Direct naar artikelinhoud

VS ontsnapte geregeld aan een kernwapenramp

Amerika is in januari 1961 één klik verwijderd geweest van een kernramp. Een B52-bommenwerper raakte tijdens een routinevlucht in de problemen en verloor twee waterstofbommen boven Goldsboro in North Carolina. In een van de bommen trad het ontstekingsmechanisme in werking. Slechts een eenvoudig schakelaartje voorkwam een explosie die 260 maal zo krachtig zou zijn geweest als die in Hiroshima.

De eerste atoombom, Little Boy, werd op 8 aug 1945 afgeworpen boven HiroschimaBeeld ANP

De bijna-ramp staat beschreven in een regeringsdocument, dat met een beroep op de Freedom of Information Act werd verkregen door de Amerikaanse onderzoeksjournalist Eric Schlosser. Het stuk komt voor in zijn boek Command and Control over de risico's van kernwapens. De titel had ook 'Door het oog van de naald' kunnen zijn, want Schlosser ontdekte minstens zevenhonderd 'belangrijke' incidenten met kernwapens tussen 1950 en 1968.

Het Amerikaanse nucleaire arsenaal is inmiddels veiliger dan toen. Bovendien is sinds de Koude Oorlog de kans op een alles verwoestende kernoorlog verminderd en is het aantal Amerikaanse en Russische kernkoppen gereduceerd. Maar daar staat tegenover dat nucleaire wapens gemakkelijker kunnen worden gemaakt, dat het aantal kernwapenlanden dreigt toe te nemen en dat een nucleair wapen in terroristische handen kan vallen. Dus zolang er kernwapens zijn, bestaat de kans op een ramp.

Bloedstollend
Het is bloedstollend te lezen hoe weinig het scheelde of de waterstofbom was boven Goldsboro ontploft. De parachute van de MK39 Mod 2 ging open en het ontstekingsproces begon. Drie van de vier veiligheidsmechanismen werkten niet, terwijl de bom op weg was naar de nietsvermoedende stad beneden. Ten slotte zette een simpel elektrisch schakelaartje - het vierde 'veiligheidspoortje' - het ontstekingsproces stop. Goldsboro bleef een verzengende paddestoelwolk van eigen makelij bespaard.

Het was drie dagen na de beëdiging van president Kennedy, maar die ontkende altijd dat een kernramp had kunnen ontstaan. Achtereenvolgende Amerikaanse regeringen hielden steeds vol dat er geen kans bestond dat kernwapens per ongeluk konden afgaan.

Schlosser beschrijft het echter allemaal: de bijna-ongelukken, de ontoereikende veiligheidsprocedures en de minimale veiligheid rond tactische kernwapens in Europa. Zo ontplofte in september 1980 een Titan-II-raket, omdat een monteur zijn dopsleutel liet vallen en er een gaatje ontstond in de brandstoftank. De kernkop werd weggeslingerd maar ontplofte niet.

Gebrekkige waarschuwingssystemen
Ook waren de waarschuwingssystemen gebrekkig. Een zwerm vogels, zonlicht weerkaatst door wolken of het opkomen van de maan boven Noorwegen konden al het alarm doen afgaan en de procedure voor een tegenaanval in gang zetten. Ooit werd veiligheidsadviseur Zbigniew Brzezinski uit zijn bed gebeld met zo'n bericht. Terwijl hij op bevestiging wachtte voor hij president Carter zou wekken, besloot hij zijn vrouw naast hem maar niet te vertellen net gehoord te hebben dat er Sovjetraketten onderweg waren. Het bleek vals alarm.

Voor zover Schlosser kan beoordelen is de veiligheid in Amerika verbeterd. Maar er blijven zwakke plekken en risico's, zeker ook elders ter wereld. In een bespreking van zijn boek schrijft Walter Russell Mead dat het opvallend is hoeveel ooggetuigen het uitblijven van ongelukken en een kernoorlog toeschrijven aan God of geluk. 'We zullen daarvan meer nodig hebben in de jaren die voor ons liggen', concludeert deze hoogleraar.

Wolk van de atoombom op HiroshimaBeeld ANP