Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Politiek

Alles wat je moet weten over het Oekraïne-referendum op 6 april

Op 6 april mag Nederland zijn mening geven over het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne. Maar wat staat er nou precies in dat verdrag? En wat zijn daar de gevolgen van? Op deze en nog zestien andere vragen geeft NRC antwoord.

GeenPeil wist onder leiding van Jan Roos ruim meer dan de benodigde 300.000 handtekeningen op te halen om een referendum over het associatieverdrag af te dwingen.
GeenPeil wist onder leiding van Jan Roos ruim meer dan de benodigde 300.000 handtekeningen op te halen om een referendum over het associatieverdrag af te dwingen. Foto Remko de Waal/ANP

Laatste update: 7 april 10.00 uur

Ze vliegen elkaar flink in de haren, de voor- en tegenstanders van het associatieverdrag van de EU met Oekraïne. ‘Jullie zijn de useful idiots van Poetin’, krijgen de tegenstanders te horen. ‘Jullie bouwen de dictatoriale Europese superstaat steeds verder uit’, is hun antwoord aan de voorstanders.

Woensdag mag Nederland naar de stembus voor een ‘raadgevend referendum’ over het verdrag. Waar het debat tussen voor- en tegenstanders volop wordt gevoerd, weet een ander deel van de kiezers niet eens dat het referendum plaatsvindt, of zitten ze vooral met heel veel vragen. Wat is het belang van dit verdrag, waarom zou ik hiervoor in vredesnaam naar de stembus gaan? Daarom bij deze een poging tot neutrale antwoorden op een reeks vragen die er leven. In de aanloop naar het referendum zijn de vragen en antwoorden telkens geactualiseerd.

1. Waarom is er op 6 april een referendum over het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne?

Bij de initiatiefnemers van het Burgercomité EU leefde al langer de wens om een referendum te organiseren over het vermeende gebrek aan democratie in de Europese Unie. Zodra in Nederland de Wet raadgevend referendum op 1 juni 2015 in werking trad, hebben ze gekeken welke net aangenomen wetten en verdragen volgens hen tot overdracht van bevoegdheden aan ‘Brussel’ leiden. Vervolgens hebben ze de hulp gezocht van weblog Geenstijl en het Forum voor Democratie.
Vorige week verklaarden de leden van het Burgercomité EU tegen NRC dat Oekraïne ze niets kan schelen en dat ze met het referendum alleen de relatie tussen Nederland en de EU onder spanning willen zetten om uiteindelijk een Nederlandse uittreding uit de EU te forceren. Ook zeiden ze te hopen dat de EU in elkaar stort.

Volgens Bart Nijman van Geenstijl laat het associatieverdrag met Oekraïne goed zien „dat de EU stilletjes doch zakelijk en doelgericht aan het uitbreiden is, waarbij het kiezersmandaat maximaal wordt opgerekt om grote, ingrijpende beslissingen stilletjes door te voeren”.

Het associatieverdrag raakt daarom aan de overtuiging van de initiatiefnemers dat de EU democratisch tekort schiet. „Niemand mocht hier ooit wat over zeggen”, stelt Nijman.

Het feit dat zowel het Europees Parlement als alle 28 nationale parlementen van de EU goedkeuring aan het verdrag moeten geven, doet daar volgens de initiatiefnemers weinig aan af. Zij stellen dat de parlementen bijna altijd instemmen, terwijl aanzienlijke delen van de bevolking sceptisch zijn over nauwere samenwerking in Europa, met de Europese Commissie in Brussel als ‘dagelijks bestuur’ op een aantal terreinen. Een referendum over een belangrijk associatieverdrag zoals dat met Oekraïne - soortgelijke verdragen met Georgië en Moldavië lieten de initiatiefnemers links liggen - biedt ‘het volk’ de kans om ook tussen verkiezingen door gehoord te worden.

2. Wat staat er in dat associatieverdrag van de EU met Oekraïne?

Het associatieverdrag telt zonder de bijlagen 323 pagina’s. Daarvan gaan er 306 over handel. Daarin worden allerlei beloftes opgesomd die de EU en Oekraïne elkaar doen om binnen tien jaar een vrijhandelszone tot stand te brengen. Dit betekent vooral dat Oekraïne zijn handelswetgeving in overeenstemming brengt met die van de Europese Unie.

De eerste 17 pagina’s van het verdrag bevatten ook politieke doelstellingen. De EU wil namelijk niet alleen handel drijven met Oekraïne, maar ook een ‘politieke associatie’ aangaan met het land. Het is vooral dit deel waar tegenstanders van het verdrag over vallen. Zij zien hierin duidelijke aanwijzingen dat het verdrag Oekraïne klaarstoomt voor volledig lidmaatschap van de Unie.

Zo erkent de EU in de eerste 17 pagina’s „de Europese ambities van Oekraïne en de keuze voor Europa … ook inzake de verbintenis om een duurzame democratie en een markteconomie uit te bouwen”. De EU stelt in dit deel te streven naar vorderingen in het „toenaderingsproces” van Oekraïne om zo te komen tot de „geleidelijke economische integratie en de verdieping van de politieke associatie”. Hierbij schrijven de EU en Oekraïne ook te streven „naar meer contacten van mens tot mens”. Dat komt onder andere tot uiting in een herbevestiging van eerder gesloten verdragen over toekomstig visumvrij reizen voor Oekraïners naar de EU, wat ook kan bijdragen aan de vrijhandel tussen beide.

In dit eerste deel, maar ook in het latere handelsdeel, wordt Oekraïne opgeroepen zijn „wetgeving geleidelijk af te stemmen op de EU-wetgeving”, waarbij dan telkens blijkt dat dat gebeurt om de vrijhandel te bevorderen. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de rechtspraak. Het is onaantrekkelijk om handel te drijven met een land waar tijdens een geschil niet vertrouwd kan worden op een onafhankelijke rechter.

In het verdrag wordt ook gestreefd naar „steeds nauwere samenwerking op andere gebieden van wederzijds belang”. Zo zal er een politieke dialoog op het niveau van ministers tot stand komen in een nieuw te vormen Associatieraad. Over „specifieke gebieden en kwesties” zal ook militair worden overlegd. Oekraïne gaat nadrukkelijker deelnemen aan civiele en militaire EU-operaties om conflicten te bestrijden, zoals Europa die uitvoert in Bosnië en eerder in Tsjaad en Congo. Oekraïne gaat ook vaker deelnemen aan oefeningen in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU.

3. Is het associatieverdrag met Oekraïne anders dan andere associatieverdragen die de EU heeft afgesloten?

Ja, want de EU kent een hele reeks van associatieverdragen met landen en groepen landen, waarbij die verdragen telkens onderling van elkaar verschillen. Het belangrijkste verschil wordt gevormd door de vraag of er in het associatieverdrag wordt gesproken van toekomstig EU-lidmaatschap. In de associatieverdragen met Turkije en Balkanlanden als Albanië, Servië en Kroatië (ondertussen EU-lid) is dat het geval. In het associatieverdrag met Oekraïne staat niet dat de associatie kan uitmonden in een lidmaatschap van de EU.

