Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Andrée van Es, voorzitter van Amsterdams 4 en 5 mei comité: ‘Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest’

Andrée van Es, voorzitter van Amsterdams 4 en 5 mei comité: ‘Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest’
Beeld Linelle Deunk

Andrée van Es (71) is voorzitter van het Amsterdams 4 en 5 mei comité. Dit jaar is het uitdagendste sinds tijden. ‘Als het moeilijk wordt, moet je ook een stap naar voren zetten.’

Twee minuten stilte in huize Van Es betekende vroeger denken aan opa en oma. Een paar maanden voor de bevrijding waren de ouders van haar vader naar hun huis in Den Haag teruggekeerd – ze waren eerder in de oorlog naar Velp geëvacueerd. In maart 1945 vielen per ongeluk Britse bommen op de wijk Bezuidenhout, bommen die bedoeld waren voor Duitse raketinstallaties. De grootouders van Andrée van Es kwamen om.

Herdenken op 4 mei was in een familie waar de oorlog zo duidelijk zijn sporen had nagelaten vanzelfsprekend. Maar voor veel Nederlanders is het dat allang niet meer. Het is een realiteit waarmee het Amsterdams 4 en 5 mei comité de laatste jaren worstelt. Dit jaar staan de verhoudingen meer op scherp dan ooit.

Van Es – voor­zitter van het comité, oud-wethouder in Amsterdam en voor­malig Kamerlid voor PSP en GroenLinks – zegt het vast zelf tijdens dit interview, een maand voor de herdenkingen: “Het wordt het moeilijkste jaar in tijden.”

Uw voorganger Job Cohen, die deze functie tien jaar had, zei: ‘Het wás geen complexe taak, maar dat is het wel geworden.’

“Dat voel ik ook, want ik zit al acht jaar in het comité en ik ben nu voor het eerst voorzitter. Dit is door de oorlogen – in Oekraïne, maar vooral ook tussen ­Israël en Hamas – wel de moeilijkste in jaren. Je ziet dat de terroristische aanslag van 7 oktober en vooral de oorlog die erop volgde, die al meer dan 30.000 Palestijnse levens heeft gekost, in Amsterdam ongelooflijk veel verdriet en woede heeft opgeroepen. En voor polarisatie heeft gezorgd.”

Heeft u getwijfeld of u deze rol wel wilde?

“Ik heb getwijfeld, maar vooral omdat ik denk dat nieuwe generaties dit moeten doen. Dat was vorig jaar toen ik werd gevraagd alleen een andere afweging dan nu. En nu denk ik: deze klus moet ik doen, want het is complexer maar ook belangrijker dan ooit.”

“In een tijd dat er mogelijke bedreigingen zijn door oorlogen, dat de democratie, de rechtsstaat en de manier waarop we met elkaar omgaan onder druk staan, dan is mijn ervaring waardevol. Als het moeilijk wordt, moet je ook een stap naar voren zetten.”

Wat herdenken we eigenlijk met 4 mei?

“De verschrikkingen van de oorlog. De wonden die in de stad geslagen zijn, de deportatie en moord op een groot deel van de Amsterdamse Joodse bevolking. De Roma en Sinti ook. Het verzet dat er geweest is in Amsterdam. En de reactie van de bezetter daarop. Dat herdenken we. Dat is de basis.”

“Maar Amsterdam herbergt in al zijn diversiteit inmiddels zo veel mensen van overal op de wereld, met hun eigen ervaringen van oorlog en onderdrukking. Wij vinden dat die ook recht hebben op hun plek. Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest, waarbij veel mensen buiten de boot vielen.”

Op het programma van het Amsterdams 4 en 5 comité staan ook meerdere herdenkingen en vrijheidsmaaltijden met ruimte voor Gaza en Oekraïne. Wat hebben die oorlogen met 4 en 5 mei te maken?

