Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

De haat tegen Joden wordt in Frankrijk alledaags

In Frankrijk leven Joden „in angst”. Het aantal antisemitische incidenten groeit sterk. Le Pen sr. bedrijft er politiek mee. Cabaretier Dieudonné blijft provoceren met zijn haatgrappen. „Zes miljoen!”

In cabaretier Dieudonné komt Jean-Marie Le Pens archaïsche antisemitisme samen met dat van jonge moslims.
In cabaretier Dieudonné komt Jean-Marie Le Pens archaïsche antisemitisme samen met dat van jonge moslims. foto epa

Al een uur voor aanvang van de voorstelling staan de eerste belangstellenden in de rij. Veertig euro hebben ze betaald om in het Théâtre de la Main d’Or, even achter Bastille, Dieudonné M’bala M’bala in actie te zien. De cabaretier, vooral populair onder jongeren uit de banlieue, wordt „verkeerd begrepen”, zegt de een. Hij „klaagt het systeem aan”, zegt de ander. Maar voor antiracismeorganisaties is hij een symptoom van het alledaags antisemitisme dat de Joodse gemeenschap in Frankrijk dezer dagen in zijn greep heeft.

Le Mur heette zijn voorstelling die in januari door de hoogste Franse rechtbank verboden werd. Dieudonné wenste daarin onder andere de Joodse radiopresentator Patrick Cohen een gaskamer toe. De show kreeg een nieuwe naam: Asu Zoa, ‘het gezicht van de olifant’ in de taal van zijn Kameroense vader. De scènes die tot problemen leidden werden aangepast, en de tournee ging verder alsof er niets gebeurd was. Overal in Frankrijk stond Dieudonné de laatste maanden voor volle zalen en in de weekends trad hij op in Parijs, hier in zijn eigen smoezelige theatertje.

„Onderzoekers en politici begrijpen niet wat u hier te zoeken heeft”, glimlacht hij vanaf het podium na een joelende ovatie. Het enige decorstuk van de verboden voorstelling, een bordkartonnen muur, is gewoon blijven staan. „Ik ben het kwaad in persoon”, vervolgt hij. De cabaretier maakt een besmuikte quenelle, het armgebaar dat via voetballer Nicolas Anelka wereldberoemd werd en volgens critici nogal op een nazigroet lijkt. „Je kunt niet voor zichtig genoeg zijn”, grapt hij. De zaal doet hem ostentatief na, lacht en fluit.

In hoog tempo passeert een stoet aan typetjes de revue, te beginnen met ‘Guillaume de neonazi’. Die legt uit dat nazi’s geen problemen met zwarten hebben. Nooit gehad ook. „Neem de sprinter Jesse Owens, die goud won in 1936 in Berlijn. ‘Niet Hitler maar Roosevelt keek bij terugkomst in Amerika op me neer’, zei hij”.

Gejoel weer van het jonge publiek dat ‘black, blanc, beur’ (zwart, wit en Arabisch) is, zoals men hier zegt, een getrouwe dwarsdoorsnede van de Franse multiculturele samenleving. Maar wat precies een grap is en wat niet, blijft onduidelijk. Suggereert de ultralinks begonnen Dieudonné dat nationaal-socialisten het beter voor hadden met Afrikanen dan Amerikaanse imperialisten? Dat ze dezelfde vijand hebben?

Enkele dagen eerder stonden bij zijn theater honderden mensen in de rij voor een lezing van Dieudonnés vriend en adviseur Alain Soral, een zich ‘links-nationalistisch’ noemende revisionist die met evenveel enthousiasme „de Shoah-chantage” en „het Judeonazisme” veroordeelde en de financiële crisis een „Joods-Amerikaans” complot noemde. La Main d’Or was te klein voor alle toeloop.

Na alle typetjes valt dan toch de naam ‘Patrick Cohen’. Dieudonné maakt zijn zin niet af. Hij kijkt afwachtend de zaal in. Een jonge witte fan met studieus brilletje zet zijn hand aan zijn mond en schreeuwt.

„Zes miljoen!”

Mediahypes

Na de hoogoplopende politieke polemiek in januari was Dieudonné alweer maanden uit het nieuws. Frankrijk is tien mediahypes verder. Maar het debat over antisemitisme ging wel door. De schietpartij eind mei in het Joods Museum in Brussel, waarbij vier mensen om het leven kwamen, leidde tot Franse introspectie toen de verdachte een Fransman van Algerijnse afkomst bleek te zijn.

Mehdi N. was een teruggekeerde Syrië-ganger, de permanente vrees van de veiligheidsdiensten nu er zo’n 700 Franse jihadisten in het Midden-Oosten zijn. Zijn cv deed veel denken aan dat van Mohamed Merrah, de ‘scootermoordenaar’ die in 2012 bij een Joodse school in Toulouse zeven slachtoffers maakte. Beiden radicaliseerden in Franse cellen, beiden kregen militaire training bij extremisten in het buitenland. En beiden keerden zich, eenmaal terug in Europa, tegen Joodse doelwitten. De beveiliging van Joodse culturele centra, synagogen en scholen is sinds de aanslag in Brussel nog wat verder opgevoerd.