Overeenkomsten tussen het associatieverdrag met Oekraïne en die met andere landen zijn er ook genoeg. Ook het associatieverdrag met het ver weg gelegen Chili kent bijvoorbeeld een politiek deel waarin deels dezelfde ‘politieke associatie’ wordt nagestreefd als in het verdrag met Oekraïne. Dit moet leiden tot een „groeiende relatie en samenwerking” tussen de EU en Chili. Ook met Chili is daarom een gezamenlijke associatieraad opgericht waarin de ministers van beide partijen elkaar regelmatig ontmoeten. En ook met Chili wordt gestreefd naar „de verdere ontwikkeling en gezamenlijke verdediging van democratische waarden … en bevordering van de gerechtigheid”. Met Chili wordt volgens het associatieverdrag zelfs ook samengewerkt op het gebied van buitenlands- en veiligheidsbeleid en tegen terrorisme.

Het is wel zo dat de associatie die de EU met het nabije Oekraïne nastreeft nauwer is dan met het ver weg gelegen Chili. Bij Oekraïne is het veel meer dan bij Chili de bedoeling om het land politiek met de EU te verbinden en vooral economisch nauw in de Unie te integreren. EU-buitenlandcoördinator Catherine Ashton noemde het verdrag met Oekraïne in 2013 „de meest ambitieuze overeenkomst die de EU ooit aan een partnerland heeft aangeboden”.

4. Wat willen de organisatoren bereiken met het referendum?

Dat verschilt een beetje per initiatiefnemer. De paraplu-organisatie onder de naam GeenPeil voerde aanvankelijk campagne tegen het verdrag, maar zegt nu zoveel mogelijk mensen naar de stembus te willen trekken, zodat met een voldoende hoog opkomstpercentage (30 procent) sprake is van een rechtsgeldig referendum. Bart Nijman van Geenstijl, die ook de drijvende kracht is achter ‘GeenPeil’, zegt onvrede in de samenleving te willen kanaliseren „om daarmee binnen de kaders van de democratie een noodsignaal af te geven”. Volgens Nijman moet de kiezer meer inspraak krijgen in de Europese besluitvorming, zodat de burger „niet enkel betaalt voor megalomane idealen waar hij verder geen enkele emotie, solidariteit of verbintenis bij voelt.”

Nijman zegt dat GeenPeil terwille van de democratie nu een neutrale positie inneemt en dus geen stemadvies geeft. Op Geenstijl is veruit het grootste deel van de berichten die over het associatieverdrag verschijnen nog altijd negatief.

De andere initiatiefnemers, Het Burgercomité EU en het Forum voor Democratie, zijn ronduit tegen het associatieverdrag en roepen burgers op het akkoord met Oekraïne te verwerpen. Deze organisaties zijn ook tegen de huidige EU en mede om die reden tegen het associatieverdrag met Oekraïne. De bedenkers van het referendum, van het Burgercomité EU, verklaarden op 31 maart tegen NRC dat Oekraïne ze niets kan schelen en dat ze met het referendum alleen de relatie tussen Nederland en de EU onder spanning willen zetten om uiteindelijk een Nederlandse uittreding uit de EU te forceren.

5. Wat zijn tot nu toe de gevolgen van het associatieverdrag?

De Oekraïense regering van president Viktor Janoekovitsj zei in september 2013 dat ze het verdrag met de EU zou tekenen. Twee maanden later, in november 2013, kwam Janoekovitsj daarop terug. Op de valreep nam hij weer afstand van Europa nadat Rusland had gedreigd, en al was begonnen met, handelssancties en Europa niet over de brug wilde komen met miljardensteun voor de beroerde Oekraïense economie. De wending richting het oosten leidde tot een bloedige volksopstand in Oekraïne die Janoekovitsj in februari 2014 uiteindelijk de macht kostte. In het op Rusland georiënteerde uiterste oosten van het land brak daarop, met steun uit Rusland, een afscheidingsoorlog uit en Rusland annexeerde het Oekraïense schiereiland de Krim. Na nieuwe verkiezingen kwam in mei 2014 de pro-Europese president Petro Porosjenko aan de macht. Hij tekende het associatieverdrag met de EU alsnog. In oktober 2014 wonnen de pro-Europese partijen de vervroegde parlementsverkiezingen.

6. Wie zijn de tegenstanders van het associatieverdrag?

Behalve het al genoemde Burgercomité EU, het Forum voor Democratie en weblog Geenstijl gaat het in de Tweede Kamer om de PVV, de SP en de Partij voor de Dieren.
Van de organisaties buiten de Tweede Kamer zal Geenstijl bij de meeste mensen wel bekend zijn, voor het Burgercomité EU en het Forum voor Democratie geldt dat een stuk minder. Het burgercomité wordt vooral gedragen door de ‘bezorgde burgers’ Arjan van Dixhoorn en Pepijn van Houwelingen. Van Dixhoorn is historicus en Van Houwelingen werkt in overheidsdienst. Zij vinden elkaar in hun angst voor een ‘Europese superstaat’, waarin Nederland nog maar weinig te zeggen heeft.

Het Forum voor Democratie is opgericht door jurist en publicist Thierry Baudet. Volgens het forum is momenteel sprake van een ‘democratische revolutie’ waarin burgers steeds vaker direct invloed uitoefenen, zonder tussenkomst van politieke partijen. Zo zegt het forum betrokken te zijn geweest bij de succesvolle online petitie tegen de benoeming van Loek Hermans tot waarnemend burgemeester van Zutphen.

Het forum is voorstander van een bescheiden EU „die ruimte laat voor de diversiteit van de lidstaten en slechts hun onderlinge handelsbetrekkingen faciliteert”. Net als het Burgercomité EU vreest het forum dat Nederland veel macht verliest en overgeleverd wordt aan de macht van ‘Brussel’ en andere EU-landen. In het comité van aanbeveling van het Forum voor Democratie zitten onder anderen rechtsfilosoof Paul Cliteur, econoom Arjo Klamer en filosoof Ad Verbrugge.

7. Wat zijn de belangrijkste argumenten van de tegenstanders?

1 Door dit verdrag gaat Oekraïne veel Nederlands belastinggeld ontvangen.
2 Door de corruptie in het land zal veel van dit geld in de zakken van corrupte oligarchen verdwijnen.
3 Het associatieverdrag van de EU met Oekraïne is een opstapje naar EU-lidmaatschap voor het land.
4 Om handel te drijven met Oekraïne heb je geen associatieverdrag nodig.
5 Oekraïne is een land in oorlog, waarom zou je zo’n land nauwer bij de EU willen betrekken?
6 Door dit verdrag kunnen Oekraïners op een gegeven moment visumvrij naar de EU reizen en komen er meer naar Nederland, terwijl er in het land veel criminaliteit en vrouwenhandel is.
7 Door vrijhandel met Oekraïne zal de corruptie daar ook nadrukkelijker zijn tentakels in Nederland uitslaan.
8 Het associatieverdrag heeft al voor oorlog gezorgd in Oekraïne en gaat het land nog verder verdelen.
9 Inwerkingtreding van dit associatieverdrag zal Poetin verder tegen de haren in strijken, wat de kans op oorlog tussen het Westen en Rusland vergroot.
10 Niet iedereen in Oekraïne wil bij de EU.
11 De Oekraïense regering wordt verantwoordelijk gehouden voor mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden. Waarom zou je zo’n land nauwer bij de EU betrekken?
12 Het is nog altijd onbekend wie de MH17 neerschoot. Misschien waren het de Oekraïners wel. En dan gaan we daar een associatieverdrag mee sluiten?
13 Oekraïne is een land met neonazi’s en ultranationalisten in het parlement. In dat parlement wordt bovendien vaak gevochten. Waarom zou je zo’n land nauwer bij de EU betrekken?
14 Het associatieverdrag met de EU is slecht voor Oekraïne omdat het de handel met Rusland belemmert
15 Het associatieverdrag is zonder instemming van Nederland al in werking getreden. Dat toont de ondemocratische werking van de EU

8. Wat is er waar van deze argumenten?

Bewering 1: Door dit verdrag gaat Oekraïne veel Nederlands belastinggeld ontvangen.

