Direct naar artikelinhoud
ReportageWit-Rusland

De Nederlandse konikpaarden voelen zich thuis in Wit-Rusland: ‘De eerste keer dat ze hier ronddraafden was prachtig’

Konikpaarden uit de Oostvaardersplassen verhuisden naar natuurgebied Naliboki in Wit-Rusland.Beeld Michiel Driebergen

In de Oostvaarders-plassen was niet genoeg te eten voor alle konikpaarden, en dus verhuisde een deel naar een bos dat veertig keer zo groot is.  

Daar zijn ze! Op anderhalf uur rijden vanuit Minsk – het laatste stuk met een terreinwagen – duiken ze op in een weide te midden van de bossen: de parmantige paardjes, met hun kenmerkende grijze en lichtbruine teint. Terwijl hun kuif heen en weer wiegt snuffelen ze nieuwsgierig aan hun visite. “Ze zoeken bij je naar zout”, zegt Larisa Kulak, die als ecoloog verbonden is aan het Wit-Russische nationale park. Een bezoek van mensen betekent ‘lekkernijen’, legt ze uit. De parkwachters lokten de paarden in de eerste maanden na hun komst met zout naar de voederplek.

In augustus vorig jaar emigreerden 151 konikpaarden van de Oostvaardersplassen in Nederland naar het Naliboki-woud, een gigantisch natuurreservaat op zo’n honderd kilometer ten westen van de Wit-Russische hoofdstad Minsk. “De Nederlanders keken met open mond naar de omgeving”, herinnert Kulak zich het eerste bezoek van een afvaardiging van Staatsbosbeheer, een aantal jaren terug. “‘Het is hier fantastisch’, herhaalden ze, ‘echt fantastisch’.” Na het bezoek besloten de Nederlanders het geplande aantal van vijftig paarden te verdrievoudigen.

De koniks hebben de ruimte. Met zo’n 2500 vierkante kilometer aan oppervlak is het Naliboki-natuurgebied een slordige veertigmaal groter dan de Oostvaardersplassen. Het reservaat omvat behalve uitgestrekte bossen ook moeras- en grasland waar herten, zwijnen, wolven, lynxen, bevers, ooievaars en arenden leven, en zelfs een honderdtal bizons. Kulak, die zich een enthousiaste gids betoont, geeft hoog op over de variatie aan plantensoorten. “Dit groeit alleen bij heel schone lucht”, wijst ze op wild woekerend mos op de boomstammen.

‘Romeo is bang dat ze zijn Juliet afpakken’

Die rijke biodiversiteit moet wel behouden blijven: de reden dat de Wit-Russen de paarden graag zagen komen. Vanaf een houten observatietoren is te zien dat de koniks hun werk als ‘grasmaaiers’ al serieus nemen. Een paar jaar geleden was het gebied overwoekerd met struiken, vertelt Kulak. Tractoren en ploegen werden ingezet om de boel kort te wieken. De koniks knagen de begroeiing tot aan de wortels weg, waardoor ruimte ontstaat voor nieuwe planten en kruiden, en voor vers gras en riet, dat bizons, reeën en watervogels aantrekt. Zo wordt het authentieke drassige weidelandschap hersteld. “De tanden van de paarden zijn als scheermessen, zo precies snijden ze de gewassen af.”

Dat de paarden zich thuis voelen in Wit-Rusland, zie je meteen. Met hun tong likken de dieren de haverkorrels uit de langgerekte houten trog die op de voederplek is neergezet, waarna ze – alleen of groepsgewijs ­– over het veld dartelen. “De eerste keer dat ze hier ronddraafden was een prachtig moment”, aldus Kulak. 

Het duurde wel even voordat de dieren hun territorium hadden afgebakend. Konikpaarden leven in harems; hengsten veroveren merries door hun concurrenten te verjagen. In het voorjaar werd er dan ook flink gevochten, vertelt de ecoloog, maar nu is het rustig. Een achttal hengsten heeft een eigen ‘clan’ gevormd, die los van de kudde in de omgeving rondtrekt. Ook is er een liefdeskoppel, ‘Romeo en Juliet’, dat zich schuilhoudt in het bos. “Romeo is bang dat ze zijn Juliet afpakken.”

Een ware babyboom

Afgelopen voorjaar vond er zelfs een ware babyboom plaats: liefst veertig veulens werden geboren. Een van hen kreeg de naam Suzanne, vernoemd naar een Nederlandse medewerker van Staatsbosbeheer die bij de verhuizing betrokken was. De kleintjes duiken regelmatig weg onder hun moeder om te drinken, waarna ze opnieuw een sprintje trekken over het gras. De favoriet van Larisa Kulak is ‘Gember’, een merrie die zo wordt genoemd wegens haar opvallende oranjekleurige vacht. In februari bracht ze een veulen ter wereld met dezelfde kleur. Zijn naam luidt ‘Appelsin’ – ‘Sinaasappel’.

Kulak ziet de winter met vertrouwen tegemoet. Om de paarden te binden aan hun nieuwe territorium blijft de voederplek voorlopig nog in stand. “Zo weten ze in het geval van strenge vorst waar voedsel te vinden is.” Noodzakelijk is dat niet, benadrukt ze, elders is ook voedsel genoeg. “Ze zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen.”

De gedomesticeerde variant van een wilde paardensoort

Met de verhuizing naar Wit-Rusland keren de paarden in zekere zin terug naar huis. Volgens ecoloog Larisa Kulak is de konik een indirecte opvolger van het Tarpan-paard, dat vroeger veel voorkwam in de bossen en steppen van Oost-Europa. Omdat die wilde paardensoort de gewassen van boeren bedreigde werden de dieren opgejaagd of tot landbouwhuisdieren gemaakt: begin negentiende eeuw waren ze uitgestorven. In de jaren dertig van de vorige eeuw kochten twee Poolse broers de gedomesticeerde variant op en fokten die tot de ‘konik’, die ook toen als grazer werd ingezet in natuurgebieden.

In de jaren tachtig werden de paarden in de Oostvaardersplassen geïntroduceerd. Toen de sterfte onder edelherten, konikpaarden en heckrunderen tot hevige discussie leidde, werd in 2018 besloten het aantal Nederlandse konikpaarden terug te brengen. Enkele tientallen verhuisden naar Spanje, maar het merendeel ging naar Wit-Rusland. Afgelopen oktober werd bekend dat er nog eens 150 koniks uit de Flevopolder verdwijnen: zij worden geslacht.

Lees ook:

Konikpaarden Oostvaardersplassen mogen naar de slacht

Staatsbosbeheer mag 118 koninkpaarden uit een vangwei in de Oostvaardersplassen afvoeren naar het slachthuis, net zoals 32 soortgenoten uit dezelfde groep al eerder overkwam. 

Flevoland mag edelherten laten afschieten in Oostvaarderplassen

Staatsbosbeheer gaat alsnog ruim duizend edelherten afschieten in de Oostvaardersplassen. De organisatie beraadt zich nog of ze daar al op korte termijn mee begint of dat ze de bronsttijd afwacht, als het binnenkort minder warm is.