Direct naar artikelinhoud
John HauserBeeld Marjolein Jaworski
MeerokenRechtszaak

Niet-roker John (60) kreeg rokerslongen op zijn werk. Zijn rechtszaak kan grote impact hebben

Hij is de nachtmerrie van tabaksfabrikanten en werkgevers: een niet-roker die naar de rechter stapt omdat hij ziek werd door tabaksrook van anderen. John Hauser: geen roker, tóch rokerslongen. Opgelopen op zijn werk. 

Het begon met wat kortademigheid. John Hauser was een sportman, zuinig op zijn lichaam. Dronk niet, rookte niet. En liep hard. Drie keer per week rende hij een rondje tussen zijn woonplaats Gorinchem, richting Arkel, langs de Linge, vijf kilometer. Makkie voor een getrainde hardloper van nog geen 50.

Op een dag in 2008 merkte hij dat het niet meer zo lekker ging, hij voelde zich wat grieperig. Dat onbestemde gevoel ging niet meer weg. Bij een flinke inspanning hapte Hauser naar lucht. Toch maar even naar de dokter. De huisarts zei: gaat vanzelf wel over.

Maar het ging niet over.

Hardlopen werd almaar zwaarder. John Hauser werd steeds kortademiger. De huisarts stuurde hem naar het ziekenhuis in Gorinchem. Daar stuurden ze hem door naar een longarts in Rotterdam. Hij kreeg medicijnen tegen benauwdheid.

Je moet stoppen met roken, zei de dokter

“Door die medicijnen ging het eerst niet verder achteruit. Maar het verbeterde ook niet. Hardlopen lukte soms nog wel een kort stukje, maar het was een drama.” Bij een longspecialist in Amsterdam kwam niet lang daarna de diagnose: longemfyseem, oftewel COPD, een aandoening waarbij longblaasjes langzaam maar zeker uitvallen.

Kapotte longblaasjes herstellen niet meer. Op een keer zijn ze op.

De oorzaak van COPD is vrijwel altijd roken. ‘Je moet stoppen met roken’, zei de dokter tegen hem. Maar de arts wist dat dat niets zou oplossen, want John Hauser rookte helemaal niet. Ja, lang geleden in 1981 op zijn 19de rookte hij één jaar shag. 

“Ik werkte toen als betonvlechter in de bouw. Ik vond dat roken niks, maar al mijn collega’s draaiden shaggies, toen ben ik maar gaan meedoen.” Een jaar later was Hauser al weer gestopt. Van dat ene jaar roken als jonge kerel kon hij meer dan 25 jaar later onmogelijk een rokersziekte hebben gekregen.

Je moet stoppen met roken, zei de dokter
Beeld Suzan Hijink

In 1999 kwam John Hauser als klusjesman in dienst van bij GGZ-instelling Yulius in Gorinchem. Daar liep hij iedere werkdag tussen zwaar rokende patiënten. Bij Yulius worden kinderen, jongeren en volwassenen met psychische problemen behandeld. Ze verblijven er intern. Hauser deed daar van alles op het gebied van onderhoud en herstel. Dagelijks werkte hij in ruimten waar straf werd gerookt door de cliënten van Yulius.

Patiënten in de GGZ roken nog altijd relatief veel

Van de GGZ-sector is bekend dat cliënten vaak stevig roken. Het is één van de sectoren in de gezondheidszorg waar tabaksgebruik jarenlang vrijwel niet uit te bannen was. Nóg altijd wordt er in de GGZ door patiënten relatief veel gerookt – tabaksgebruik wordt door hen vaak ervaren als een remedie tegen stress – een misvatting die in wetenschappelijke studies is weerlegd.

Zeker 50 procent van de psychiatrische patiënten is tabaksverslaafd, landelijk ligt het percentage rond de 20. Ook toen in Nederland in 2004 bij wet werd bepaald dat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek werd er bij Yulius in Gorinchem nog volop gerookt op werkplekken en in publieke ruimten. Toen Hauser in 2008 ademnood kreeg, was voor hem snel duidelijk dat hij zijn rokersziekte alleen bij Yulius kon hebben opgelopen. Thuis werd er niet gerookt.

Hauser (inmiddels 60): “Als ik een rookruimte moest verven – met verf op waterbasis, dat dan weer wel – stonden de cliënten gewoon bij mij in datzelfde kamertje te roken. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik een deur opende en er mij een enorme walm tabaksrook tegemoet kwam. Ik kreeg gelijk een astma-aanval en heb me ziek moeten melden.”

’s Morgens vond ik in wc’s en in douches tientallen peuken. Die walm blijft daar urenlang hangen. Overal hingen bordjes met rookverboden, maar er was niemand die toezicht hield. Eén keer is de toezichthouder NVWA geweest. Die inspecteurs hebben ook niets gedaan.” Als Hauser klaagde bij leidinggevenden gebeurde er evenmin wat.