Het is waar dat Oekraïne onder meer door dit verdrag in aanmerking komt voor financiële hulp uit de EU. Dit staat er letterlijk in het verdrag:

„Oekraïne komt in aanmerking voor financiële bijstand via de relevante EU-mechanismen en -instrumenten voor financiering. De financiële bijstand moet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.”

Het geld kan bijvoorbeeld worden besteed aan het terugdringen van de corruptie en het verbeteren van de werking van de rechtsstaat. Dat is ook bevorderlijk voor de handel tussen de EU en Oekraïne. Via het Internationaal Monetair Fonds gaat er al bijna 16 miljard euro aan leningen naar Oekraïne en ook de EU steunde Oekraïne vóór het associatieverdrag al financieel. De Europese Commissie heeft berekend dat de steun aan het in economische problemen verkerende land op de korte en middellange termijn minimaal elf miljard euro kan bedragen. Dit geld komt voor een klein deel uit de lopende EU-begroting en vooral van leningen door Europese financiële instellingen als de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). Nederland betaalt een vaste bijdrage aan de EU, de EIB en de EBRD en hoeft voor financiële steun aan Oekraïne dus niet apart geld vrij te maken. Hoeveel financiële steun er uiteindelijk naar het land gaat, valt nog niet te zeggen. Na grote economische krimp in de voorbije jaren wordt voor 2016 in Oekraïne op bescheiden economische groei gerekend.

Bewering 2: Door de corruptie in het land zal veel van dit geld in de zakken van corrupte oligarchen verdwijnen.

Oekraïne is een erg corrupt land waar dubieuze zakentycoons (ook wel ‘oligarchen’) veel invloed hebben op het overheidsbeleid. Oekraïne staat op plaats 142 (2014) van de corruptieranglijst van Transparency International (175 landen in totaal). Denemarken staat als minst corrupte land op plaats één en Nederland op plaats acht. De EU controleert of financiële bijstand op de juiste wijze wordt geïnvesteerd en eist, samen met het IMF, vergaande hervormingen om voor de steun in aanmerking te komen. Desondanks valt niet uit te sluiten dat in Oekraïne ook de verkeerde personen ervan profiteren. Door de grote mate van corruptie is de kans daarop in Oekraïne groter dan in landen die beter scoren op de corruptieranglijst.

Bewering 3: Het associatieverdrag van de EU met Oekraïne is een opstapje naar EU-lidmaatschap voor het land.

Dat zal nog moeten blijken. In het verdrag zelf staat niets over toekomstig lidmaatschap, terwijl dat in sommige associatieverdragen van de EU met andere landen wel het geval is. Het is ook niet zo dat Oekraïne na implementatie van het verdrag klaar is voor EU-lidmaatschap. De eisen daarvoor zijn strenger. Zo staat er in het associatieverdrag weinig over milieunormen, terwijl de EU zeer strenge milieuwetgeving kent. Op de enigszins korte termijn is het dan ook uitgesloten dat het land EU-lid wordt. De Unie neemt momenteel bovendien geen enkel nieuw land op, omdat het ‘uitbreidingsmoe’ is. Een land met zo veel problemen als Oekraïne, waaronder een gewapend conflict aan de grens met Rusland, zal bovendien nooit door alle andere EU-landen worden verwelkomd.

Maar de situatie kan natuurlijk veranderen. Stel dat Oekraïne zich over een jaar of tien, eventueel met hulp van het associatieverdrag, heeft getransformeerd tot een modeldemocratie met een gezonde economie, dan maakt het al veel meer kans. Als de EU zijn interne problemen met de euro en de vluchtelingen dan ook heeft opgelost en de relatie met Rusland helemaal is opgeklaard, dan zou het er zomaar van kunnen komen. Al deze ontwikkelingen zijn nu nog zo onwaarschijnlijk dat van EU-lidmaatschap voor Oekraïne op enigszins korte termijn geen sprake kan zijn, ook al hoopt de regering van het land dat wel.

Bewering 4: Om handel te drijven met Oekraïne heb je geen associatieverdrag nodig.

Dat is natuurlijk waar, Nederland handelt nu ook al met Oekraïne. In 2014 had Oekraïne een aandeel van 0,2 procent in de Nederlandse export. Van de totale EU-export gaat 0,9 procent naar Oekraïne. Andersom is de EU voor Oekraïne de belangrijkste handelspartner.

Het associatieverdrag, waarin wordt afgesproken om wederzijdse importtarieven af te schaffen, zou de handel tussen de EU en Oekraïne natuurlijk wel flink kunnen bevorderen. Dat kan ook in Nederlands belang zijn. Nu is Oekraïne nog een arm land. De omvang van de economie is bijna zeven keer kleiner dan die van Nederland. Maar het land telt wel ruim 45 miljoen inwoners. Op de langere termijn zou het een interessante afzetmarkt voor Nederlandse producten kunnen worden, zo laat ABN Amro weten. „Oekraïne is een land dat in theorie een groot economisch potentieel heeft. Dit komt omdat het land in vergelijking met Westerse landen nog vrij arm is. Dit brengt automatisch met zich mee dat er meer ruimte is voor economische groei dan in rijkere landen. Een sector waar dit tot uiting zou kunnen komen, is de zeer vruchtbare landbouwsector. Dit alles zou een exportmarkt met groeipotentie voor Nederlandse ondernemers kunnen bieden”, aldus de bank.

Een goed voorbeeld is Polen (38,5 miljoen inwoners). Het bruto binnenlands product van dit land bedroeg 205 miljard euro bij de EU-toetreding in 2004 en was nog veel lager toen het midden jaren negentig een associatieverdrag met ‘Europa’ sloot. In 2014 was het bbp van Polen meer dan verdubbeld naar 413 miljard euro. De Nederlandse uitvoer naar het land groeide van zo’n drie miljard euro in 2004 naar ruim negen miljard in 2014. Als Oekraïne een soortgelijke ontwikkeling zou doormaken, zou het op de langere termijn dus wel degelijk een interessante afzetmarkt kunnen vormen.

Bewering 5: Oekraïne is een land in oorlog, waarom zou je zo’n land nauwer bij de EU willen betrekken?

