Direct naar artikelinhoud

Buitenlandse priesters moeten Nederlandse parochie redden

De kans dat het geseculariseerde Nederland nog seminaristen voortbrengt, acht bisschop Wiertz van Roermond uiterst klein. Dus haalt hij ze uit het buitenland.

Van links naar rechts: priester Rijo Muprappallil uit India, bisschop Frans Wiertz van Roermond en priester Wilson Varela uit Colombia.Beeld Marlena Waldthausen

Zij gingen niet naar Afrika of Azië om de missie te bedrijven maar naar Nederland. Het is een voortdurende oefening in tact en bescheidenheid. 'We zijn hier niet om mensen iets voor te houden', zegt de uit Medellín, Colombia, afkomstige Wilson Varela Gaviria (38), pastoor van de parochie Roermond Noord-Oost. Zijn collega-priester Rijo Muprappallil, uit de Indiase deelstaat Kerala, is de verwondering over het algemeen aanvaarde ongeloof allang voorbij: 'Wij kunnen het de mensen niet kwalijk nemen dat zij zich van de kerk hebben afgewend.' Zo heeft Frans Wiertz, de 74-jarige bisschop van Roermond, het hun tenslotte geleerd. 'Ook al zeggen ze naar jouw smaak heel vreemde dingen, probeer hen toch maar te begrijpen. Sta open voor hun eventuele afkeer van het geloof.' Momenteel bewerken zeven buitenlandse priesters - twee Indiërs, een Spanjaard en vier Zuid-Amerikanen - de dorre Nederlandse bodem. Op het grootseminarie Rolduc worden nog eens vijftig buitenlandse priesterstudenten tot missionaris opgeleid.

Tegenwoordig betekent missionair: thuis grote afstanden overbruggen
Frans Wiertz

Nog slechts een paar decennia geleden was de rooms-katholieke kerk in Nederland een missionaire grootmacht. 'Alleen al vanuit dit bisdom zijn duizenden missionarissen over de hele wereld getrokken', zegt Wiertz. Nu is daarvan geen sprake meer. 'Missionair betekent niet meer: heel ver weg gaan. Tegenwoordig betekent het: thuis grote afstanden overbruggen.' Die taak kan allang niet meer worden volbracht met Nederlandse priesters. Toen Wiertz bisschop werd, zo'n 25 jaar geleden, verbleven op Rolduc nog zo'n twintig seminaristen. In de daarop volgende jaren slonk dat aantal tot vrijwel nul.

Wiertz heeft niet de illusie 'dat uit de geseculariseerde generatie nog seminaristen voortkomen. Het kan, theoretisch. Want God kan altijd ingrijpen.' Maar de bisschop wilde daarop niet wachten. Hij besloot buitenlandse priesterstudenten naar Nederland te halen. Niet alleen om het priestertekort in zijn bisdom het hoofd te kunnen bieden maar ook om het geloofsleven in zijn bisdom te revitaliseren.

Wilson Varela: 'Getuigen doe je in de kerk, maar ook in de Aldi of in de bioscoop.'Beeld Marlena Waldthausen

Dat had eigenlijk al gemoeten toen de kerk er op het oog nog puik bij stond. 'Wij meenden vroeger dat alles perfect was georganiseerd, maar we hadden niet in de gaten dat de spirituele kant van de kerk verkommerde', zegt Wiertz. 'In dit deel van de wereld geloven wij eerst met het hoofd, en dan pas met het hart. We zijn hier geblokkeerd geraakt ten opzichte van het religieus gevoel. We willen God begrijpen, maar hoeven Hem niet per se te voelen. In de rest van de wereld is dat omgekeerd. Ik hoop dat de buitenlandse priesters het geloof van het hart met zich meebrengen.'

'De mensen gaan hier gebukt onder de last om dingen te bewijzen', zegt Wilson Varela. En dat is niet oneerbiedig bedoeld, 'want God heeft mij liefde gegeven voor dit land'. Maar evengoed was het wennen toen hij in 1999 in een klooster in Nieuw Niedorp terechtkwam. 'In Colombia woonde ik aan de voet van het Andesgebergte, in een stad met drie miljoen inwoners en in een totaal ander klimaat. Hier keek ik uit op koeien en schapen.' En de Nederlanders? 'Die lieten weinig ruimte aan hun spontaniteit. Ze staan strak georganiseerd in het leven. Je krijgt hen makkelijker bij een cursus of een lezing dan bij een viering, omdat het geloof voor hen vaak iets rationeels is. Voor Zuid-Amerikanen is het geloof eerst en vooral víéren. Het geloof is een ervaring.'

