Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Nederland jaagt niet op ‘eigen’ jihadisten

Liquidatie uitreizigers Er is geen sprake van een ‘manhunt’, maar indirect draagt Nederland wel bij aan het doden van IS-strijders. Mogelijk ook van Nederlandse jihadisten.

De zes F-16's die actief waren in de strijd tegen de radicaalislamitische IS in Irak en Syrie komen terug naar Nederland.
De zes F-16's die actief waren in de strijd tegen de radicaalislamitische IS in Irak en Syrie komen terug naar Nederland. Foto: ANP/ROBIN VAN LONKHUIJSEN

Het is rond middernacht als ‘Jihadi John’, de Britse beul van terreurorganisatie Islamitische Staat (IS), een gebouw uitloopt. Hij bevindt zich eind november 2015 in het centrum van het Syrische Raqqa, vlakbij de plek waar IS zijn gevangenen executeert. Zodra hij in een auto stapt, vuurt een Amerikaanse drone een raket op hem af. Jihadi John stond op een geheime dodenlijst van de Britten, die vermoedelijk inlichtingen aan de Amerikanen hadden verschaft over zijn verblijfplaats.

Van een aantal landen uit de anti-IS-coalitie zoals de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, werd recent duidelijk dat zij een ‘kill list’ afwerken van eigen onderdanen die zich bij IS hebben aangesloten. Zij jagen in Syrië en Irak gericht op jihadisten van eigen bodem, opdat zij nooit zullen terugkeren. Het roept de vraag op hoe Nederland te werk gaat binnen deze coalitie. Nu een aantal Syriëgangers heeft aangegeven terug te willen keren naar Nederland, is een discussie opgelaaid wat er met hen moet gebeuren.

Lees ook over Nederlandse Syriëgangers: Van gewone Rotterdamse jongen tot jihadstrijder

Toen deskundigen vorige week in NRC zeiden dat Nederland jihadisten actiever moet helpen bij hun terugkeer, riep dit de nodige reacties op van mensen die vonden dat Nederland juist moet proberen hen te doden. Premier Mark Rutte zei in een verkiezingsdebat in 2015 dat hij uitreizigers liever in Syrië en Irak op het slagveld zag sterven dan dat zij terugkomen. Betekent dit dat het Nederlands beleid is om zijn Syriëgangers op het slagveld te liquideren?

Het zou niet de eerste keer zijn dat Nederland deelneemt aan een specifieke ‘manhunt’. Bij de eerdere Afghanistan-missie beschikte Nederland tussen maart 2009 en augustus 2010 over een speciale eenheid die onder meer belast was met „het opsporen en oppakken of uitschakelen van leiders en sleutelfiguren” bij de Talibaan, zo schrijven vier historici in hun vorig jaar verschenen geschiedschrijving over het Nederlandse Korps Commandotroepen. De 76 commando’s werden ingezet bij de arrestatie maar ook liquidatie van bommenmakers, verzetsleiders en andere gevaarlijke tegenstanders in Uruzgan. Ze doodden, vaak samen met Nederlandse F-16’s vanuit de lucht, meerdere Talibaanstrijders.

Legitiem doelwit

Nederland gaat nu anders te werk, verzekeren acht, meest anonieme, bronnen van NRC binnen en rond de krijgsmacht en inlichtingendiensten. Nederland beschikt niet over een dodenlijst met namen van strijders die gericht vanaf de grond of uit de lucht moeten worden uitgeschakeld. Maar levert Nederland wel inlichtingen over IS-strijders aan zijn coalitiepartners, en zou op die manier kunnen meewerken aan hun liquidatie. IS-strijders zijn een legitiem doelwit, omdat Nederland officieel deelneemt aan de strijd tegen de terreurorganisatie.

Dat er geen sprake is van een Nederlandse ‘manhunt’, komt grotendeels omdat Nederland de strijd tegen IS voornamelijk vanuit de lucht voert. Zes F-16’s voerden tot vorig jaar ruim 1.800 bombardementen uit, eerst op Irak, later ook op Syrië. Het kiezen van een doelwit voor deze vliegtuigen gebeurt in het Qatarese hoofdkwartier van de anti-IS-coalitie. Daar selecteert een Nederlandse luitenant-kolonel doelwitten uit een lijst, net als andere coalitielanden die een militaire bijdrage leveren. De lijst is het resultaat van gecombineerde inlichtingen afkomstig van de coalitielanden.

