Direct naar artikelinhoud
Cartografie

Vuurtorens en bloedstollende verhalen – in elke uithoek ligt wel een opmerkelijke geschiedenis

Op expeditie met de Atlas van vuurtorens aan het einde van de wereld. Daarin graaft de Spaanse vormgever José Luis Gonzalez Macias avontuurlijke en macabere verhalen op over deze ‘onmogelijke bouwwerken’.

De vuurtoren van Adziogol, in de delta van de Dnjepr (Oekraïne), getekend door José Luis Gonzalez Macias.Beeld Jose Luis Gonzales Macias

Pharofilie. Het klinkt wellicht als een exotische seksuele voorkeur, maar het is juist een van romantiek doordrongen verlangen naar vaak ranke en statige, maar evengoed stoere en stevige bouwsels. Het is de melancholische passie voor vuurtorens. 

Pharofilie verwijst naar het eiland Pharos, destijds gelegen voor de kust van het Egyptische Alexandrië, waar de vermoedelijk eerste vuurtoren ooit werd opgetrokken, zo’n drie eeuwen voor Christus, door Sostratos van Knidos. De toren, een van de klassieke zeven wereldwonderen, was meer dan honderd meter hoog, maar werd tussen 956 en 1323 getroffen door drie zware aardbevingen en stortte grotendeels in zee.

Vuurtorens blijven tot de verbeelding spreken. Eenzame constructies, die moedig de confrontatie aangaan met de ruigste natuurelementen. Ze zijn brandpunten van avontuurlijke, soms bloedstollende verhalen, over ruwe bonken die maanden of zelfs jaren van isolement doorstonden en er vaak het leven bij lieten. 

Ook de Spaanse vormgever en illustrator José Luis Gonzalez Macias zwicht keer op keer voor deze maritieme ijkpunten, die hij als ‘zieltogende wezens’ en ‘onmogelijke bouwwerken’ typeert. In zijn Atlas van vuurtorens aan het einde van de wereld schenkt hij hun een liefdevolle ode, waarbij cartografie, tekeningen en anekdotiek in elkaar overvloeien. 

Literaire referenties

Opmerkelijk is dat Gonzalez Macias geen enkele van zijn 34 onherbergzame vuurtorens zelf heeft bezocht. Maar deed de Franse schrijver Jules Verne niet hetzelfde? Zijn beroemde Le phare du bout du monde (1905) schreef hij zonder ooit een voet op het Stateneiland in Argentinië te hebben gezet. Net als Verne wil Gonzales Macias vuurtorens oproepen voor zijn geestesoog en vooral de literaire referenties laten echoën. 

Denk aan The Lighthouse (1849), het onafgewerkte laatste verhaal van Edgar Allan Poe, aan Patrick McGraths The Wreck of the Aurora (2014) en aan To the Lighthouse (1927) van Virginia Woolf, wier handtekening als 10-jarige uit het gastenboek van de Godrevy-vuurtoren (bij Cornwall) ooit is geveild voor dik 10.000 pond (12.000 euro).

 Vuurtorens, betoogt Gonzalez Macias, hebben het zwaar te verduren. Ze worden overbodig. ‘Schepen kunnen het inmiddels zonder hun romantische bescherming stellen en intussen zijn er nieuwe gidsen bijgekomen – ruimtesatellieten, navigatiesystemen met gps, sonars, radars – waardoor je zou vergeten dat vuurtorens voor veel, veelal anonieme, mannen en vrouwen een woning en werkplek zijn geweest.’

Vuurtoren van Adziogol

Gewillig laat je je meeslepen op Gonzalez Macias’ imaginaire reis, waarin blinde vuurtorenwachters en vermetele bouwers de boventoon voeren. Zijn exploratie trapt Gonzalez Macias af in, jawel, Oekraïne, waar de merkwaardige, ranke staalconstructie van Sovjetarchitect Vladimir Sjoechov, gebouwd tussen 1908 en 1911, nog steeds werkzaam is. De vuurtoren van Adziogol is een superieur bouwsel, ‘gevlochten als een rieten mand’ en ‘met honderden openingen waar de wind doorheen kan waaien,’ maar met zijn 64 meter toch ongehoord stabiel. 

Een kaart van de locatie van de vuurtoren van Adziogol.Beeld Jose Luis Gonzales Macias

Natuurlijk zijn de Franse en de Britse kusten een paradijs voor pharofielen, als epicentra voor vervlogen heroïek. Opmerkelijk is bijvoorbeeld de saga rondom de vuurtoren van Smalls, nabij de kliffen van Pembrokeshire in Wales, die een morbide reputatie heeft, onlangs nog verfilmd door regisseur Robert Eggers in zijn bejubelde zwart-witepos The Lighthouse (2019). Daar waren in 1801 twee ruziënde vuurtorenwachters, Thomas Howell en Thomas Griffith, tijdens een vier maanden durende storm volledig op elkaar aangewezen, tot Griffith overleed en Howell een geïmproviseerde doodskist maakte in het torenplatform. Toen de stank van ontbinding niet langer te harden was, bevestigde hij touwen aan de kist en hing deze buiten. De wind deed zijn werk: ‘Als een acrobaat bleef Griffith in de touwen hangen, met zijn lichaam half uit de doodskist.’ Howell overleefde de nachtmerrie, maar hoe Griffith precies is omgekomen, is nooit opgehelderd. 

Robbeneiland

Onherbergzaamheid en bar isolement zijn kenmerkend voor de meeste vuurtorens. Gonzales Macias benadrukt hoezeer vuurtorens, eilanden en gevangenissen ‘op een sombere manier met elkaar verbonden’ raakten. Zo is er de vuurtoren van Robbeneiland, waarvan Nelson Mandela in zijn cel het knipperende schijnsel in tekeningen vastlegde. 

We lezen over de schuwe vuurtorenwachter Victoriano Alvarez, bij wie de waanzin toesloeg. Hij verschanste zich in 1915 met een geweer in zijn vuurtoren op het Frans-Polynesische eiland Clipperton en riep zich uit tot koning. Hij voerde een waar terreurbewind, waarbij hij de vrouwen dwong tot seksuele slavernij, tot hij na twee jaar met messen en hamers werd vermoord. 

Gonzales Macias’ Atlas van vuurtorens aan het eind van de wereld past netjes in een hype met oogstrelende boeken rond eenzame plekken of merkwaardige verre eilanden, voorzien van cartografische extra’s. In 2009 zette Judith Schalansky de toon met haar onovertroffen Atlas van afgelegen eilanden. Gonzales Macias schrijft lang zo goed niet, een tikje stroef soms, maar zijn tekeningen en illustraties zijn aanlokkelijk: hij maakt elke vuurtoren bijna fysiek tastbaar.

Robbeneiland
Beeld -