Momenteel wordt er in het uiterste oosten van Oekraïne betrekkelijk weinig gevochten. Dat neemt niet weg dat het conflict, mede door inmenging vanuit Rusland, altijd weer kan oplaaien. Het is de vraag of het hierbij veel uitmaakt of Oekraïne wel of geen associatieverdrag met Europa heeft. Dat verdrag dwingt de EU niet om Oekraïne militair bij te staan. In beide gevallen, met of zonder associatieverdrag, wil de EU rust aan zijn buitengrenzen. Onder andere om vluchtelingenstromen te voorkomen zal het pogingen doen om via nieuwe vredesbesprekingen met Rusland de vrede te herstellen. Voor sommige voorstanders van het verdrag is juist de inmenging vanuit Rusland in Oost-Oekraïne een extra reden om, vanuit solidariteit, de Oekraïners te steunen in hun aspiraties om nauwer met Europa verbonden te raken.

Bewering 6: Door dit verdrag kunnen Oekraïners op een gegeven moment visumvrij naar de EU reizen en komen er meer naar Nederland toe.

De EU heeft al eerder met Oekraïne afgesproken dat Oekraïners op den duur, als het land aan de eisen voldoet, visumvrij naar Europa mogen reizen voor kort verblijf. Een van die eisen is dat Oekraïne actie onderneemt om illegale emigratie naar Europe tegen te gaan. Ook zonder visumplicht mogen Oekraïners namelijk niet langer dan negentig dagen in de EU verblijven en hier ook niet werken. De inwerkingtreding van het associatieverdrag, en verdere toenadering tot Europa, kan het visumvrije reizen inderdaad dichterbij brengen. De Europese Commissie kondigde op 17 maart aan dat Oekraïne grote stappen heeft gemaakt en dat een voorstel voor het visumvrije reizen zal volgen in april. Of dat tot grote problemen zal leiden is de vraag. Daarvoor werd ook gewaarschuwd toen Bulgaren en Roemen vanaf april 2001 en maart 2002 zonder visum drie maanden in Nederland mochten verblijven. Aanvankelijk nam de overlast in de grote steden, variërend van zakkenrollerij tot illegale prostitutie, enige tijd toe. Later ebde dat weer weg, mede nadat Roemenen en Bulgaren die te lang in Nederland bleven het land werden uitgezet. Er zou dus enige tijd sprake kunnen zijn van meer overlast, maar ook van meer toerisme vanuit Oekraïne en betere (handels-) relaties met het land.

Bewering 7: Door vrijhandel met Oekraïne zal de corruptie daar ook nadrukkelijker zijn tentakels in Nederland uitslaan.

Ook zonder het associatieverdrag weten Oekraïense oligarchen via brievenbusfirma’s al lang te profiteren van de aantrekkelijke Nederlandse belastingregels. En ook nu drijft Nederland al handel met Oekraïne en met nog een reeks andere corrupte landen. Of de corruptie in Nederland zal toenemen door meer handel met Oekraïne valt moeilijk te zeggen. Voordat de handelssancties tegen Rusland in werking traden, handelde Nederland veel met de Russen, terwijl de corruptie daar ook welig tiert. Waar Oekraïne op plaats 142 (2014) van de corruptieranglijst van Transparency International staat, doet Rusland het met plek 136 (2014) niet veel beter. Destijds opperde niemand dat daardoor ook in Nederland de corruptie toenam. Het is net zo makkelijk om de andere kant op te redeneren: dat de corruptie in Oekraïne door meer handel met de EU zal afnemen. In het associatieverdrag belooft Oekraïne namelijk de werking van de rechtstaat te verbeteren en de corruptie terug te dringen. Als het land die afspraken nakomt, zou de corruptie dus juist minder kunnen worden.

Bewering 8: Het associatieverdrag heeft al voor oorlog gezorgd in Oekraïne en gaat het land nog verder verdelen.

De directe aanleiding voor de oorlog was niet de weigering van de op Rusland georiënteerde president Janoekovitsj, in november 2013, om het associatieverdrag met de EU te tekenen. De directe aanleiding was zijn val in februari 2014. Daarop begon in mei 2014 de gewapende opstand in de oostelijke regio Donbas. De volksopstand die de val van Janoekovitsj teweeg bracht, werd wel veroorzaakt door zijn weigering het verdrag te tekenen.

Of de volledige inwerkingtreding van het verdrag tot meer verdeeldheid zal leiden, valt niet te zeggen. Een Oekraïne zonder uitzicht op toenadering tot Europa zou nog weleens veel ernstiger verdeeld kunnen raken. Na de Russische inmenging bij de opstand in het uiterste oosten van het land is het zeer onwaarschijnlijk dat er in Oekraïne snel weer een meerderheid ontstaat voor toenadering tot Rusland. President Petro Porosjenko dankt zijn verkiezing juist mede aan de beloofde toenadering tot de EU. Dat is het wenkende perspectief waarmee hij de eenheid in het land, op het opstandige uiterste oosten na, weet te bewaren. Wellicht vormt een succesvolle associatie van Oekraïne met de EU aanleiding voor de pro-Russische opstandelingen in het uiterste oosten, gesteund door Rusland, om de oorlog weer te doen oplaaien. In dat geval zou wel sprake zijn van extra verdeeldheid door inwerkingtreding van het associatieverdrag. Op dit moment wijzen de laatste opiniepeilingen op toenemende steun in Oekraïne voor de EU en afnemende steun voor de alternatieve Euro/Aziatische Economische Unie die Moskou wil oprichten.

Het valt niet te voorspellen of Rusland de koers van nieuw geweld in Oekraïne zal inslaan. Dat kan van allerlei factoren afhangen, waaronder de staat van de Russische economie en de verhoudingen met het Westen met betrekking tot de strijd in Syrië.

Illustratie Ruben l. Oppenheimer

Illustratie Ruben l. Oppenheimer
 

Bewering 9: Inwerkingtreding van het associatieverdrag zal Poetin verder tegen de haren in strijken, wat de kans op oorlog tussen het Westen en Rusland vergroot.

De volledige inwerkingtreding van het verdrag zal Poetin inderdaad niet positief stemmen, maar of alleen een associatieverdrag een oorlog met het Westen dichterbij brengt is zeer de vraag. Een oorlog tussen beide kernmachten lijkt in niemands belang. Om een confrontatie uit de weg te gaan, zal de NAVO het verdeelde Oekraïne ook niet snel als lidstaat opnemen.

Bewering 10: Niet iedereen in Oekraïne wil bij de EU.

Dat is natuurlijk waar. Dat geldt voor Nederland en alle andere landen van de EU vast ook. Wel doen de tegenstanders van het verdrag soms alsof de voor- en tegenstanders van toenadering tot Europa in Oekraïne elkaar ongeveer in evenwicht houden. Maar dat is niet waar. Een blik op de kaart leert dat de opstandige pro-Russische regio’s in het uiterste oosten maar een fractie van het hele land uitmaken. Daar wonen zo’n twee miljoen mensen op een totale bevolking van ruim 45 miljoen Oekraïners. Met een overtuigende meerderheid hebben de Oekraïners in mei 2014 voor president Petro Porosjenko gekozen, die vanaf het begin een pro-Europese koers aangekondigde. Bij de parlementsverkiezingen in oktober 2014 behaalde de enige partij die ronduit anti-Europees is maar zo’n 10 procent van de stemmen.

