Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: ‘Nieuw basisonderwijs: ja! Maar wel met bevoegde leraren voor de klas’

Kinderen hebben het meest aan onderwijs door bevoegde leerkrachten die naast pedagogisch sterk, ook vakinhoudelijk specialist zijn, volgens Odette ten Have-Posthuma.Beeld Jean-Pierre Jans / ANP

Dé oplossing voor het lerarentekort, de lage onderwijskwaliteit en de hoge werkdruk onder basisschoolleraren ligt voor de hand, stelt bestuurskundige Odette ten Have-Posthuma. ‘Zet bevoegde leerkrachten in op één vak, waarin ze specialist zijn.’

Wat is het nieuws? 

De aanpak tegen het Amsterdamse lerarentekort schiet tekort. Meer dan de helft van het huidige onderwijspersoneel in Amsterdam heeft overwogen om het primair onderwijs te verlaten.

Het Amsterdamse lerarentekort, de werkdruk onder leerkrachten en de dalende onderwijskwaliteit zijn onderwerpen die de gemoederen terecht bezighouden. In januari werd in Het Parool zelfs geopperd het lerarentekort op te lossen door onbevoegde leerkrachten voor de groep te zetten. Wordt een voor de hand liggender alternatief over het hoofd gezien?

Dé oplossing voor het lerarentekort, de lage onderwijskwaliteit en de hoge werkdruk onder leerkrachten vergt een nauwgezette uitwerking van een in feite simpel concept: zet bevoegde leerkrachten in op één vak, waarin ze specialist zijn, en zorg ervoor dat de leerlingen van groep 1 tot en met 8 door de jaren heen dezelfde leerkracht hebben voor dat vak. In de basis het model dat wordt toegepast op de middelbare school.

Per dag geeft een aantal bevoegde vakleerkrachten instructie aan een groep. De overige tijd, voor bijvoorbeeld het inoefenen van lesstof, buitenspelen, broodje eten en Jeugdjournaal kijken, worden de leerlingen begeleid door een vaste pedagogisch medewerker (liefst met de wortels in het jeugddomein) en/of vaste onderwijsassistent. Samen met de leerkrachten zorgen zij voor het sociaal-emotionele welzijn van de leerlingen in de groep.

Specialisten inzetten

Mijn model gaat uit van een onderscheid tussen het geven van instructie en de net zo belangrijke overige taken. Een eenvoudig rekenvoorbeeld wijst uit dat als leerlingen 17 uur per week instructie krijgen van verschillende bevoegde leerkrachten, en ze de overige tijd – inclusief inoefening – begeleid worden door een pedagogisch medewerker of onderwijsassistent, dit 40 procent minder bevoegde leerkrachten vraagt. In dit rekenvoorbeeld wordt uitgegaan van een verhouding per week van 15 indirecte uren voor bijvoorbeeld voorbereiding, overdracht en oudergesprekken, op 25 lesuren.

Hoe mooi zou het zijn als er, zoals nu al gebeurt voor vakken als gym en crea, ook voor bijvoorbeeld rekenen en taal bevoegde vakleerkrachten (lees: specialisten) worden ingezet? De Onderwijsinspectie en Onderwijsraad hameren al jaren op een focus op taal- en rekenonderwijs. Daarnaast staat Nederland onacceptabel laag in internationale ranglijsten van prestaties van scholieren.

Het Nederlandse basisonderwijs is een one size fits all-model: elk aanstormend talent wordt op de pabo op dezelfde manier opgeleid tot een bevoegde leerkracht die een willekeurige groep van 25 leerlingen kan draaien op een basisschool. Van hen wordt verwacht dat ze alleskunners en -weters zijn.

Het is echter de vraag of dit voor Pabostudenten en leerkrachten nog wel haalbaar is – de afgelopen jaren is de samenleving zoveel complexer en diverser geworden: verschillen tussen stad en platteland, diversiteit in cultuur, in sociaal-economische achtergrond, in moedertaal, en door passend onderwijs ook een grotere diversiteit in onderwijsbehoeften. Dit heeft voor elk vak weer andere inhoudelijke en methodische consequenties. Lesgeven is daarmee een nog moeilijker beroep geworden.

Meer kansengelijkheid

Kinderen hebben het meest aan het ontvangen van onderwijs van bevoegde leerkrachten die naast pedagogisch sterk, ook vakinhoudelijk specialist zijn, boven de stof staan, kennis en inzicht hebben van/in de leerdoelen, en weten hoe zij voor hun vak een individuele onderwijsachterstand van elke leerling op maat kunnen verhelpen. Door maatwerk creëer je meer gelijkheid tussen kinderen. En ook voor ouders is dit aantrekkelijk: dure bijlessen na school van een commerciële instantie zijn dan niet meer nodig.

Als leerkrachten zich kunnen concentreren op één vak, kunnen zij binnen de indirecte uren makkelijker de vakinhoudelijke ontwikkelingen bijhouden, en hoeven zij dit niet óók voor alle andere vakken te doen. Daarnaast zijn de voorbereiding en opvolging gerichter. Dit scheelt in ervaren werkdruk.

Bovendien hoeft een schoolklas niet meteen naar huis gestuurd te worden als een leerkracht ziek is, maar hebben ze die dag geen taal of crea. Wellicht dat voor scholen dergelijke gaten makkelijker op te vangen zijn?

Oproep aan de minister

Het huidige model, van één bevoegde leerkracht voor de groep ondersteund door een onderwijsassistent, loopt op zijn laatste dagen: dat was de boodschap van de verenigde Amsterdamse schoolbesturen eind januari. Als je in ons hart kijkt, willen we allemaal het liefst die ene leerkracht en aanspreekpunt voor de ouders voor de groep. En misschien kan dat ook wel blijven voor de allerjongsten. Maar zijn alle problemen die er nu zijn niet een signaal dat het tijd wordt voor het uitproberen van een ander model?

Veranderen is nooit leuk, maar is doorgaan op deze voet dat wel? Daarom de oproep aan de minister: steek niet langer alleen energie in meer mensen naar het onderwijs lokken, maar richt het basisonderwijs structureel anders in. Daarmee verhoog je en passant ook de onderwijskwaliteit en kansengelijkheid.

Odette ten Have-Posthuma is bestuurskundige en werkt nu in het onderwijs.Beeld Privebeeld