“Het comité is ooit door verzetsmensen opgericht vanuit het motto ‘Dit nooit meer’. Als je dat serieus neemt, moet je ook aandacht besteden aan gewelddadigheden in de wereld en wat voor impact die hebben op onze stad. En dat is, zoals Job zegt, razend complex. Maar als je dat niet op de een of andere manier adresseert en daar geen ruimte voor maakt, komt er een moment waarop je als herdenking ongeloofwaardig wordt.”

Is dat zo?

“Dat vinden wij wel. Omdat die woorden dan eigenlijk leeg zijn. Als je zegt: ‘dit nooit meer’ en je wordt omringd door oorlogsgeweld, en mensen voelen zich in de stad onveilig door het oplaaiend antisemitisme of moslimhaat, dan kun je niet je ogen daarvoor sluiten.”

“Ik ben als de dood dat mensen onverschillig worden over Gaza en 7 oktober. Dat ze denken: als ik er maar zelf goed uitkom, is het wel goed. Dan zijn we niet verantwoordelijk voor het collectief, de stad, voor elkaar. Je moet erkennen dat deze oorlogen in de stad emoties oproepen.”

Oekraïne was nog redelijk onomstreden, Gaza is een splijtzwam.

“Wij spreken ons ook niet uit voor een kant. We komen op voor de burgerslachtoffers, voor de mensen die geen oorlog willen. Daarom zeggen wij: het geweld moet stoppen. Inmiddels zie ik dat de afkeer van het geweld in Gaza breed gedeeld wordt, dus dat is niet polariserend. Polariserend wordt het als er antisemitisme bij komt kijken, of moslimhaat. Maar bij de meeste mensen is dat rigide denken niet aan de orde.”

Jullie hebben een therapiesessie voor de Amsterdammers bedacht. Wat houdt dat in?

“We zijn ervan overtuigd dat het belangrijk is om mensen bij elkaar te brengen en het mogelijk te maken om een gesprek met elkaar te voeren, naar elkaar te luisteren, of de eigen pijn te voelen. Die ‘Therapiesessie voor de Stad’ zal plaatsvinden op 29 april in de OBA op het Oosterdokseiland.”

“We steunen daarnaast bijzondere initiatieven van Amsterdammers, zoals dat van kunstenaar Tina Farifteh, die Ik en Jij maakte. Na 7 oktober ging zij op zoek naar de menselijkheid in de stad vol verdriet. Zij heeft toen een telefooncel neergezet op diverse plekken in Amsterdam en mensen gevraagd hoe zij zich voelen. Op 5 mei zullen de mensen die verhalen kunnen horen tijdens een vrijheidsmaaltijd in Sexyland.”

“Zij vraagt gewoon: hoe gaat het met je in deze tijd? Je luistert naar elkaars pijn. Je hoeft er niet op te reageren. Ik vind het een fantastisch concept. Het is naïef om te denken dat je altijd het gesprek met elkaar kunt aangaan, soms heb je de ruimte nodig om je pijn te uiten.”

Zelfs met zo’n verbindende benadering kan het explosief worden. Zijn jullie beducht op verstoringen?

“Laten we hopen dat het niet gebeurt, maar je moet er rekening mee houden. De aandacht van politie, justitie en de burgemeester gaat uit naar de Nationale Herdenking op de Dam. Wij hebben gezegd: let juist op de vele kleine bijeenkomsten, vaak kwetsbaar, waar alleen maar een paar vrijwilligers werken. Daar zijn goede afspraken over gemaakt met de wijkagent.”

“Ik ben ervan overtuigd dat de opzet van de bijeenkomsten dusdanig vreedzaam en zachtaardig van karakter is dat er weinig mensen zijn die daar fijn even de boel gaan provoceren.”

“We hebben een open lijn met lokale comités, de wens is groot om juist in Amsterdam te laten zien dat iedereen erbij hoort, dat verdriet om verlies in de Tweede Wereldoorlog evenzeer gedeeld wordt als verdriet om hedendaags oorlogsgeweld. Alle stadsdelen zijn toegewijd aan het steunen van de lokale herdenkingen.”