Bewering 11: De Oekraïense regering wordt verantwoordelijk gehouden voor oorlogsmisdaden. Waarom zou je zo’n land nauwer bij de EU betrekken?

Het Oekraïense regeringsleger en strijdgroepen die trouw zijn aan Kiev worden door Human Rights Watch (HRW) inderdaad, net als de pro-Russische opstandelingen, beschuldigd van oorlogsmisdaden. HRW hield daarbij wel een slag om de arm, omdat het niet mogelijk bleek met honderd procent zekerheid vast te stellen wie er verantwoordelijk was voor de beschietingen van burgerdoelen en het gebruik van clustermunitie. Oekraïne heeft altijd ontkend en stond tijdens de gevechten onder zware Westerse druk om het oorlogsrecht te respecteren. Of de mogelijke oorlogsmisdaden een argument zijn tegen een associatieverdrag met de EU moet iedereen voor zichzelf uitmaken.

Bewering 12: Het is nog altijd onbekend wie de MH17 neerschoot. Misschien waren het de Oekraïners wel. En dan gaan we daar een associatieverdrag mee sluiten?

De schuldigen van de MH17-ramp zijn inderdaad nog altijd niet aangewezen. Het Nederlandse OM gaat ervan uit dat het toestel is neergeschoten vanuit pro-Russisch rebellengebied met een Boek-raket die uit Rusland kwam, maar wie er op de knop drukte is nog altijd onduidelijk. Rusland blijft beweren dat Oekraïne er achter zat. Of onzekerheid hierover een reden moet zijn om Oekraïne geen associatie met de EU aan te laten gaan moet iedereen voor zichzelf bepalen.

Bewering 13: Oekraïne is een land met neonazi’s en ultranationalisten in het parlement. In dat parlement wordt bovendien vaak gevochten. Waarom zouden we zo’n land nauwer bij de EU betrekken?

Bij de parlementsverkiezingen in oktober 2014 kreeg de rechts nationalistische Vrijheidspartij (Svoboda) 4,7 procent van de stemmen en de radicale Rechtse Sector (Pravi Sektor) 1,8 procent. Ze bleven daarmee onder de kiesdrempel van 5 procent steken, maar kwamen via de districten, waar de andere helft van de parlementszetels wordt verkozen, toch met een tiental afgevaardigden in de volksvertegenwoordiging van 450 leden. In het parlement wordt inderdaad regelmatig geknokt. Ook hiervoor geldt weer dat iedereen voor zichzelf moet uitmaken of dit argumenten zijn tegen een associatieverdrag.

Bewering 14: Het associatieverdrag met de EU is slecht voor Oekraïne omdat het de handel met Rusland belemmert.

Het is waar dat Rusland, in reactie op de inwerkingtreding van handelsdelen van het verdrag, handelsvoordelen voor Oekraïne heeft geschrapt. Dat had Rusland overigens niet hoeven doen. Dat Oekraïne een vrijhandelsassociatie met de EU aangaat, wil niet zeggen dat het niet ook tegen gunstige wederzijdse tarieven met Rusland handel kan drijven. De handel tussen beide landen is tijdens de voorbije conflictjaren sowieso flink teruggelopen. Gezien de verhoudingen tussen beide landen is het zeer de vraag of de handel tussen de twee zonder EU-associatieverdrag weer snel zal toenemen. Op de langere termijn kan een economische associatie van Oekraïne met de EU, de grootste economie ter wereld, economisch aantrekkelijker zijn dan met Rusland. Of dat ook werkelijk zo uitpakt valt nu nog niet te zeggen.

Bewering 15: Het associatieverdrag is zonder instemming van Nederland al in werking getreden. Dat toont de ondemocratische werking van de EU.

Het verdrag in zijn geheel is nog niet van kracht, maar belangrijke handelsdelen zijn per 1 januari 2016 voorlopig al wel in werking getreden. Dat komt doordat de EU zelf een rechtspersoon is en deze handelsdelen met andere landen voorlopig mag sluiten. Daarvoor hebben de democratisch gekozen regeringen van de EU-landen in de Europese Raad wel toestemming moeten geven. Stellen dat dit proces ‘ondemocratisch’ is verlopen, gaat dus wel erg ver.

9. Wie zijn de voorstanders van het associatieverdrag?

In de Tweede Kamer zijn dit alle partijen, behalve de PVV, de SP en de Partij voor de Dieren. In het maatschappelijke debat roert zich tot nu toe vooral ‘Stem Voor Nederland’. Dit is een initiatief van Joshua Livestro, oud-adviseur van voormalig VVD-leider Frits Bolkestein en de Amerikaanse Republikein Sarah Palin. In 2005 voerde Livestro nog campagne tegen de Europese Grondwet. Hij is ook bekend als oprichter van het rechtse opinieblog Jalta. Livestro wordt onder meer bijgestaan door oud-PvdA-europarlementariër en voormalig partijvoorzitter Michiel van Hulten. De campagne van Stem Voor Nederland heeft een bijdrage van 200.000 euro ontvangen van de Open Society Foundations van de Hongaars-Amerikaanse miljardair George Soros. Deze stichting zegt zich in te zetten voor democratisch bestuur, mensenrechten en voor economische, juridische en sociale hervormingen. De stichting is erg actief in Oost-Europa. Ook werkgeverslobby VNO-NCW zou financiële steun aan Stem Voor Nederland overwegen.

10. Wat zijn de belangrijkste argumenten van de voorstanders?

1 Het associatieverdrag is goed voor Nederland, omdat het de handel met Oekraïne bevordert, terwijl het Nederland geen cent extra kost
2 Het associatieverdrag is goed voor Oekraïne, omdat het zorgt voor hervormingen en tegelijk de handel met de EU bevordert
3 Een stem tegen het associatieverdrag is een stem voor Poetin
4 Het is belangrijk voor ons dat in Kiev een bewind de lakens uitdeelt dat ons gunstig is gezind en niet Rusland
5 Het associatieverdrag met Oekraïne zorgt voor stabiliteit aan de buitengrenzen van de EU en zorgt zo ook voor meer veiligheid voor Nederland
6 Het associatieverdrag verbetert de mensenrechten in Oekraïne
7 Dit referendum is een ruim 40 miljoen euro kostend rancunereferendum
8 Nederlands exporteurs en transporteurs zijn voor het associatieverdrag met Oekraïne

Bewering 1: Het associatieverdrag is goed voor Nederland, omdat het de handel met Oekraïne bevordert, terwijl het Nederland geen cent extra kost.

Het is inderdaad waarschijnlijk dat het associatieverdrag de handel met Oekraïne bevordert, al zullen de economische voordelen daarvan voor Nederland aanvankelijk beperkt zijn. Dat komt doordat de economie van Oekraïne momenteel kleiner is dan die van Noord-Holland. Dat neemt niet weg dat het land met ruim 45 miljoen inwoners op de langere termijn, als het welvarender is, een interessante afzetmarkt voor Nederlandse producten zou kunnen worden, zo laat ABN Amro weten. „Oekraïne is een land dat in theorie een groot economisch potentieel heeft. Dit komt omdat het land in vergelijking met Westerse landen nog vrij arm is. Dit brengt automatisch met zich mee dat er meer ruimte is voor economische groei dan in rijkere landen. Een sector waar dit tot uiting zou kunnen komen, is de zeer vruchtbare landbouwsector. Dit alles zou een exportmarkt met groeipotentie voor Nederlandse ondernemers kunnen bieden”, aldus de bank.

