EILANDETEN AFLEVERING 1

Op expeditie naar Tiengemeten, de Malediven van Zuid-Holland

Hiske proeft deze zomer op onze eilanden. De aftrap: Tiengemeten in het Haringvliet combineert een oer-Hollandse Natuurmonumenten-vibe met een geruststellend en loom eilandgevoel. Het is er kneuterig, weids en bij vlagen heel stil.

Wat: Herberg Tiengemeten: tien kamers en een camping

Waar: Op een natuureiland in het Haringvliet (20 km onder Rotterdam)

Hoe: Er gaat ieder uur een pontje vanaf het dorp Nieuwendijk. De herberg is 3 kilometer lopen, er is ook een herbergtaxi en er zijn fietsen te huur.

Sfeer: Kneuterig, weids en héél stil, als de wind goed staat.

Eten: Lunch, borrel en ’s avonds voor hotel- en campinggasten een kleine kaart. Het eten is eenvoudig maar prima.

www.herbergtiengemeten.nl

We zijn op expeditie naar Zuid-Hollands eigenste Malediefje – het natuureiland Tiengemeten in het Haringvliet. Vanaf het dorp Nieuwendijk neem je de pont over het Vuile Gat, om bij aankomst meteen te worden overvallen door die typische combinatie van weidsheid en knusheid die kleine eilanden zo geruststellend en vakantieachtig maakt. In de verte zien we het verkeer over de Haringvlietbrug razen, maar omdat de wind goed staat hoor je niks – op de fazanten, de wind zelf en de veldleeuweriken na dan.

Tiengemeten dateert uit de 17de eeuw, toen een zandplaat in het Haringvliet droogviel en werd ontgonnen. Een gemet, een oude maat, omvat het gebied dat twee paarden in een dag kunnen ploegen – een halve hectare ongeveer. Op een goede dag werden op Tiengemeten tien gemeten gemeten, maar daarna werd er nog volop bedijkt en bijgepolderd, tot het de huidige grootte bereikte van iets meer dan eenderde Schiermonnikoog. Het eiland was de quarantaineplaats van Rotterdam, waar zieke zeelui moesten sterven of genezen voor hun schip de haven in mocht. In de jaren negentig werd de dijk doorgebroken en in 2006 waren de laatste boeren uitgekocht. Tiengemeten werd door Natuurmonumenten, zoals dat heet, ‘teruggegeven aan de natuur’. Een groot deel van het eiland bestaat nu uit moerasgebied – je mag overal wandelen.

Het landschap ziet er, zoals vaak in dit soort jonge gebieden, uit alsof de natuur haar cadeautje nog even weifelend drie keer omdraait: ‘Tjee, bedankt. Wat ís het eigenlijk?’ Het eiland heeft die onmiskenbaar Nederlandse Natuurmonumentenvibe van tot in de puntjes geplande wildernis. Natuur in een tienjarenplan en met een ontwikkelingsvisie. Er zijn Schotse hooglanders, wandelroutes en vogelkijkposten, er is een bezoekerscentrum en een website met teksten als ‘Op Tiengemeten ervaar je écht wat de Ecologische Hoofdstructuur oplevert’.

Maar er is ook een waanzinnige natuurspeelplaats met modder en vlotten én een voor ons volkomen onverwacht Rien Poortvlietmuseum. Koud van de pont vallen we direct met onze neus in De Kabouter. Aan de balie staat een lieve dame uit Spijkenisse, die zich hier samen met haar echtgenoot op feestdagen verkleedt als het kabouterechtpaar Spruiteprak. ‘Ken jij alsjeblieft even die herrie afzetten?’, vraagt mevrouw Spruiteprak aan haar man, die de Golden Earring inderdaad nogal hard heeft aanstaan. We lopen langs Poortvliets nagebouwde atelier in Soest, zijn weelderige jachttaferelen, bos en hei en boerenerven. Boven is een kabouterzolder met meccanobouwwerken en knuffelberen. Gevraagd naar de geheime Tiengemetentips zegt de gastvrouw: ‘Genieten van de rust en de stilte, daar komen mensen hier voor. En de vogels: er zijn soms zeearenden, en lepelaars.’ En, vertrouwt Vader Spruiteprak ons samenzweerderig toe, alsof het nog een zeldzame vogel betreft, ‘Celebrity’s. Twan Huys woont hier tegenwoordig ook.’

De herberg, op de noordpunt van het eiland, delen we met rustige echtparen en vogelaars met indrukwekkende apparatuur. Maya Penning en Hans Oosterhof, herbergiers van het no-nonsense-achtige soort, hadden altijd al de droom op een eiland te wonen. Het eilandgevoel, zegt Hans, die oorspronkelijk van Texel komt en het weten kan, heeft te maken met de beperking, en met de pont. ‘Die vaart langzaam af en aan, en met dat ritme beweegt het eiland mee.’ Twaalf jaar geleden stonden ze daarom op het punt om, geheel op zijn Ik Vertrek’s, naar Griekenland te gaan, toen Maya’s oog viel op een verkoopbericht. ‘Herberg met tien kamers, met een camping en een eigen haventje. Op een eiland bij Rotterdam. Toch maar even gaan kijken.’ Inmiddels hebben ze de herberg, vanwege de gezondheid van Hans, zelf ook weer te koop gezet. ‘Maar we hebben geen haast. Het liefst bleven we hier wonen.’

Je kunt er lunchen en borrelen, en ’s avonds kookt Hans voor de camping- en hotelgasten. Op het menu vinden we eenvoudige gerechten met wild uit de omgeving: salade met gerookte gans en een rosé gebraden brandgansbiefstuk; een oerburger van hooglandervlees, alles met gebakken aardappeltjes en kleurrijke salade. ‘Pas op voor kogeltjes!’, waarschuwt Maya. Er zijn ijsjes en crème brûlée toe. Culinaire hoogstandjes zijn het niet, maar het is prima kost voor na een stevige wandeling.