In een kamertje op zijn woonark in Gorinchem staan zijn sportattributen, fitness- en trainingsapparaten, inmiddels ongebruikt te wachten op betere tijden, die niet meer zullen komen. De sportman van weleer raakt bij de minste inspanning buiten adem. “Alleen als ik heel kalm aan doe, kan ik nog wel wat. Maar alles moet rustig en beheerst. Bewegingen zijn al snel te veel.”

Werkgever ontkent dat hij is blootgesteld aan tabaksrook

Hauser besloot zijn werkgever aansprakelijk te stellen. Hij vond dat Yulius hem als werknemer onvoldoende had beschermd. Hij stapte naar advocaat Janke Colombijn. Zij legde de zaak voor aan de rechtbank, omdat werkgever Yulius aansprakelijkheid afwees.

Bij de rechter ontkende de werkgever dat Hauser tijdens zijn werk bij Yulius was blootgesteld aan tabaksrook. De kantonrechter maakte in een eerste vonnis (november 2020) met die glasharde ontkenning korte metten: hij oordeelde dat Yulius aan Hauser geen veilig werkplek had geboden en dat de werkgever daarmee zijn zorgplicht had geschonden. Maar vervolgens moest nog worden aangetoond dat de COPD ook daadwerkelijk was veroorzaakt door het werken bij Yulius.

Dat bewijs ligt er inmiddels. De kantonrechter in Dordrecht bepaalde dat de werkgever aansprakelijk is voor de ziekte die Hauser vrijwel arbeidsongeschikt heeft gemaakt. Hauser werkt nog twee uur per dag bij Yulius, nu op een locatie waar een strikt rookverbod wordt nageleefd.

In het laatste vonnis oordeelt de rechter dat John Hauser voldoende heeft aangetoond dat hij zijn rokerslongen heeft opgelopen bij Yulius. De GGZ-instelling is aansprakelijk voor de schade. Yulius en Achmea, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de GGZ-instelling, hebben tot 17 juni om te beslissen of er beroep wordt aangetekend tegen de uitspraak.

De belangen zijn groot

Tot het zo ver is, wil de werkgever niet inhoudelijk reageren. “We vinden het heel vervelend dat John COPD heeft gekregen”, aldus woordvoerster Jannemieke Streppel. “We beraden ons op vervolgstappen.” De belangen zijn groot. Als het vonnis overeind blijft, zullen meer niet-rokers die ziek zijn geworden door meeroken op het werk, hun (voormalige) werkgevers kunnen aanspreken.

Er zijn eerder door meerokers rechtszaken gevoerd tegen werkgevers. Marc Willemsen, hoogleraar tabaksontmoediging in Maastricht, herinnert zich de zaak van postbesteller van Nanny Nooijen tegen het toenmalige PTT Post die in 2000 een rookvrije werkplek afdwong. 

En de zaak (in 2004) van de ouders van Nienke Hora Adema tegen werkvoorzieningsschap Paswerk in Cruquius. De ouders eisten een rookvrije omgeving voor hun gehandicapte dochter. Zij hadden eerder al via de rechter een rookvrije woonomgeving voor hun dochter Nienke afgedwongen bij epilepsie-instelling Cruquius Hoeve in Heemstede.

In 2009 moest de Isala kliniek in Zwolle een voormalige werkneemster een schadevergoeding betalen nadat zij ziek was geworden door meeroken. De vrouw procedeerde tot aan de Hoge Raad. Het rechtscollege oordeelde dat het ziekenhuis voor 50 procent aansprakelijk was voor het verergeren van haar astmaklachten. Het verschil met de zaak van Hauser is dat ditmaal de rokersziekte van een niet-roker vólledig aan de werkgever wordt toegerekend.

De rechtszaak van Hauser wordt met argusogen gevolgd door de tabaksindustrie, die tot dusver ook in Nederland schadeclaims van zieke rokers kon pareren met het eigen-schuld-verweer: rokers kunnen weten dat hun gewoonte tot gezondheidsschade leidt. Maar dat verweer faalt bij niet-rokers, die ziek zijn geworden door tabaksrook van anderen.

De tabaksindustrie heeft altijd stelselmatig tegengesproken dat door passief roken de gezondheid van meerokers kan worden aangetast. Fabrikanten hebben tientallen miljoenen geïnvesteerd in de lobby op overheden om rookverboden te voorkomen, met het argument dat er geen bewijs is voor schade door meeroken.

Bewijs is logisch en overtuigend

Een niet-roker moet bij de rechter hard kunnen maken dat andere oorzaken dan meeroken geen rol van betekenis hebben gehad bij het ontstaan van een rokersziekte. Bij John Hauser speelde dit ook. De kantonrechter vroeg in zijn zaak een deskundige om onderzoek te doen.

Deze expert, de Groninger hoogleraar longziekten en longarts Huib Kerstjens, heeft volgens de kantonrechter in zijn onderzoek ‘samenhangend, niet tegenstrijdig, logisch en overtuigend’ aangetoond dat ‘de kans zeer groot is dat de gezondheidsschade bij Hauser is ontstaan door de werkomstandigheden bij Yulius’.

