Belediging
Belediging is strafbaar gesteld in artikel 261 in samenhang met artikel 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 261: smaad en smaadschrift
1. Het opzettelijk iemands eer of goede naam aanranden, door telastleggging van een bepaald feit, met als doel daar openbare bekendheid aan te geven. Schuldig aan: smaad. Straf: ten hoogste zes maanden cel of een geldboete van de derde categorie (met een maximum van 8.100 euro).
2. Gebeurt dit door middel van geschriften of afbeeldingen, dan wordt de dader schuldig aan smaadschrift bevonden. Straf: ten hoogste een jaar cel of een geldboete van de derde categorie.
3. Wanneer de dader handelde uit 'noodzakelijke verdediging' of 'te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was' kan smaad of smaadschrift niet worden opgelegd.
Artikel 266: eenvoudige belediging
1. Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, wordt als 'eenvoudige belediging' gezien. Straf: ten hoogste drie maanden cel of een geldboete van de tweede categorie (met een maximum van 4.050 euro).
2. Gedragingen die niet als 'eenvoudige belediging' bestempeld kunnen worden zijn beledigingen die een oordeel geven over de behartiging van openbare belangen, en die er niet op zijn gericht ook in ander opzicht of zwaarder te grieven dan uit die strekking voortvloeit.
Artikel 267: belediging ambtenaar, openbaar gezag, hoofd bevriende staat
De straffen die op grond van artikel 261 of 266 zijn opgelegd kunnen met een derde worden verhoogd als:
1. het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling is beledigd.
2. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening is beledigd.
3. het hoofd of een lid van de regering van een bevriende staat is beledigd.
Discriminatie
Discriminatie is strafbaar gesteld in artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 137c:
1. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. Straf: ten hoogste een jaar cel of een geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen. Straf: ten hoogste twee jaar cel of een geldboete van de vierde categorie (met een maximum van 20.250 euro).