Een goed voorbeeld is Polen (38,5 miljoen inwoners). Het bruto binnenlands product van dit land bedroeg 205 miljard euro bij de EU-toetreding in 2004 en was nog veel lager toen het midden jaren negentig een associatieverdrag met ‘Europa’ sloot. In 2014 was het bbp van Polen meer dan verdubbeld naar 413 miljard euro. De Nederlandse uitvoer naar het land groeide van zo’n drie miljard euro in 2004 naar ruim negen miljard in 2014. Als Oekraïne een soortgelijke ontwikkeling zou doormaken, zou het op de langere termijn dus wel degelijk een interessante afzetmarkt kunnen vormen.

De Europese Commissie heeft berekend dat de steun aan het in economische problemen verkerende Oekraïne op de korte en middellange termijn minimaal elf miljard euro kan bedragen. Dit geld komt uit de lopende EU-begroting en uit bijdragen van Europese financiële instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB). Nederland betaalt een vaste bijdrage aan de EU en de EIB en hoeft voor financiële steun aan Oekraïne dus niet apart geld vrij te maken.

Bewering 2: Het associatieverdrag is goed voor Oekraïne, omdat het zorgt voor hervormingen en tegelijk de handel met de EU bevordert.

Of het associatieverdrag Oekraïne daadwerkelijk zal hervormen en helpt bij de bestrijding van corruptie is aan het land zelf. Het is lang niet altijd zo dat afspraken die in associatieverdragen worden gemaakt ook worden nagekomen. Vertegenwoordigers van het IMF en de Wereldbank melden wel dat er de voorbije jaren al veel is gebeurd in het land. De regering van Petro Porosjenko zou welwillend zijn om de door Europa verlangde hervormingen snel door te voeren. Of dat de komende jaren zo blijft, en of de wijd verbreide corruptie daardoor ook daadwerkelijk wordt teruggedrongen, valt nog te bezien. Onlangs trad een hervormingsgezinde minister juist af omdat hij teveel tegenwerking zei te ervaren. Ondertussen maakt deze minister, Aivaras Abromavicius van Economische Ontwikkeling, overigens weer onderdeel uit van de regering.

Dat het verdrag de handel van Oekraïne met de EU zal bevorderen valt door het wegnemen van handelsbarrières en importtarieven wel te verwachten. Of de Oekraïense economie uiteindelijk baat zal hebben bij het associatieverdrag moet worden afgewacht. In theorie krijgen de Oekraïners door het verdrag eenvoudiger toegang tot een EU-markt met meer dan 500 miljoen consumenten. De kansen zijn dus groot. Om de Oekraïense economie de tijd te geven om te kunnen concurreren met de EU laat ‘Europa’ zijn importtarieven voor veel producten uit Oekraïne bijna direct naar nul zakken, terwijl andersom een overgangsperiode van tien jaar geldt.

Sinds Oost-Europese landen als Hongarije, Polen, Roemenië en Slowakije rond 1995 vrijhandelsverdragen met de EU sloten is hun economie fors gegroeid. De Oekraïense economie is vorig jaar volgens de Wereldbank met 12 procent gekrompen, als gevolg van de annexatie van de Krim en de oorlog in het oosten van het land. Voor dit jaar verwacht de Wereldbank dat de Oekraïense economie 1 procent groeit en in 2017 moet dat 2 procent zijn. Mogelijk trekt de groei als gevolg van het associatieverdrag daarna verder aan.

Bewering 3: Een stem tegen het associatieverdrag is een stem voor Poetin.

Het is waar dat Poetin fel gekant is tegen het associatieverdrag. Hij heeft er alles aan gedaan om te voorkomen dat de voormalige Oekraïense president Janoekovitsj het verdrag zou tekenen, omdat het land daarmee uit de Russische invloedssfeer dreigde te verdwijnen. Een welvarend Oekraïne, met nauwe banden met de EU, zou ook in Rusland tot een roep om hervormingen en toenadering tot het Westen kunnen leiden. Mocht het associatieverdrag alsnog van tafel gaan dan zou dat Poetin zeker goed uitkomen. Het zou Oekraïne verzwakt en verweesd achterlaten, waardoor Rusland zich geen zorgen meer zou hoeven te maken om een uithangbord voor het Westen aan zijn grenzen.

Dit alles wil natuurlijk niet zeggen dat mensen die tegen het associatieverdrag zijn automatisch ook met Poetin sympathiseren. „Met dit referendum ontpoppen Roos en Baudet zich als onvervalste Chamberlains”, schreven voormalig VVD-Tweede Kamerlid Aren Jan Boekestijn en buitenlandspecialist Rob de Wijk in de Volkskrant. Ze verwijten Jan Roos van GeenStijl en Thierry Baudet van het Forum voor Democratie dat ze Poetin tegemoet willen komen zoals de Britse premier Chamberlain dat destijds bij Hitler deed. Met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. Baudet heeft eerder gezegd „geen Poetin-boy” te zijn en stelt zijn eigen autonome afweging te maken met betrekking tot het associatieverdrag.

In de brochure van het gezamenlijke referendum-initiatief GeenPeil staat wel expliciet dat Oekraïne tot de Russische invloedssfeer behoort. Iets wat de democratisch gekozen en pro-Europese regering van het land natuurlijk ten felste bestrijdt. Volgens de regering, en de EU, moeten de Oekraïners vrij zijn om zelf te bepalen welke koers ze varen.

Lees ookhet interview van Porosjenko met NRC: GeenPeil is ‘koren op molen Poetin’

Bewering 4: Het is belangrijk voor ons dat in Kiev een bewind de lakens uitdeelt dat ons gunstig is gezind en niet Rusland.

Van dit argument is lastig te beoordelen wat het waarheidsgehalte is. In het verleden was er in Kiev meestal een pro-Russische regering, maar er zullen weinig Nederlanders zeggen dat ze daar last van hebben gehad. Mensen die dit argument gebruiken wijzen er soms op dat je het huidige Rusland beter drie grenzen verderop (Oekraïne, Duitsland en Polen) dan twee grenzen (Duitsland en Polen) kan hebben liggen. Of Rusland werkelijk een bedreiging vormt voor NAVO-landen in de regio, zoals Polen en de Baltische staten, is de vraag. Feit is dat die dreiging daar wel wordt gevoeld. In die zin zou een Rusland met Oekraïne in zijn invloedssfeer een sterker Rusland zijn en mogelijk ook een grotere bedreiging voor deze NAVO-landen vormen, en daarmee indirect ook voor NAVO-bondgenoot Nederland. Anderzijds kan een Oekraïne dat nauwer bij de EU betrokken raakt leiden tot verdere radicalisering in het Kremlin, terwijl de Russen zich nu al zo bedreigd zeggen te voelen door de NAVO. Dat zou dus uiteindelijk ook tot meer onveiligheid voor Nederland kunnen leiden.