Holland kende ik wel, van het voetbal, maar Nederland niet
Rijo Muprappallil

Rijo Muprappallil ('Holland kende ik wel, van het voetbal, maar Nederland niet') verbaasde zich over de afwezigheid van de kerk in het openbare leven. 'In mijn geboortestreek speelt de kerk een heel grote rol in de samenleving. De verschillende religies doen hun best om te laten zien dat zij de beste zijn. De kerk is er een echte volkskerk. Op zondag volgen jongeren van half tien 's ochtends tot een uur 's middags de catechese - zonder morren. Hier heeft de volkskerk zich ontwikkeld tot een keuzekerk. En het zijn hoofdzakelijk ouderen die voor de kerk kiezen.' Hij is kapelaan in Heerlen, en hij wekt bij de parochianen meer verbazing met zijn leeftijd - hij is 32 - dan met zijn exotische naam. 'Hier moet een kapelaan altijd oud zijn.'

Varela weet uit ervaring hoe het is om niet te geloven. In zijn puberteit heeft hij de kerk een paar jaar de rug toegekeerd, niet zozeer uit afkeer maar omdat kerkelijkheid niet hip was onder zijn leeftijdsgenoten. Zijn houding veranderde na een bezoek aan de terminaal zieke moeder van een vriend. 'Met de dood in de ogen straalde die vrouw van geluk. En ik, die alles had en alles had uitgeprobeerd, was leeg van binnen. De vrouw had met geen woord over God gesproken, maar toch belichaamde zij voor mij het geloof.' Hij wil maar zeggen: getuigen doe je niet met grote woorden maar met kleine gebaren. 'Je doet het in de kerk, maar ook in de Aldi of in de bioscoop.' Bij dit soort ontmoetingen kun je beter niet meteen over het geloof beginnen, heeft Rijo Muprappallil ondervonden. 'Meestal gaat het luik dan dicht.' Geloofsvragen komen vaak vanzelf aan de orde als je een praatje aanknoopt met de mensen. Want veel mensen lijden en iedereen heeft vragen.

Rijo Muprappallil: 'Hier moet een kapelaan altijd oud zijn.'Beeld Marlena Waldthausen

Muprappallil begeeft zich geregeld naar plekken waar de kans op zo'n praatje het grootst is: inloopcentra, asielzoekerscentra, schoolpleinen. Varela belt ook weleens op willekeurige adressen aan. Doorgaans wordt hij vriendelijk ontvangen. Natuurlijk: sommige mensen stellen prompt de misbruikaffaires binnen de moederkerk aan de orde. Een heel ongemakkelijk thema. 'Ik schaam mij daar plaatsvervangend voor. Het voelt alsof een broer van mij in de fout is gegaan.' Maar gestaalde kerkhaters komt hij eigenlijk maar zelden tegen. Wel mensen voor wie het geloof irrelevant is. 'Maar die mensen zien wel degelijk aan andere mensen wat echt is. En geloof is echt.' Toch is het hem soms zwaar gevallen om een geroepene te zijn. 'Toen God mij riep, heb ik gezegd: 'Waarom ik? Ik heb andere plannen met mijn leven, ik wil best trouwen en een gezin stichten. Roep iemand anders.' Nu ervaar ik de roeping als het beste dat mij is overkomen.'

In zijn parochie ziet hij prille tekenen van religieus herstel. Er komen weer jonge mensen in zijn kerk. En op zondag wordt het geloof weer echt gevierd. 'We gaan terug naar de evangelisatie van de vroege kerk, toen het geloof niet van bovenaf werd opgelegd maar door gemeenschappen zelf werd gedragen.' Muprappallil viert 'op gewone zondagen' de mis met honderd tot honderdvijftig parochianen. 'Als je de kerkgeschiedenis kent, kun je niet somber zijn over de toestand in Nederland.'

Frans Wiertz: 'Steeds wordt de indruk gewekt dat de kerk over twintig jaar niet meer bestaat. Krankzinnig.'Beeld Marlena Waldthausen
Er zijn evenveel Chinezen als katholieken in de wereld. Toch zal niemand zeggen dat er over twintig jaar geen Chinezen meer zijn
Frans Wiertz

Ook bisschop Wiertz put hoop uit een ver verleden, toen de kerk nog door de lokale gemeenschappen werd gedragen. Bij die traditie sluit het Neocatechumenaat aan, een wereldwijde kerkelijke beweging waartoe ook Varela behoort. Het staat een blijmoedig geloof voor dat in groepsverband wordt beleden. 'Het individu staat bloot aan een veelheid aan invloeden die niet per se slecht, maar wel overwegend areligieus zijn', zegt Wiertz. 'Ouders zullen beter in staat zijn om hun geloof over te dragen op hun kinderen als zij deel uitmaken van een gemeenschap van gelijkgestemden. Daarin ligt de toekomst van de kerk besloten.' Dat zijn kerk een toekomst heeft, is voor hem boven alle twijfel verheven. 'Steeds wordt de indruk gewekt dat de kerk over twintig jaar niet meer bestaat. Krankzinnig. Er zijn evenveel Chinezen als katholieken in de wereld. Toch zal niemand zeggen dat er over twintig jaar geen Chinezen meer zijn.'