in alle menselijke verhoudingen loopt de temperatuur wel eens op.”

Hoe is uw relatie met de premier in coronatijd?

“We hebben vooral vriendschappelijk contact. Over het beleid spreken we elkaar weinig, dat gaat via de vakministers. Na afloop van de meeste persconferenties laat ik even weten hoe het ging, het zijn voor de premier ook zware tijden. En we kennen elkaar al lang.”

Steunt u zijn besluit om de samenleving stil te leggen?

“Ja. Ik neem daar geen enkele afstand van. Het is onvermijdelijk, want de ziekenhuisopnames lopen achter op de besmettingscijfers. Als ik de experts hoor, begrijp ik de noodzaak en de urgentie. Maar ik heb alle begrip voor de twijfels in de Tweede Kamer ten aanzien van de basisscholen, ik hoop dat die direct na de kerstvakantie weer open kunnen.”

Toont Rutte genoeg leiderschap in deze crisis?

“Zeker, ik vind dat hij heel knap manoeuvreert. Hij zoekt de balans tussen af en toe wat harder toespreken en het tonen van meelevendheid die ook in hem zit. Ik vind hem een voorbeeld van de manier waarop je wilt dat mensen met elkaar omgaan in deze tijd.”

De campagnetijd breekt weer aan. Voor de verkiezingen van de Provinciale Staten haalde de premier hard uit naar de ‘witte wijn sippende elite’ in Amsterdam. Was dat verstandig?

“Ik heb daar gesprekken met hem over gevoerd en ik mag hopen dat het niet nog een keer gebeurt. Vanuit het oogpunt van staats­mannelijkheid lijkt mij dat heel slecht. Ik snap dat Amsterdam als progressief oord in een behoudende nationale omgeving heel aantrekkelijk is in de campagne. De verleiding is er, vooral bij politieke partijen, om Amsterdam als een krabpaal gebruiken. Maar tegen hen wil ik zeggen: onthoud dat je de hoofdstad nodig hebt. Niet alleen als symbool in dit land, maar ook omdat het economisch en sociaal een belangrijke plek is. Als de economie hier instort, hebben ze daar uiteindelijk in Assen en Enschede ook last van.”

Is dit sentiment van stad versus platteland de laatste jaren toegenomen?

“Op het moment dat het linkse college hier aantrad, hebben deze tegenstellingen zich versterkt. Opvallend, want wethouder Rutger Groot Wassink werkt op het gebied van asiel­zaken en banen juist heel goed samen met het kabinet, en wethouder Victor Everhardt zit ook vaak met ministers aan tafel. We dragen een grote verantwoordelijkheid om polarisatie te vermijden, ik heb geen behoefte aan een alleingang van Amsterdam.”

Hoe is uw relatie met de premier in coronatijd?
Beeld Jitske Schols

U bent verantwoordelijk voor de openbare orde. Wat denkt u bij het zien van de drukte op Black Friday of de illegale feestjes in coronatijd?

“Er waren zelfs glühweinroutes in de stad! Ik begrijp de zorgen van horecaondernemers en jongeren die elkaar willen ontmoeten, maar dit is lichtzinnig en kan juist leiden tot nog langere sluitingen. Mijn woede richt zich vooral op organisatoren van illegale feesten die om commerciële redenen andere mensen risico’s laten lopen. Ik erger mij ook aan de hypocrisie van mensen die bestraffend zijn richting anderen, maar zelf op vliegvakantie gaan of andere onnodige risico’s nemen.”

Toen u burgemeester werd, had u vast niet de ambitie om Amsterdammers voortdurend beperkingen op te leggen en hen als een schooldirecteur te moeten toespreken. Hoe vindt u dat?

“Ik sta er gelukkig niet alleen in, het geldt voor alle burgemeesters en voor het kabinet. Maar inderdaad, ik ben geen carrièrebestuurder die toevallig in Amsterdam terecht is gekomen. Ik heb het ambt in deze stad geambieerd juist omdat ik houd van onze levendigheid, het rumoer en de ontmoetingen. Het geeft me dan ook hartzeer dat ik alles wat de stad levendig maakt nu permanent moet terugfluiten om gezondheidsredenen. Het moet, maar het doet ook pijn en beschadigt de stad.”

Het is altijd al onvoorspelbaar hoe oud en nieuw verloopt. Wat verwacht u dit jaar, nu er niet gefeest mag worden?

“Het is ingewikkeld, want we kunnen het gedrag van mensen moeilijk voorspellen. We houden rekening met illegale feesten en onrust op straat onder jongeren. Dat bereiden we ­grondig voor door scenario’s klaar te hebben. Denk aan het paraat hebben van de Mobiele Eenheid.”