„De Joodse gemeenschap leeft in angst”, zegt Sammy Ghozlan. Zijn Bureau National de Vigilance Contre l’Antisémitisme registreert sinds het begin van de ‘tweede Palestijnse intifada’ (in 2000) alle Franse meldingen van geweld en dreigementen. Het constateert een „scherpe toename”, en nergens in Europa is die zo sterk als in Frankrijk. „We krijgen gegarandeerd meer van dit soort aanslagen”, voorspelt hij.

„Zaterdag nog bij de synagoge aan de rue Julien-Lacroix in Parijs”, zegt Ghozlan. „ME’ers die daar voor veiligheid moeten zorgen werden bedreigd door onbekenden op scooters. Een van hen zwaaide met een kalasjnikov. Dat is toch onvoorstelbaar? Voor mij is dat een duidelijk geval van antisemitisme.”

Hij noemt een ander geval waarbij een schoolmeisje deze maand in de metro voor „vieze Jood” werd uitgemaakt. „Het komt door de Joden dat er crisis is” en „Hitler heeft zijn werk niet afgemaakt”, zouden de daders hebben gezegd.

Volgens Ghozlan durven jongeren nauwelijks meer met een keppeltje de straat op. (Zelf draagt hij overigens een prominent exemplaar met het logo van Dolce & Gabbana.) Ouders halen kun kinderen van openbare scholen die ze verruilen voor privéscholen van Joodse of zelfs katholieke signatuur, van oudsher niet het meest voor de hand liggende toevluchtsoord voor Joodse families en hun kinderen.

Sommigen overwegen te vertrekken: volgens cijfers van het Jewish Agency, dat de immigratie naar Israël bijhoudt, zou het aantal Franse Joden dat dit jaar naar het beloofde land vertrekt zijn verdubbeld ten opzichte van vorige jaren. Frankrijk heeft de grootste moslimgemeenschap van Europa (ongeveer 5 miljoen op een totale bevolking van 65 miljoen). En Frankrijk heeft na Israël en de Verenigde Staten de grootste Joodse gemeenschap (naar schatting 600.000).

Ghozlan sprak deze week tijdens een galadiner van zijn eigen organisatie in een chique paviljoen in het Bois de Vincennes in Parijs. Ongeveer tweehonderd prominente Parijse Joden, onder wie schrijver Marek Halter, discussieerden daar over weinig anders dan de recente incidenten.

Wie daarbij opmerkelijk genoeg nauwelijks ter sprake kwam, was Jean-Marie Le Pen, de oprichter van het Front National, de partij die onder aanvoering van zijn dochter onlangs de grootste van Frankrijk werd. Le Pen senior, die al vele keren veroordeeld werd wegens antisemitische uitspraken, bracht zijn dochter in politieke problemen toen hij op internet een Joods-Franse zanger „in de oven” wenste. Het was een bittere herinnering aan de voorgeschiedenis van de partij, die tegenwoordig voor brede groepen Fransen acceptabel is geworden.

Ghozlan, even voor het diner: „Natuurlijk hebben we aangifte gedaan. Wat hij zegt kan niet. In die partij lopen nog steeds mensen rond die het collaborerende regime van maarschalk Pétain tijdens de oorlog een warm hart toedroegen. Maar we hebben in Frankrijk de klassieke vorm van extreem-rechts antisemitisme onder controle. Het overgrote deel van de problemen komt van moslims uit Noord-Afrika, versterkt door extreem-links dat met steun aan de Palestijnen een rechtvaardiging geeft voor Jodenhaat.”

Dreyfus-affaire

En Dieudonné? Dat is een „perverseling die een karikatuur van de Shoah maakt”, zegt Ghozlan. „Maar hij heeft invloed.”

Dat bevestigt Michel Wieviorka, socioloog en auteur van nuchtere onderzoeken naar ‘nieuw antisemitisme’ in Frankrijk. Het klassieke en van oorsprong katholieke Franse antisemitisme drukte een stempel op de Franse geschiedenis vanaf eind van de negentiende eeuw met de Dreyfus-affaire tot het collaborerende Vichy-bewind in de Tweede Wereldoorlog . Dat antisemitisme is volgens hem gemarginaliseerd, maar niet verdwenen.

Het antisemitisme heeft bovenal nieuwe „uitingsplaatsen” gevonden, vooral op internet, zegt hij, „waar alles maar gezegd mag worden en antisemitisme slechts als mening wordt gezien en niet als misdaad”. Vorig jaar nog vroeg de Franse regering Twitter om de accounts te sluiten van honderden Fransen die de hashtag #unbonjuif – een goede Jood – van een snedig vervolg hadden voorzien.

Wieviorka noemt het een „paradox” dat bij Dieudonné alle vormen van antisemitisme samenkomen: het „archaïsche antisemitisme van Jean-Marie Le Pen”, de peetvader van de kinderen van de komiek, het „nieuwe antisemitisme” van jonge moslims die zich identificeren met de Palestijnse zaak of zich tegen het Westen als geheel keren en het Afrikaanse antisemitisme van Dieudonné zelf, die de Joden verantwoordelijk houdt voor de slavenhandel en hun vermeende „monopolie op leed” afwijst. Die verschillende uitingen hebben historisch weinig met elkaar te maken, zegt hij.

„Wat ze delen is de haat tegen Joden en de symbolen die daarbij horen: de protocollen van de wijzen van Zion, het idee dat Joden achter de schermen de wereld regeren. En dat soort symbolen zijn, hoe je het ook wendt of keert, niet afkomstig uit de Arabische of islamitische cultuur.”