De GZZ-instelling, met bijna 40 locaties in Zuid-Holland, heeft bij de kantonrechter stevig verweer gevoerd tegen Hauser. De bezwaren tegen de deskundigenrapportage zijn op alle punten door de rechter van tafel geveegd. Onder meer stelde Yulius dat hoogleraar Kerstjens buiten zijn vakgebied trad door een uitspraak te doen over de oorzaak van de COPD bij Hauser. De longarts zou volgens Yulius belangrijke andere risicofactoren niet hebben meegewogen. De kantonrechter vindt dat dat wel is gebeurd.

Mogelijk zijn veel meer mensen op deze manier longpatiënt geworden

John Hauser houdt er rekening mee dat er beroep wordt aangetekend. Maar hij is blij met het vonnis van de kantonrechter. “Het gaat mij niet om het geld, hoewel een advocaat behoorlijk duur is. Ik was kwaad op Yulius omdat er sinds 2004 een rookbeleid is in Nederland en de instelling daar niets mee heeft gedaan. Als er tijdig was gezorgd voor een rookvrije werkplek, had ik mogelijk nu geen COPD gehad. Ik denk dat er nog een heleboel mensen zijn die niet weten dat zij longpatiënt zijn geworden door het roken van anderen.” De 2000 euro die het deskundigenrapport van de Groninger longarts kostte, is voor een groot deel betaald door het steunfonds Toegang tot het Recht.

Hausers advocaat Colombijn hoopt dat Yulius na de uitspraak van de kantonrechter een eventueel hoger beroep niet afwacht, maar nu al een schadevergoeding regelt met haar cliënt. “Yulius is immers nog steeds zijn werkgever. De werkgever heeft het in de rechtszaak aangedurfd om botweg te ontkennen dat hij aan rook is blootgesteld. Een leidinggevende verklaarde zelfs bij de rechter dat mijn cliënt toch ook werk had kunnen weigeren. Alsof dat voor een werknemer zo makkelijk is.”

‘Als ik dood had gewild, was ik wel soldaat geworden’

De Nederlandse instellingen voor geestelijke gezondheidszorg willen in 2025 volledig rookvrij zijn. In dat jaar mag er ook op privékamers van patiënten niet meer worden gerookt. Ook personeel in de thuiszorg moet dan rookvrij kunnen werken.

Het is één van de uitkomsten van het Nationaal Preventieakkoord dat in 2018 werd gesloten. Volgens Anton van Balkom, beleidsmedewerker van het Trimbos Instituut (verslavingszorg), moet nicotineverslaving bij psychiatrische patiënten worden beschouwd als een zelfstandige ziekte, met een eigen diagnose.

“Binnen de GZZ wordt relatief veel gerookt. Je kunt je de vraag stellen of artsen en verpleegkundigen die tabaksrook moeten accepteren. Het wordt tijd dat bij cliënten in de GGZ diagnose en behandeling van tabaksverslaving gemeengoed wordt. Goede verpleging en zorg is ook het stellen van de diagnose nicotineverslaving. Dat gebeurt nu niet. Ik zou mijn dochter nooit adviseren bij de GGZ te gaan werken, in de situatie zoals die nu is.”

Van Balkom is blij met de uitspraak van de kantonrechter. “Nu deze uitspraak er ligt, komen er vanzelf nieuwe rechtszaken van zieke meerokers. We gaan er vanuit in Nederland dat er 2000 tot 4000 mensen voortijdig overlijden door meeroken. De gezondheidsrisico’s zijn in feite net zo groot als bij roken. Ik heb vaak mensen uit de zorg horen klagen over tabaksrook, die soms letterlijk onder de deuren uit walmt. Ik ken iemand die altijd in de zorg heeft gewerkt, nooit heeft gerookt, maar onlangs wel aan longkanker is overleden. Ik hoor vele verhalen van verpleegkundigen, die geen keus hebben: ze moeten op huisbezoek bij mensen in woonkamers die vol staan met rook. Dat is toch onhoudbaar? Die verpleegkundigen zeggen: als ik dood had gewild, was ik wel soldaat geworden.”

Hoogleraar tabaksontmoediging Marc Willemsen denkt dat de uitspraak van de kantonrechter in Dordrecht meer GGZ-instellingen zal aansporen snel volledig rookvrij te worden. “Waarom wachten tot 2025, als het ook dit jaar geregeld kan worden? Eigenlijk zou die honderd procent bescherming er allang moeten zijn.”

Willemsen verwijst naar een internationaal tabaksverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie, dat door Nederland is getekend. “Dat juridisch bindende verdrag zegt dat landen ervoor moeten zorgen dat mensen hun werk in een volledig rookvrije omgeving kunnen doen.”

Lees ook: 

Hoe rokers jarenlang misleid werden

Jarenlang controleerde onderzoeksinstituut TNO het teer- en nicotinegehalte van sigaretten en shag. De kankerverwekkende en verslavende stoffen in tabak waren zo hoog dat TNO-onderzoekers zelf stopten met roken. Maar intussen werden Nederlandse rokers met de tests misleid.