top of page

Hoe je bij de ander laat wat niet van jou is en verantwoordelijkheid neemt over je eigen deel



Haar ogen worden vochtig als ik haar vraag hoe het met haar gaat. Ze reikt voorover om een zakdoek te pakken en veegt de tranen uit haar ogen. Dan verschijnt er een lach op haar gezicht. ‘Het is zwaar, maar het gaat wel’, mompelt ze.


Ze zou graag wat meer plezier in haar werk willen hebben, vertelde ze in het intakegesprek. In de samenwerking met haar collega’s mist ze steun en erkenning. Ze voelt zich erg verantwoordelijk voor de taken van het team en heeft vaak het gevoel dat ze er alleen voor staat. Ze is ontzettend moe en verlangt zo naar rust.


‘Wat is er zwaar?’, vraag ik. Ze slaat haar armen over elkaar. ‘Het is zo ontzettend druk op de afdeling. En telkens als er een probleem ontstaat, ben ik degene die het op mag lossen. Zo heb ik gisteravond tot tien uur doorgewerkt. En als het mee zit, krijg ik een bedankje.’ ‘Frustrerend’, reageer ik. Ze snuit haar neus en haalt haar schouders op. ‘Ach, misschien wordt het tijd dat ik op zoek ga naar een andere baan.’


Zoals ze daar tegenover me zit krijg ik de indruk dat ze zich ontzettend eenzaam voelt. Ik neem even rustig de tijd om contact te maken met een moment waarop ik het gevoel had dat ik er helemaal alleen voor stond. Intuïtief sta ik op en ga ik naast haar zitten. Mijn hart bonst in mijn borst als ik haar vraag of ik haar hand mag vasthouden. Haar ogen worden groter, maar ze knikt.


Terwijl ik haar hand vasthoud zeg ik: ‘Je hebt een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hoe heb je dat zo geleerd?’ Ze zucht en begint te vertellen. Over de winkel van haar ouders. Hoe ze als oudste dochter voor haar jongere zusje zorgde, terwijl haar ouders tot diep in de nacht aan het werk waren. Over die keer dat ze haar zusje naar het ziekenhuis bracht, omdat zij van haar fiets was gevallen. En hoe ze de laatste jaren, als alleenstaande moeder, de zorg heeft voor haar beide dochters.


‘Er voor anderen zijn, dat kun je heel goed. En wie zorgt er voor jou?’ vraag ik. Haar ogen worden vochtig. Haar adem stokt en ze begint te snikken. Met horten en stoten komt haar verdriet los. Ik moedig haar aan om de emoties toe te laten. Minutenlang zitten we in stilte naast elkaar. ‘Blijf doorademen en voel maar hoe het vanzelf weer rustig wordt.’


En dan wordt het stil. ‘Om er voor de ander te kunnen zijn, is het nodig dat je eerst voor jezelf zorgt.’ Ze knikt en haalt diep adem. 'Dat weet ik wel', klinkt het weinig overtuigend.


Ik vertel haar hoe ik jarenlang voor anderen klaar stond, terwijl ik diep van binnen zo verlangende naar iemand die er voor mij was. In plaats van mensen in mijn omgeving te vragen om me even vast te houden of naar me te luisteren, maakte ik een tegengestelde beweging en zonderde ik me af. Ik trok me terug in mijn eigen wereld en isoleerde mezelf daarmee. Zo sloot ik anderen buiten, net zolang tot ik weer grip had over mijn gevoelens en emoties.


Geven was voor mij vanzelfsprekender dan ontvangen. Om hulp vragen of voor mezelf kiezen kwam niet bij me op en als ik het deed dan gaf het me een schuldig gevoel. Alsof ik niet in staat ben om mijn eigen problemen op te lossen. En ik wilde al helemaal niet dat ik de ander tot last was. Doordat ik wel de verantwoordelijkheid van de ander overnam maar niet voor mezelf liet zorgen, raakten vriendschappen en relaties uit balans. Wat ik heb mogen leren is dat ik de ander niet hoef te redden. En dat het ok is als ik voor mezelf kies of om hulp vraag.


‘Hoe is het nu met je?’, vraag ik. ‘Rustig.’ Ik pak het gedicht ‘als ze als kind’ van Liselorre Gerritsen en vraag haar om het voor te lezen.


Als ze als kind niet altijd zo stil had hoeven zijn Had ze vandaag misschien het hoogste lied gezongen Als ze als kind niet altijd zo alleen was geweest Had ze vandaag misschien allang iemand gevonden

Als ze als kind niet altijd zo bang had hoeven zijn Had ze vandaag misschien van iemand durven houden Als ze als kind niet altijd zo'n puinhoop had gezien Had ze vandaag misschien kastelen kunnen bouwen

Als ze als kind de warmte van de zomer had gekend Was ze die warmte in haar winter nooit verloren Als ze als kind de warmte van een nest had gekend Had het haar hele leven lang niet zo gevroren

Als ze als kind niet al zo oud had hoeven zijn Had ze vandaag nog een kinderlied gezongen Als ze als kind gewoon een kind had kunnen zijn Was ze vandaag als een kind opnieuw begonnen


Na het gedicht is ze stil. Er rolt nog een laatste traan over haar wang. Ze ademt diep in en uit en omhelst me.


Als je als kind voor je ouders, broertjes of zusjes hebt gezorgd, dan herhaalt dit patroon zich vaak ook in vriendschappen en (zakelijke) relaties. Je staat steeds voor anderen klaar en cijfert jezelf weg. Het geeft je het gevoel dat je belangrijk bent en iets goeds doet. Ook al is je intentie nog zo goed, de vraag is of je daarmee anderen helpt of onbewust bezig bent om erkenning te krijgen voor wat je zelf ooit tekort bent gekomen. Door verantwoordelijkheid van de ander over te nemen, houd je de ander klein. Iets wat op de lange termijn veel energie kost en je uitput.


Mensen die veel verantwoordelijkheid naar zich toe trekken, zijn vaak met hun aandacht volledig gericht op de ander. Ze hebben de overtuiging dat als zij het niet doen, dat niemand het doet. In plaats van stil te staan bij hun eigen gevoelens en behoeften, zijn ze continu druk met het oplossen van andermans problemen. Dat is vaak makkelijker dan het doorvoelen van je eigen boosheid of verdriet.


De uitdaging is om verantwoordelijkheid terug te leggen bij de ander. Om alleen verantwoordelijkheid te nemen voor wat van jou is. Daar is moed voor nodig. Want in plaats van de situatie eindeloos te blijven redden, loop je het risico dat de ander boos of teleurgesteld wordt. En als je de neiging hebt om anderen te helpen en voor hen te zorgen, dan voelt het misschien heel egoïstisch om voortaan jezelf op de eerste plaats te zetten. De taak die je op dat moment naar binnen toe hebt is om je schuld te nemen en het ongemak te verduren.


Wanneer je verantwoordelijkheid neemt voor enkel wat van jou is, ontstaat er kracht bij jou én bij de ander. Je pakt jouw plek en laat ruimte voor de ander om zijn of haar plek te pakken. Dat betekent overigens niet dat je de ander aan zijn lot over laat op het moment dat hij of zij om je hulp vraagt.


 

Je las een artikel van Rene Luisman Training & Coaching


Reageren mag altijd - en delen uiteraard ook.



Waar ik je graag bij help:


En verder:


Volg me op:




4.366 weergaven
bottom of page