Wat is jullie grootste zorg?

“Ik zou het jammer vinden als we een situatie krijgen zoals bij de opening van het Holocaustmuseum, waarbij ook gescholden werd tegen Holocaustoverlevenden. Zeker de stille tocht, die altijd van het stadhuis naar de Dam gaat, moet echt een stille tocht zijn. Iedereen is welkom. Het is een moment om te denken aan verdriet van oorlog, het is geen demonstratie, geen manifestatie.”

“Ik ben ervan overtuigd dat die oproep mensen raakt en dat die wordt gerespecteerd. Je wilt ook niet worden ingesnoerd in een soort veiligheidsprotocol. Het moet open blijven, voor iedereen toegankelijk en dat is complex.”

“Zo is er een groep jonge, islamitische vrouwen die een herdenking organiseert op de plek in de Van Woustraat waar IJs­salon Koco stond, een uitvalsbasis voor Joodse verzetsstrijders. Dat is voor hun best spannend. Ze zijn met elkaar naar Westerbork geweest en willen stilstaan bij het Joodse verleden van de buurt. Er komen heel veel buurtbewoners op af. Het is een goede, zachtaardige manier van herdenken. Ze doen geen uitspraken over de actualiteit, ze hebben echt aandacht voor wat er toen in deze buurt gebeurde. Ik ga daar op 4 mei zelf ook spreken na de twee minuten stilte.”

“Zo staat ons hele programma als een huis. We hopen dat veel mensen meedoen en daarmee de weerbaarheid en de solidariteit tonen die de stad nodig heeft. Juist nu.”

Hoe zorg je met meer ruimte voor actuele oorlogen dat de aandacht voor de Tweede Wereldoorlog wordt behouden?

“Dat is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk. Er zijn kleinkinderen die nu met de verhalen over hun grootouders naar voren komen. De programma’s Open Joodse Huizen, Theater na de Dam en Huizen van Verzet zijn stevig verankerd. En er zijn nog zoveel verhalen te vertellen over de oorlog. Dat is het hart.”

Mag daar niet aan worden getornd?

“Alles kent natuurlijk zijn eigen dynamiek, maar ik ben helemaal niet zo bang dat dat zal verdwijnen. Het is de kunst om de herkenning te vinden. Herdenken moet niet voelen als ‘het sluit mij uit’. En het moet geen heilig iets worden.”

“Een van de commissieleden zei: herdenken moet niet een soort cultureel erfgoed worden. Ik ben ook ooit voorzitter geweest van de Nederlandse Unesco Commissie, ter bescherming van werelderfgoed. Maar herdenken is levend. Het is hard werken, een soort rouwarbeid, maar je moet de verbinding aangaan met nu. Soms lukt dat beter dan anders.”

Met zo veel aandacht voor hedendaagse oorlogen is er altijd een risico van ver­wateren.

“Daarom vind ik het belangrijk om die ervaringen van die plekken, van die huizen, van die plaatsen van herinnering niet los te laten. En dat de ervaringen van overlevenden een belangrijke rol blijven spelen.”

Alleen sterven zij langzaam uit.

“Dat is ook zo. Maar de verhalen verdwijnen niet.”

Tegelijkertijd is de kennis over de Holocaust tanende. En erger nog: meer mensen bagatelliseren de gruwelen.

“Je hoort inderdaad vaker: nou weten we het wel. Het is van het verleden. Het is dadelijk 80 jaar geleden.”

Ik ben weleens met een groep schoolkinderen mee geweest naar het Joods Museum. Zij zeiden zuchtend: het gaat altijd maar over die Tweede Wereldoorlog. Waarom gaat het niet over Marokko? Waarom gaat het niet over mijn verhaal?

