Direct naar artikelinhoud
ArchitectuurMariam Kamara

Moderne gebouwen in Afrika moeten niet lijken op westerse wolkenkrabbers. Júíst niet

Woningen in Niamey gemaakt van lokaal materiaal.Beeld United4design

Nigerese architect Mariam Kamara wint Prins Claus Prijs voor kleinschalige, lokale aanpak. 

Ze is het tegenbeeld van Howard Roark, De Architect zoals de Russisch-Amerikaanse schrijfster Ayn Rand hem in haar roman The Fountainhead (1943) portretteerde: de witte man, strijdend tegen de wereld, zegevierend met wolkenkrabbers van beton, staal en glas. Beter gezegd: Mariam Kamara (1979, Niamey) is een welkom antwoord op dat beperkte, gedateerde beeld van de architect en de moderne architectuur.

In haar geboorteland Niger bouwde ze samen met bewoners en lokale ambachtslieden huizen, een markt en een moskee, met lokale materialen als aarde, gerecycled metaal en cement, voortbouwend op de Afrikaanse bouwtradities. Kleinschalige projecten die niettemin een grote impact hebben – ruimtelijk, sociaal en economisch – en waarmee ze een internationaal publiek weet te inspireren. Woensdag ontvangt ze hiervoor een prijs van het Prins Claus Fonds, dat elk jaar een aantal ‘culturele rolmodellen’ eert. Kamara ‘ziet architectuur als een middel om de gemeenschap te dienen en het leven van de mensen ten goede veranderen’, schrijft de jury. 

De markt met parasol overkapping.Beeld united4design
Moderne gebouwen in Afrika moeten niet lijken op westerse wolkenkrabbers. Júíst niet
Beeld united4design

Eerder studeerde Kamara informatica, waarna ze zeven jaar als softwareontwikkelaar werkte. ‘Ik was steeds meer bezig met sociaal-politieke kwesties als identiteit en cultuur en merkte hoe architectuur daarop invloed uitoefent, bijvoorbeeld als middel voor kolonisatie. Toen ik dat inzag, kon ik mijn baan niet meer doen.’

Ze ging architectuur studeren aan de University of Washington, waarna ze in 2014 terugkeerde naar Niger en het atelier Masōmī oprichtte. Ze pendelt (en skypet) tussen Boston – waar ze met man en kind woont – en de bouwpraktijk in Niamey. En hoe modern dat ook klinkt, in haar rol van bouwmeester die projecten van het eerste idee tot de uitvoering begeleidt, is ze juist traditioneel. 

‘Ik focus niet op esthetiek – ik ben meer geïnteresseerd in idealen en noodzakelijkheden’, zei ze in een eerder interview. Niet dat mooi onbelangrijk is; ‘de menselijke ziel heeft schoonheid nodig’. 

‘Ik bedoelde: architectuur is meer dan esthetiek; je leeft erin!’, zegt ze daar nu over. V spreekt Kamara in Amsterdam, in het pand van het Prins Claus Fonds aan de Herengracht. ‘We moeten denken over wat het doet, hoe het ons helpt of hindert. Ik wil gebouwen maken die logisch op hun plek staan in plaats van glazen torens te importeren.’

De bibliotheek en de moskee van Dandaji.Beeld united4design

Amsterdam is ‘zo mooi en uniek’, wijst ze naar buiten op de gracht. ‘Stel dat je op een dag wakker wordt en jou wordt verteld: dit is passé, het zou er uit moeten zien als Kyoto. Dat is wat in Niger gebeurt. Moderniteit wordt verward met kijken naar het Westen. Maar het gaat niet over stijl, het gaat over de toekomst verbeelden, met respect voor de mensen, de plek, het lokale klimaat, de geschiedenis.’

Ontwerpen begint voor Kamara met praten met bewoners: hoe leven ze, wat zijn hun zorgen en dromen? Ze laat kinderen tekeningen maken, drinkt koffie met hun ouders en filtert behoeften uit hun verhalen. Ze werd gevraagd om in het dorp Dandaji een gebedshuis te bouwen ter vervanging van de oude, uit aarde opgetrokken moskee. Ze ontdekte dat het originele gebouw een ‘juweel’ was – de betrokken metselaar had in 1986 een Aga Khan Award gekregen voor een vergelijkbare moskee – en besloot het te redden van de sloop. Toen een bewoner opmerkte dat het dorp een bibliotheek nodig had, wist ze wat de nieuwe functie moest worden. ‘Juist omdat radicalisering van jongeren in Niger speelt, is een ruimte waar ze kunnen hangen, lezen en leren zo belangrijk.’

De bibliotheek en de moskee zijn als een ensemble ontworpen, zodat mannen, vrouwen en de jeugd met elkaar in contact komen als ze van en naar de gebedsruimte lopen. In hetzelfde dorp bouwde ze in 2018 de regionale markt met zijn kleurige parasoloverkapping die verkoeling en schaduw biedt. Met beschutte openbare routes creëert ze bewegingsvrijheid voor vrouwen in deze islamitische cultuur.

‘Met de uitdagingen waar we momenteel voor staan, is het zaak om projecten te realiseren die over meer gaan dan wat de opdrachtgever vraagt’, zegt de architect. ‘In Niger is de klimaatverandering voelbaar; steeds meer land verandert in woestijn. Fascinerend om te zien dat het in Amsterdam precies andersom is: jullie moeten met het wassende water dealen.’

Ze is ‘overweldigd’ en vereerd met de Prins Claus Prijs, maar benadrukt: ‘Het gaat niet om mij, maar om de mensen uit het land waar ik vandaan kom. Er is een gebrek aan zelfvertrouwen in Afrika, daarom blijft men projecten uit het Westen kopiëren. Deze prijs toont dat wat zij maken waarde heeft.’

De Nigerese architect Mariam Kamara.Beeld Lew Abramason

Sir David Adjaye’s protegé

De Prins Claus Award 2019 is niet de eerste prijs die Mariam Kamara ontvangt. In 2018 werd ze door de Brits-Ghanese Sir David Adjaye gekozen als zijn protegé voor het 2018/2019 Rolex Mentor in Architecture programma. Adjaye, die onder anderen het National Museum of African American History and Culture in Washington bouwde, staat haar in deze periode bij als ‘sparringspartner’ en adviseur. Afgelopen week onthulden ze samen Kamara’s plan voor een groot cultuurcomplex in Niamey, de hoofdstad van Niger.