Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Terrorisme

Debat: moet de Palestijnse messentrekker per se dood?

Israël reageert diep verdeeld op de ‘standrechtelijke executie’ van een stekende Palestijn. Rechts steunt de soldaat, links wil onderzoek.

Foto Reuters

Wat in de ogen van de één een executie was, vond de ander een heldhaftige daad. In elk geval wordt de Israëlische soldaat die eind vorige week in Hebron een al uitgeschakelde en ongewapende Palestijnse verdachte door zijn hoofd schoot, berecht op verdenking van moord. Een woordvoerder van het leger noemt de schietpartij een „ernstige schending van de waarden van het leger”.

Op de Israëlische sociale media is er daarentegen vrijwel uitsluitend bijval voor de soldaat. Waarom, vragen rechtse Israëliërs – onder wie enkele prominente politici – zich af, wordt de soldaat überhaupt vervolgd? Hij heeft toch de vijand uitgeschakeld? Om de gedode Palestijn, die volgens het leger elf minuten eerder een soldaat had neergestoken, wordt geen traan gelaten. Een overwegend orthodox-joodse gemeente in het centrum van het land organiseerde zelfs een tocht als steunbetuiging aan de militair.

Op links vraagt men zich juist af of dit soort ‘koelbloedige executies’ vaker voorkomt. Sinds september, toen het Israëlisch-Palestijnse conflict weer oplaaide, hebben meer dan honderd Palestijnse aanslagplegers hun daad met de dood moeten bekopen. Deze keer werden de omstandigheden op video vastgelegd door een medewerker van B’Tselem, een mensenrechtenorganisatie die misstanden in bezet Palestijns gebied documenteert. Maar wat gebeurde er al die andere keren precies?

Wat gebeurt er al die keren dat een incident niet wordt vastgelegd op video?

Ongeacht de uitkomst van de rechtszaak staat buiten kijf dat de soldaat iets verkeerd heeft gedaan, zegt Noam Zohar, een hoogleraar filosofie die betrokken was bij het opstellen van de ethische code van het Israëlische leger. „Zelfs als je rekening houdt met de mogelijkheid dat het filmpje niet de hele werkelijkheid weergeeft, is er geen rechtvaardiging voor het doodschieten van een uitgeschakelde verdachte.”

Het lichaam van de Palestijn die donderdag werd doodgeschoten.Foto Hazem Bader/AFP

Wat evenmin met de ethische code overeenstemt, zegt Zohar, is dat de gewonde Palestijnse verdachte geen medische hulp kreeg. „De Israëlische Medische Assocatie heeft eind vorig jaar nog eens bevestigd dat patiënten moeten worden behandeld naar de ernst van hun verwondingen, dus niet het slachtoffer van de steekpartij eerst.” Op het filmpje is te zien hoe de neergestoken soldaat lichtgewond wordt afgevoerd, terwijl de op het oog zwaargewonde Palestijn op het asfalt ligt. Juist omdat de afhandeling van een aanslag meestal niet op beeld wordt vastgelegd, is het volgens Zohar moeilijk te zeggen of dit soort situaties vaker voorkomt. De legerwoordvoerder zegt dat neergeschoten Palestijnse verdachten gewoonlijk altijd medische hulp krijgen, een uitleg waar Zohar aan twijfelt.

Als voorbeeld van een vergelijkbare zaak als nu in Hebron noemt hij de vrouw in Afula, in het noorden van Israël, die zonder pardon werd neergeschoten toen ze met haar mes zwaaide. Ook de zaken rond Hadeel al-Hashlamoun, in september in Hebron, en rond Fadi Allon, in oktober in Jeruzalem, roepen vraagtekens op.

Soldaten worden veelvuldig aangespoord door politici, rabbijnen en een aanzienlijk deel van het Israëlische publiek om ‘te schieten om te doden’ bij een aanslag. Dit werkt eigenrichting in de hand, denkt Zohar. „En dat moet met kracht worden bestreden. Want juist dan worden er verkeerde inschattingen gemaakt.” Zo werd in oktober in Be’er Sheva, Zuid-Israël, een Eritreeër gelyncht die werd aangezien voor een aanslagpleger.

Legerchef: terughoudendheid

Legerchef Gadi Eisenkot riep begin dit jaar bij zijn troepen op tot terughoudendheid. Als voorbeeld noemde hij dat het hem onnodig leek om een heel magazijn leeg te knallen op een meisje dat met een mes zwaait. Dit was zo ongeveer het meest controversiële wat hij had kunnen zeggen, omdat hij volgens zijn rechtse critici hiermee het Palestijnse terrorisme bagatelliseerde en soldaten onnodig belasterde.

Ook nu roepen politici als Avigdor Lieberman (Yisrael Beiteinu) en Naftali Bennett (Het Joodse Huis) op de soldaat te steunen. Een petitie om de soldaat een medaille te geven, is meer dan vijftigduizend keer getekend.

De verdachte soldaat is zelf ook afkomstig uit het rechts-radicale milieu dat het uitschakelen van terroristen onder alle omstandigheden geoorloofd vindt. Op zijn Facebookpagina werden racistische teksten over Arabieren aangetroffen.

Hoogleraar Zohar wil overigens nog wel graag even gezegd hebben dat ook de Palestijnse aanslagplegers fout zitten. „Ook al lijd je onder een militaire bezetting, dat is nog geen rechtvaardiging voor het neersteken van een soldaat.”