“Het is altijd tweerichtingsverkeer. Je kunt niet herdenken zonder dat mensen zich verdiepen in wat zich hier heeft afgespeeld. En het betekent ook een grotere belangstelling voor wat er in hun leven belangrijk is.”

“Toen ik in de Kamer zat heb ik eens uitgezocht hoe er in de jaren dertig in het parlement werd gesproken over Joodse vluchtelingen. Er werd gezegd: ze moeten in een kamp. Of: we kunnen hier niet iedereen opnemen. Dezelfde teksten als je nu over vluchtelingen hoort. Dat is natuurlijk schokkend. Voor mij is het evident dat het verleden alles te maken heeft met nu.”

Wat betekent herdenken voor u persoonlijk?

“Misschien moet je er ouder voor worden, maar door de jaren heen is dat voor mij ontwikkeld als een diepgeworteld besef dat herdenken alles te maken heeft met jezelf alert op en weerbaar tegen onrecht en onderdrukking in de maatschappij te maken. Ik heb heel jong een antenne voor discriminatie en ongelijkheid ontwikkeld, een verinnerlijkt besef hoe kwaadaardig superioriteitsgevoel is.”

Waar kwam dat gevoel vandaan?

“In mijn familie waren ze eigenlijk tamelijk liberaal. Mijn ouders stemden VVD. Maar tegen ons als kinderen zeiden ze altijd: je denkt toch niet dat je beter bent dan een ander?”

Uw vader was militair in de koloniale oorlog in Indonesië. Terwijl u nogal anders keek naar de koloniale geschiedenis.

“Ik heb zelf door te lezen, door andere mensen te spreken, een antikoloniale kijk ontwikkeld. En daar heb ik veel discussie over gehad met mijn vader. Hij was een Indische jongen, en erg doordrongen van het gegeven dat Nederlands-Indië bij ons hoorde.”

“Ik was het daar niet mee eens, maar ik heb makkelijk praten want ik heb daar oordelen over kunnen vormen, maar wel in een andere tijd. Mijn vader was een open en nieuwsgierig man, dus uiteindelijk heeft het bij ons niet tot groot conflict geleid.”

Andrée van Es, voorzitter van Amsterdams 4 en 5 mei comité: ‘Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest’
Beeld Linelle Deunk

Anders dan haar ouders koos Van Es voor links. Ze ging op haar 22ste als fractiemedewerker voor de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP) werken, op voordracht van Geert Mak. Later werd ze fractieleider in de Tweede Kamer en stond ze aan de wieg van de fusie met de Communistische Partij van Nederland, de Politieke Partij Radicalen en de Evangelische Volkspartij tot GroenLinks.

Tot 1990 zat Van Es in de Tweede Kamer, later koos ze juist voor andere wegen dan de politieke. Ze werkte bij de VPRO, werd directeur van debatcentrum De Balie en was voorzitter van GGZ Nederland. In 2010 keerde ze terug in de politiek als Amsterdamse wethouder Werk, Inkomen en Diversiteit. Ook was ze locoburgemeester.

Wonderlijke loopbaan eigenlijk, als je het zo opsomt.

“Ik zie wel een rode lijn in al die functies. Het gaat vaak over de relatie tussen de overheid en de burger. Het gaat over opkomen voor gelijkwaardigheid. Tegen macht moet je, figuurlijk, aan schoppen. De PSP had een poster met allemaal witte bolletjes, waartussen één rode stond. En dat waren wij, de stem van de sprekende minderheid. Dat past bij mij.”

Andrée van Es, voorzitter van Amsterdams 4 en 5 mei comité: ‘Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest’
Beeld Linelle Deunk

U heeft zich vaak uitgesproken tegen discriminatie. U was een van de eerste bestuurders die zich hardmaakten tegen Zwarte Piet.

“Ik heb me al jong voorgenomen me altijd uit te spreken. En dat het altijd nodig blijft om de straat op te gaan.”