Jongeren mogen de komende weken niet meer naar school, maar zullen elkaar toch opzoeken. Verwacht u problemen?

“Ik doe een appèl op ouders: hoe ingewikkeld ook, het komt er nu op aan om jongeren te helpen en ze niet de hele dag naar buiten te sturen. Dat is moeilijk als je kleiner behuisd bent en met name voor grote gezinnen is dat een zware belasting. We moeten pubers en jongeren moed inspreken, zodat ze weten dat aan het einde van deze lange, saaie en vaak eenzame dagen een vrolijke toekomst lonkt.”

De coronawet geeft u als burgemeester de bevoegdheid om Amsterdammers of onder­nemers ontheffingen te verlenen voor de strenge regels. Waarom maakt u daar vooralsnog geen gebruik van?

“Het gebruik daarvan moet heel beperkt zijn, zegt diezelfde wet, want je wil precedentwerking vermijden, ook ten opzichte van andere steden. Ik ga nu geen ontheffingen verlenen, dat kunnen we ons niet permitteren.”

Het vaccin komt spoedig beschikbaar. Vreest u dat de eerste inentingen tot slechtere naleving van de coronaregels leiden?

“Dat risico is er, het is een heel menselijke reactie. Over de gehele linie ben ik trots op de manier hoe Amsterdam dit doet. Als je bedenkt hoe dichtbevolkt we zijn, hoeveel jongeren we hebben, woonachtig in kleine huizen. De meeste mensen zijn solidair.”

De besmettingscijfers waren toch lager in Amsterdam vergeleken met die van andere regio’s?

“Dat is al een poosje niet meer zo. We hebben even vooropgelopen in oktober, er was hier een afname te zien toen de horeca dichtging, maar ook bij ons loopt het inmiddels weer flink op. We hoeven ons niet rijk te rekenen. We zijn een dichtbevolkte stad met veel onderlinge contacten. De risico’s zijn groot.”

Wat voor stad houden we over als het virus weg is?

“De stad zal enigszins gewond zijn, maar de historie leert ons dat de veerkracht van Amsterdam enorm is. Het kan zijn dat de gemeenschap andere afslagen kiest. Zoals de binnenstad, die niet terug wil naar de toeristische drukte van voor corona. Er is overeenstemming bij hotels, horeca en bewoners om een andere weg in te slaan. Of kijk naar de ondernemers in het Arenagebied, die samen om de tafel zijn gaan zitten om de werkgelegenheid in Zuidoost te behouden. Of neem Abdelhamid Idrissi, die voedsel van boerenbedrijven rondom de stad langsbrengt bij arme gezinnen. Ik merk een enorm verlangen onder mensen om te helpen bij het herstel van Amsterdam.”

Toch zijn de welvaartsverschillen door corona enorm vergroot; in de armere wijken zijn bijvoorbeeld veel meer mensen ziek geworden. Is dat niet gênant voor een stad die egalitair wil zijn?

“We mogen ons inderdaad geen illusies maken dat Amsterdam een stad was die grote gelijkheid kende. De harde keerzijde van de enorme economische groei vanaf 2011 is dat er mensen achterop raken, en de middengroepen moeite hebben om in de stad te blijven. Mensen die het al moeilijk hadden, hebben het nog moeilijker gekregen, terwijl Amsterdammers met vaste inkomens en grote salarissen de minste last hebben ondervonden. Veel zzp’ers dreigen een nieuwe groep armen te vormen.”

Wat doet de gemeente eraan?

“Er is een noodkas van 50 miljoen euro ingezet. Armoedeprogramma’s zijn uitgebreid, voedselbanken extra ondersteund en dit jaar zijn bijna 7000 laptops verspreid onder kinderen. En ik vind het opvallend dat deze stad ondanks een tekort van 300 miljoen euro toch in staat is om 250 miljoen euro te investeren in een gigantisch werkgelegenheidsproject.”

Toch ging het de laatste weken vooral over duurdere volkstuintjes en bezuinigingen bij de bibliotheken. Baalt u daarvan?

“De belangrijke symbolische betekenis van dit soort voorzieningen zijn onderschat. Ik heb in de richting van het college gezegd: dit stadsbestuur doet grote sociale investeringen, maar die zijn nog niet tastbaar en de huurverhogingen bij de volkstuinen zijn dat wel. In de beeldvorming pakt dat ongunstig uit.” 

Hoe gaat u de kerstdagen doorbrengen?

“Het wordt een oud-Hollandse Kerstmis, zoals bij iedereen. Cadeautjes onder de boom, veel koken, spelletjes en ruzie over de afwas. Grote diners zitten er helaas niet in.”