Bewering 5: Het associatieverdrag met Oekraïne zorgt voor stabiliteit aan de buitengrenzen van de EU en zorgt zo ook voor meer veiligheid voor Nederland.

De gedachte hierachter is dat Oekraïne door het perspectief dat het verdrag biedt verenigd blijft in zijn pro-Europese koers, de welvaart geleidelijk aan toeneemt, en radicale groepen de wind uit de zeilen wordt genomen. Zonder associatieverdrag vervalt het land wellicht in chaos wat tot nieuw geweld zou kunnen leiden, waar ook andere landen bij betrokken kunnen raken. Dat zou ook kunnen leiden tot vluchtelingenstromen die wellicht ook Nederland bereiken.
Anderzijds valt nu nog niet te voorspellen hoe Rusland reageert als Oekraïne daadwerkelijk succesvol wordt in zijn pro-Europese koers en een aantrekkelijk uithangbord voor het Westen wordt. Als dit aanleiding wordt voor Rusland om de pro-Russische rebellen in het oosten van Oekraïne weer op te stoken, dan is van stabiliteit aan de buitengrenzen van de EU geen sprake.

Bewering 6: Het associatieverdrag verbetert de mensenrechten in Oekraïne.

Dat is wel een van de doelstellingen van het verdrag. Zo heeft Oekraïne onlangs wetgeving aangenomen die discriminatie op basis van seksuele oriëntatie moet tegengaan. In de praktijk ging het vooral om gelijke rechten op de arbeidsmarkt voor homo’s en lesbiennes. Dat is een voorwaarde voor toekomstig visumvrij reizen voor kort verblijf naar de EU waarover ook in het associatieverdrag wordt gesproken. Of dit in de praktijk tot gelijkere rechten gaat leiden is nog de vraag. Oekraïne is een conservatief land waar tolerantie ten opzichte van homo’s en lesbiennes gevoelig ligt. Er waren drie stemrondes en westerse druk voor nodig om de wetgeving door het parlement te krijgen.

Bewering 7: Dit referendum is een ruim 40 miljoen euro kostend rancunereferendum.

Het referendum-initiatief GeenPeil verlangde inderdaad dat de regering ruim 40 miljoen euro voor het referendum zou uittrekken. Dat zijn ook de kosten die worden gemaakt bij Tweede Kamerverkiezingen. Aanvankelijk stelde het kabinet 20 miljoen beschikbaar, waarop diverse gemeenten aankondigden minder stembureau’s te openen dan bij Tweede Kamerverkiezingen. Dat leidde ook tot protest van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Uiteindelijk kwam het kabinet met 30 miljoen over de brug. ‘Den Haag’ is bang dat er in de toekomst meer referenda worden georganiseerd, die telkens tientallen miljoenen euro’s kosten. De VNG is akkoord gegaan met de dertig miljoen. Uit een rondgang door de NOS bleek half februari dat er bij het referendum waarschijnlijk zo’n tien procent minder stembureau’s open zullen zijn dan bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in 2015.

Oud-VVD-Tweede Kamerlid Arend Jan Boekestijn en buitenlandspecialist Rob de Wijk betitelden GeenPeil als ‘rancunereferendum’. Ze stellen dat het de initiatiefnemers niet zozeer om het associatieverdrag gaat, als wel om mensen die het kabinet-Rutte en de EU slecht zijn gezind de kans te geven om eens lekker ‘nee’ te zeggen. Bart Nijman van Geenstijl ontkent dit en zegt onvrede in de samenleving te willen kanaliseren „om daarmee binnen de kaders van de democratie een noodsignaal af te geven”. Volgens Nijman moet de kiezer meer inspraak krijgen in de Europese besluitvorming, zodat de burger „niet enkel betaalt voor megalomane idealen waar hij verder geen enkele emotie, solidariteit of verbintenis bij voelt.”
Thierry Baudet ging op zondag zes maart bij Buitenhof een stuk verder. Hij zei te hopen dat een eventueel Nederlands ‘nee’ bij het referendum op zes april een eerste stap is op weg naar de val van de Europese Unie. De bedenkers van het referendum, van het Burgercomité EU, gingen op 31 maart tegen NRC nog verder door te verklaren dat Oekraïne ze niets kan schelen en dat ze met het referendum alleen de relatie tussen Nederland en de EU onder spanning willen zetten om uiteindelijk een Nederlandse uittreding uit de EU te forceren.

Bewering 8: Nederlands exporteurs en transporteurs zijn voor het associatieverdrag met Oekraïne.

Ook deze opmerking komt van Arend Jan Boekestijn en Rob de Wijk. In het algemeen valt dit niet zo te stellen. De Nepluvi, brancheorganisatie voor pluimveeslachters, is bijvoorbeeld tegen het verdrag. De pluimveeslachters vrezen oneerlijke concurrentie door lagere normen voor dierenwelzijn in Oekraïne. En er zullen genoeg exporteurs en transporteurs te vinden zijn die vinden dat de EU Oekraïne aan zijn lot moet overlaten en zo snel mogelijk de banden met Rusland moet herstellen. Daar valt voorlopig meer te verdienen dan in Oekraïne. Het is wel zo dat de overkoepelende werkgeversorganisatie VNO/NCW voorstander is. Enerzijds simpelweg omdat het verdrag tot meer handel kan leiden, anderzijds ook omdat de werkgevers vinden dat „een vriendschapsverdrag met een zelfstandige natie” niet moet „afhangen van het humeur van de dienstdoende heerser van het buurland”’, aldus een artikel op de website van VNO/NCW. „Dat zou betekenen dat de EU (en daarmee Nederland) onder curatele komt te staan van – in dit geval – Rusland”, aldus de werkgeversorganisatie.

12. Hoe luidt de vraag tijdens het referendum op 6 april?

De vraag luidt alsvolgt: „Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?” In het referendum wordt burgers dus gevraagd of ze het ermee eens zijn dat het Nederlandse parlement akkoord is gegaan met het associatieverdrag met Oekraïne. Als antwoord kan ‘voor’ of ‘tegen’ worden gegeven. Een blanco stem wordt uitgebracht door niets aan te kruisen. Dat kan worden gezien als een stem tegen een referendum over dit onderwerp. Als protest tegen het referendum in het algemeen is dat natuurlijk niet zo handig, want door deel te nemen, vergroot je wel de kans dat de opkomstdrempel van 30 procent wordt gehaald.

13. Wat gebeurt er als ‘ja’ wint?

De uitkomst van het referendum op zes april is alleen geldig bij een opkomst van 30 procent of hoger. Het referendum is ‘consultatief’. Dit betekent dat het kabinet de wet tot goedkeuring van het associatieverdrag opnieuw in overweging moet nemen als er een rechtsgeldig ‘nee’ uit de stembus rolt. Bij een te lage opkomst of een ‘ja’ zal het kabinet de Nederlandse ratificatie van het verdrag afronden. Dat zou betekenen dat het associatieverdrag van de EU met Oekraïne definitief in werking kan treden.