“Mijn zoon heeft een vader van Curaçao en door hem ben ik me altijd bewust geweest dat we er collectief aan moeten werken dat de volgende generaties samen verder kunnen in deze stad, in dit land. Dat kan niet zonder dat je de slavernij en het kolonialisme onder ogen ziet.”

“Het enige wat je dan kunt doen is je bewust zijn dat er ongelijkheid is en dat je er alles aan moet doen om dat te bestrijden. Ik zeg niet dat het makkelijk is, maar het moet.”

Ziet u dat die handschoen door een jonge generatie wordt opgepakt?

“Ik heb wel het idee dat jongeren meer samenwerken en optrekken om onrechtvaardigheid aan te kaarten. Maar ik zie ook dat we in een tijd leven waarin veel mensen zich onzeker en onveilig voelen. Mensen zijn bang dat hier ook oorlog komt. Onzekerheid en onveiligheid maken natuurlijk dat mensen zich terugtrekken in hun eigen kring.”

“Dan zegt deze ouwe activist: je mag je daar niet bij neerleggen. Wees niet onverschillig over wat er met je buurman of buurvrouw gebeurt. Daar zit regelrecht de verbinding met de Tweede Wereldoorlog, waar buren werden weggehaald en anderen wegkeken. Wees niet onverschillig, dat appel wil ik blijven doen.”

Zou u zich nu nog in de politiek willen begeven?

“Ik vind die politieke arena erg scherp geworden. Hard op de persoon en weinig op het vinden van oplossingen die over de grenzen van jouw eigen mening gaan. En als je hoort van bestuurders en volksvertegenwoordigers dat ze het gewoon vinden dat ze bedreigingen online krijgen, ben ik blij dat ik in deze tijd niet meer die rol vervul.”

“Je moet toch van goeden huize komen wil je daar rustig onder blijven. Zoals onze burgemeester Femke Halsema dat doet, voor haar heb ik bijzonder veel waardering en respect. Dat was in mijn tijd toch wel echt anders.”

Zes jaar geleden zei u dat u het rustiger aan ging doen. Is dat gelukt?

Ze lacht. “Niet echt. Al breng ik ook veel tijd in Heelsum door bij mijn geliefde, zijn er kinderen en kleinkinderen en heb ik tijd om te golfen. Dit werk voor het comité 4 en 5 mei is vrijwilligerswerk en ook niet het hele jaar door. En ik heb net een AED-cursus gedaan, want ik vond dat ik me daar nog niet genoeg in had bekwaamd. Maar we leven ook niet in een tijd om achter de geraniums te zitten.”

Andrée van Es, voorzitter van Amsterdams 4 en 5 mei comité: ‘Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest’

Andrée van Es

Geboren op 26 januari 1953 in Den Haag

1970 Gymnasium A
1971-1979 studeert bestuurswetenschap aan de Universiteit Utrecht
1975-1979 fractiemedewerker PSP
1989-1990 Tweede Kamerlid GroenLinks
1996 trouwt met PvdA-politicus Maarten van Traa (1945-1997)
1998-2001 programmamaker bij VPRO en directeur De Balie
2001-2007 voorzitter van GGZ Nederland
2007-2010 directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken
2010-2014 Amsterdams wethouder Werk, Inkomen en Diversiteit voor GroenLinks en locoburgemeester
2014-2019 voorzitter van de Nederlandse Unesco Commissie
2015-juni 2024 voorzitter raad van toezicht UMCG Groningen
2023-nu voorzitter Amsterdams 4 & 5 mei comité

Andrée van Es woont in Amsterdam-Centrum en deels in Heelsum bij haar vriend, ze heeft een zoon uit een vorige relatie.

Andrée van Es
Beeld Linelle Deunk

Over de auteur: Lorianne van Gelder schrijft ruim tien jaar voor Het Parool, vooral over theater, cultuur en media. Ook is zij presentator van de wekelijkse Paroolpodcast Amsterdam wereldstad.