De Nederlandse inlichtingen zijn verzameld door de geheime diensten MIVD en AIVD. Het gaat om allerlei soorten inlichtingen: van een omgevingskaart van een Syrisch dorp tot de schuilplaats van een groepje Nederlandse IS-strijders. De twee diensten werken voor de strijd tegen IS in een gezamenlijk team, dat zowel vanuit Nederland als vanuit de regio werkt, en waarbij volgens bronnen honderden mensen zijn betrokken. Het team verstrekt aan de coalitie „structureel inlichtingenrapportages over (mogelijke) doelwitten” die vervolgens worden meegenomen in het „targetingproces”, staat in een vorig jaar verschenen rapport van toezichthouder CTIVD.

Lees ook dit opiniestuk: Vrees de dag waarop de Syriëgangers terugkeren

Nederland krijgt voornamelijk doelwitten uit de lijst toegewezen die lastig te bombarderen zijn, bijvoorbeeld omdat het doel in de buurt van een woonwijk ligt. Dat komt omdat Nederland beschikt over een kleine lichte bom, de GBU-49, die betrekkelijk precies op een doelwit kan worden afgevuurd, zonder veel bijkomende schade. Instructies voor het bombarderen en de mate dat nevenschade wordt geriskeerd, dragen de Nederlandse F-16-piloten, die de missies tot vorig jaar uitvoerden, altijd bij zich.

Hard gevecht

De nationaliteit van de strijder die tijdens zo’n actie wordt aangevallen, speelt voor Nederland geen rol, verzekeren de bronnen. Defensie zou er niet op gericht zijn specifiek jihadisten met de Nederlandse nationaliteit uit te schakelen. Dit kan samenhangen met het feit dat tot nu toe nauwelijks gevallen bekend zijn van Nederlanders met een hoge positie in de hiërarchie van IS. Een hoge rang kan een reden zijn om zulke doelen gericht uit te schakelen, zoals destijds bij de Nederlandse Afghanistan-missie.

Ook de omvang van de Nederlandse bijdrage is van belang. Wie de grootste bijdrage in de militaire strijd levert, heeft ook het meest te zeggen over de inzet van de middelen. Historicus Arthur ten Cate, een van de auteurs van het boek over het Korps Commandotroepen, zegt: „Voor targeting killing geldt: er is een voortdurend en hard gevecht om de beschikbare middelen.” Hij verwijst naar wat er in juni 2009 in Afghanistan gebeurde. Nederland wilde helikopters om de speciale eenheid te helpen met de liquidatie van een gevaarlijke bomvestmaker. Het door Amerikanen gedomineerde opperbevel besloot de heli’s op het laatste moment toch elders in te zetten. De Afghaanse bomvestmaker ging vrijuit, tot grote frustratie van de Nederlanders.

Lees ook: Instructeurs leren geharde peshmerga beter schieten

Nederland is met zijn zes F-16’s, militaire instructeurs en enkele tientallen special forces een ‘junior partner’ in de strijd van de coalitie tegen IS. Landen als de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk maar ook Australië, gaan voorop in het gevecht. Bovendien zitten de VS, het VK en Australië ook nog eens in het exclusieve gezelschap van de five eyes-community die onderling hoogwaardige inlichtingen delen.

Dat hoeft voor Nederland geen groot probleem te zijn, als het over een sterke autonome inlichtingenpositie beschikt. Daar heeft de MIVD echter wel een probleem, zeggen bronnen. Veel van de inlichtingencapaciteit wordt opgeslorpt door de missie in Mali. In West-Afrika worden ruim honderd Nederlandse militairen ingezet tegen extremistische milities.

Waar het gaat om Syrië en Irak richt het inlichtingenwerk van de MIVD zich, naast het verslaan van IS, op het beschermen van de bemanning van de F-16’s en militaire instructeurs bij Erbil en Bagdad, en dus niet op het uitschakelen van Nederlandse jihadisten.

Correctie 18/07/17 09.16 uur: In een eerdere versie van dit artikel was sprake van „een kleine lichte bom, de GBU-49, die betrekkelijk precies op een doelwit kan worden gegooid.” Dat is gecorrigeerd in „worden afgevuurd”.