14. Wat gebeurt er als ‘nee’ wint?

Bij een opkomst boven de 30 procent en een meerderheid tegen de wet tot goedkeuring van het associatieverdrag moet het kabinet de wet heroverwegen. In theorie kan het kabinet een ‘nee’ vervolgens naast zich neerleggen. Het is nog onbekend wat het kabinet gaat doen. In recente antwoorden van het kabinet op Kamervragen legt de regering uit dat het bij een ‘politiek feit’ in een lidstaat, bijvoorbeeld wanneer een verdrag schipbreuk leidt, gebruikelijk is dat er in de Europese Raad een oplossing wordt gezocht. Belangrijke handelsdelen van het associatieverdrag met Oekraïne zijn op 1 januari al voorlopig in werking getreden, maar dat kan volgens het kabinet niet voortduren als Nederland het verdrag niet ratificeert. Welke oplossing er dan eventueel wordt gevonden is nog niet bekend. Het is zeer de vraag of andere landen de voorlopige werking van het verdrag willen opschorten als er maar één land, Nederland, dwarsligt. Maar een eventueel Nederlands ‘nee’, dat na het referendum dus door het kabinet wordt overgenomen en in Brussel wordt uitgedragen, kan ook niet geheel worden genegeerd.

Volgens Peter Van Elsuwege, Europa-expert van de Universiteit Gent, zijn er grofweg drie mogelijkheden.
Als Nederland het ‘nee’ in Brussel niet al te fanatiek wil uitventen dan zou er aan het associatieverdrag een verklaring kunnen worden toegevoegd waarin staat dat Nederland het verdrag niet als opstap ziet naar EU-lidmaatschap voor Oekraïne. Het is natuurlijk de vraag of dit voldoende recht doet aan het ‘nee’ tijdens het referendum.
Uitzonderingen voor Nederland
De tweede optie, als Nederland het ‘nee’ zwaarder zou laten wegen, is dat meerdere onderdelen van het politieke, dus niet-handelsdeel van het verdrag op Nederland niet van toepassing zijn. „Dan gaat het om die bepalingen in het verdrag die tot de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten behoren”, zegt Van Elsuwege. Hij noemt artikel 18, waarin staat dat lidstaten hun nationale regeling voor toelating van Oekraïeners op hun arbeidsmarkt niet verder mogen aanscherpen.
Een ander voorbeeld is artikel 13 over terreurbestrijding. Bij overleg tussen EU-landen en Oekraïne over maatregelen om terrorisme aan te pakken zou Nederland dan kunnen ontbreken. Het is dus ook de vraag in hoeverre Nederland dit soort uitzonderingen zelf wel wil. Tijdens de campagne in de aanloop naar het referendum werd vooral het militaire overleg tussen de EU en Oekraïne over „specifieke gebieden en kwesties”, zoals het verdrag dat formuleert, regelmatig als bezwaarlijk genoemd. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Nederland daar uiteindelijk onderuit zal kunnen, aangezien dit overleg zich niet zozeer afspeelt tussen afzonderlijke lidstaten en Oekraïne, maar op het niveau van de gezamenlijke EU-landen in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid.
De derde optie is de meest radicale. Die houdt in dat Nederland eist dat met Oekraïne wordt heronderhandeld over het hele verdrag. Nederland zou dan moeten aangeven met welke delen het niet kan leven. Dat de overige 27 EU-landen en Oekraïne hiermee instemmen lijkt onwaarschijnlijk, aangezien zij allemaal al akkoord zijn met het verdrag. „Nederland zou zichzelf daarmee binnen de EU behoorlijk onmogelijk maken”, aldus Van Elsuwege.
Het is moeilijk te zeggen wat er gebeurt als Nederland na een eventueel nieuw referendum nog een keer ‘nee’ zegt. Formeel kan het associatieverdrag dan nog steeds niet in werking treden, maar het is onwaarschijnlijk dat de overige EU-landen ook de mogelijke handelsvoordelen van dit akkoord met Oekraïne kwijt willen. Ze kunnen ertoe beslissen de EU een apart handelsakkoord met Oekraïne te laten sluiten. Dit vrijhandelsakkoord is dan ook van toepassing op Nederland, zonder dat Nederland het tegen kan houden. De SP is ook tegen de handelsdelen van het verdrag, maar het is dus zeer waarschijnlijk dat die ook voor Nederland blijven gelden.

15. Moet je gaan stemmen als je tegen referenda bent?

Dat moet iedereen natuurlijk voor zichzelf bepalen. Als je vindt dat een ingewikkeld verdrag als een associatie-akkoord bij uitstek iets is waar politici over moeten beslissen, dan lijkt het onlogisch om naar de stembus te gaan. Maar wat je ook van referenda vindt; het is een feit dat Nederland sinds juli 2015 een permanente referendumwet kent, dus er zullen nog wel meer volksraadplegingen volgen. Die kunnen politieke gevolgen hebben, dus misschien stem je dan toch liever mee. Op de dag van het referendum zal de NOS geen tussenstanden over de landelijke opkomst bekendmaken, dus op de dag zelf afwachten of de opkomstdrempel wordt gehaald en dan eventueel alsnog een stem uitbrengen wordt lastig. De grote steden hebben ondertussen bekendgemaakt wél tussenstanden over de opkomst bekend te maken, dus daar zou je ook op kunnen varen.

16. Moet je gaan stemmen als je vóór het associatieverdrag bent?

Bij een opkomst onder de 30 procent is het referendum van zes april ongeldig. Daarom riepen de jongeren van GroenLinks op om niet te gaan stemmen. Ze zijn namelijk sceptisch over referenda, ze zien die als een bom onder de parlementaire democratie, en ze zijn voor het associatieverdrag met Oekraïne. Toch kan dat een riskante strategie zijn. Een recente peiling wees uit dat de opkomstdrempel wel wordt gehaald. Als er dan vooral nee-stemmers komen opdagen, zou er weleens een overweldigend ‘nee’ uit de stembus kunnen rollen, wat het politieke signaal van het raadgevend referendum krachtiger maakt. Een kanttekening bij de recente peiling, door tv-programma EenVandaag, is dat er volgens de Zwolse rechtbank onevenredig veel politiek actieve mensen aan deelnemen. Daardoor kan de opkomst te hoog zijn ingeschat. De ja-stemmer kan dus overwegen thuis te blijven in de hoop dat de opkomstdrempel niet wordt gehaald, zodat het referendum ongeldig is en het verdrag door het kabinet wordt geratificeerd. De grote steden maken op zes april gedurende de dag tussenstanden over de opkomst bekend.

17. Moet je gaan stemmen als je tegen het associatieverdrag bent?

Dat hangt dus ook af van je mening over referenda. Met een ‘nee’ kan je in ieder geval je stem laten horen. Of met een Nederlands ‘nee’ het hele associatieverdrag van tafel gaat is de vraag. Voorlopig hebben de 27 andere EU-landen er namelijk wel mee ingestemd. Wel zou een Nederlands ‘nee’ kunnen leiden tot aanpassing van het verdrag, waarbij bijvoorbeeld de gevoelige delen over nauwe politieke associatie van de EU met Oekraïne verdwijnen. Het is onwaarschijnlijk dat de overige EU-landen ook de mogelijke handelsvoordelen van dit akkoord met Oekraïne kwijt willen. Daardoor zullen de handelsdelen ook voor Nederland waarschijnlijk van kracht blijven. (zie vraag 14)