Direct naar artikelinhoud
Voor de tweede maal in 2022 bloeit er een penisplant in de Leidse hortus botanicus.Beeld Hortus Botanicus
InterviewPenisplantvrijwilliger

De penisplant bloeit weer, en dat is te danken aan vrijwilliger Rudmer Postma

Voor de tweede maal dit jaar komt in de Leidse Hortus botanicus een zeldzame penisplant tot bloei. Vrijwilliger Rudmer Postma kreeg het schier onmogelijke voor elkaar.

De komende dagen stinkt het naar rottend vlees in de Hortus botanicus Leiden, en dat is een goed teken. Sinds vrijdagavond staat namelijk de sterk riekende Amorphophallus titanum in bloei, oftewel de reuzenpenisplant. Het is de tweede keer dit jaar dat een zeldzame penisplant tot bloei komt, en dat is te danken aan de zorgen van penisplantvrijwilliger Rudmer Postma.

De penisplant heeft tien jaar nodig om tot bloei te komen. Dankzij u is het tweemaal kort achter elkaar zover. Wat doet dat met u?

“Het is de kroon op mijn werk. De plant ziet er prachtig uit, met een staaf van wel 224 centimeter hoog en een dieprode kelk. Het is echt een wonder van de natuur. En dat vindt het publiek ook, het lijkt hier deze dagen wel een bedevaart. Mensen wachten rustig twintig minuten in de rij om de plant te kunnen zien en ruiken. Dat is heel bijzonder.”

Wat doet een penisplantvrijwilliger?

“Ik heb de afgelopen jaren honderden uren vrije tijd besteed aan het opkweken van deze penisplanten. Dat is geen gemakkelijke klus, want in het wild groeit de plant op een Sumatraanse berghelling, waar water en voeding continu in beweging zijn. Dat is ontzettend lastig na te bootsen in een pot. Uiteindelijk bleek een mix van potgrond, kleikorrels en perliet de beste ondergrond: die mix is luchtig genoeg om te voorkomen dat de gigantische knol van veertig kilo gaat rotten.”

Rudmer Postma meet de temperatuur op van de penisplant in de Hortus botanicus Leiden.Beeld Hortus Botanicus

Hoe bent u penisplantvrijwilliger geworden?

“Op de basisschool heb ik ook ooit een penisplant gezien, hier in Leiden, in de Hortus botanicus. En ik was erbij toen die plant op sterk water werd gezet in museum Naturalis. Daar kreeg ik een klein stukje mee naar huis, en dat heeft mijn fascinatie aangewakkerd. Later ben ik zelf in mijn achtertuin veelvoorkomende soorten gaan kweken, totdat ik van de hortus de zorg over de Amorphophallus titanum kreeg toevertrouwd.”

Waarom is het belangrijk werk?

“Veel penisplanten zijn bedreigd. Hier in de botanische tuin proberen we het nageslacht veilig te stellen, voor mochten ze in het wild uitsterven. Mijn volgende missie is om ook de Amorphophallus gigas op te kweken, dat is een nog zeldzamere soort met een langere steel.”

Krijgt u veel opmerkingen over uw vrijwilligerswerk?

“Het leidt in ieder geval tot genoeg gespreksstof. Als mensen me voor het eerst zien, denken ze meestal dat ik als hobby oude auto’s opknap, ofzo. Dus ze staan wel te kijken als ik over mijn planten vertel. In de kroeg noemen ze mij wel eens de ‘penisplantman’. Dat vind ik een beetje ongemakkelijk, maar ik zie de humor er ook wel van in.”

Zou de plant ook zo immens populair zijn als deze anders zou heten?

“Dat denk ik wel. Het is zeer bijzonder dat de plant bloeit, en het is ook nog eens een geweldig gezicht. Daar komen mensen wel op af. Dat zie je bijvoorbeeld in andere landen, waar de naam reuzenaronskelk gebruikelijker is. Ook daar staan lange rijen.”

Lees ook:

Er leven steeds meer tijgers in het wild, maar is er wel genoeg wild leefgebied over?

Langzaam herstellen tijgerpopulaties iets, vooral met de Siberische en Bengaalse tijgers gaat het goed. Nepal is een succesverhaal.