Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politie, recht en criminaliteit

Hup, hop, in de hakselaar

Op woensdag 14 april 1999 deed ik aangifte van dierenmishandeling. Aanleiding was het verhakselen van 440 grondeekhoorns door een medewerker van KLM Cargo op Schiphol twee dagen eerder. De dieren kwamen uit China en hadden geen geldige papieren. De Stichting Aap in Almere was niet de enige organisatie die de eekhoorns had willen opnemen, maar op Schiphol was niemand op het idee gekomen om de Dierenbescherming te raadplegen.

De agenten van het Amsterdamse bureau Raampoort keken van de aangifte op. (,,Doet u zoiets wel vaker?'') Na enige discussie en zoeken naar de geëigende code waaronder zoiets moest worden opgeslagen, maakte de agent proces verbaal op.

Hij gaf een kopie mee. Het origineel zou dezelfde middag met de interne post worden doorgestuurd naar de Koninklijke Marechaussee op Schiphol die de zaak in behandeling had. In de volgende drie weken volgde ik de aanwijzing van de politie op en belde verschillende keren met de marechaussee om door te geven dat ik van het verloop op de hoogte wilde worden gehouden. Steeds was er iemand ermee bezig die er niet was, de naam is geheim, zei de dienstdoende wachtmeester. Bij het negende telefoontje bleek de aangifte zoek. Ik faxte een kopie en stuurde er ook nog een per post.

Na een week belde een wachtmeester van de marechaussee dat de aangifte terecht was, en inmiddels onderweg naar justitie in Haarlem die de zaak coördineerde. Officier van justitie in Haarlem, mevrouw Otter, behartigde de zaak. Er zijn meer mensen die aangifte hebben gedaan, zei mevrouw Otter. Het duurt een tijdje, we houden u op de hoogte. Zij had inmiddels opdracht gegeven voor een onderzoek door de Algemene Inspectiedienst (AID). Zo'n onderzoek bleek altijd nodig te zijn, ook als de toedracht bekend is en de feiten niet worden betwist. Ze hoopte dat het binnenkort kon worden afgerond.

Een paar dagen later belde een andere wachtmeester van de marechaussee. ,,We kunnen uw aangifte niet vinden. Waarschijnlijk is hij niet ingevoerd. In ieder geval hebben wij niets ontvangen. Wilt u uw kopie rechtstreeks naar het parket in Haarlem faxen?'' Fax noch post waren dus aangekomen, en ook was er blijkbaar niets doorgestuurd naar Haarlem. Hij gaf een faxnummer op. Het nummer klopte niet. Ik vroeg het nummer op en faxte een kopie naar Haarlem.

In de loop van juli vroeg ik de voorlichter van het ministerie van Landbouw (waar de AID onder valt) hoe het met het onderzoek stond. Het bleek inmiddels afgerond. ,,Justitie moet alleen beoordelen of er wel of niet vervolgd wordt.'' Mevrouw Otter kon niet zeggen hoeveel tijd met de beoordeling was gemoeid. Ik vroeg waarom het zo lang moest duren, want het werd er niet gemakkelijker op om een dader aan te spreken. Afhankelijk van het oordeel zou een eventuele zitting zeker nog tot het najaar op zich laten wachten, als er niet geseponeerd werd. ,,Dat is een normale termijn voor ons.''

Kent Nederland geen maximale termijn tussen een aangifte en de beslissing van het openbaar ministerie om wel of niet te vervolgen? De voorlichter van het ministerie van Justitie wist dat zo niet. Maar er was iemand anders. Ik kreeg het nummer. Het nummer klopte niet. Een behulpzaam iemand gaf me een ander nummer. Ik belde het. Daar kreeg ik een ander nummer en ook een andere naam. Het scheen de heer Verhoog te moeten zijn, ,,maar die komt voorlopig niet''. Later legde een andere woordvoerder van Justitie uit, dat er inderdaad geen maximale termijn is tussen een aangifte en de beslissing of er wel of niet vervolgd wordt.

Dat leek me een eigenaardige lacune, want zonder maximale termijn hoeft er in de praktijk niet te worden vervolgd, noch te worden geseponeerd. Was er dan misschien een gemiddelde termijn, een houvast uit de statistiek? Die was er ook niet. ,,De kwestie hier is dat er geen partij is, en dat er geen slachtoffers zijn.'' Ik vroeg, als ik op straat zou zien dat er een onbekende vrouw werd doodgeslagen, iemand zonder familie of vrienden, of er dan volgens hem óók geen slachtoffer en geen partij was. Dat wilt u toch hopelijk niet vergelijken vroeg hij, een mensenleven met vierhonderdveertig eekhoorns?

Een wedervraag met een antwoord erin. De eekhoorns liggen ergens onderop de stapel, bedolven onder zaken van gewicht. En toch, hetzelfde overkwam de hagedissen. Begin februari 1998 bracht de KLM 830 renhagedissen in veel te kleine, slecht geventileerde kartonnen dozen van Bonaire naar Schiphol. Acht overleefden de reis. Volgens regels van de internationale luchtvaartorganisatie IATA is de vervoerder niet verantwoordelijk voor huisvestingsfouten (`verpakkingsfouten' in luchtvaartjargon), volgens Nederlandse wetgeving wel. Het OM in Haarlem besloot te vervolgen en de KLM kreeg een boete van 37.500 gulden. Tussen het proces verbaal en de beslissing te vervolgen lag één jaar en vier maanden. Voor de eekhoorns zijn die nog niet verstreken, er is nog hoop dat ze ontsnappen aan de doofpot.