Direct naar artikelinhoud

Pronkveren en alaaf taboe in Oeteldonk

Den Bosch is weer vier dagen lang Oeteldonk. Maar carnaval is er geen feest van lallen, zuipen en achter de wijven aan.

Het was geen oekaze van de Oeteldonksche Club van 1882 (OC), maar wel een zeer dringend advies. ‘We hebben 126 jaar gewerkt om Oeteldonk te maken tot wat het nu is’, vertelt Rob van de Laar, minister-president van de OC. ‘Het is een teer verhaal. Dat kan zo kapot worden gemaakt.’Want carnaval in Oeteldonk is geen feest van lallen, zuipen en achter de wijven aangaan. Dat beeld mag misschien bestaan in het barbarengebied boven de rivieren. Daar wordt carnaval omlaag gehaald tot het niveau van Er staat een paard in de gang en Worstjes op m’n borstjes. Maar in Den Bosch gruwen ze daarvan. Carnaval in Oeteldonk wordt al sinds 1882 volgens een vast protocol gevierd. Dat is eigenlijk te danken aan de bisschop, die het ‘liederlijke’ volksfeest wilde verbieden. Bosschenaren uit de gegoede middenstand wisten dat te voorkomen door het feest te organiseren en het een serieus tintje te geven. Niet alleen kwam er een optocht, ook bedachten ze een spel: de stad werd omgetoverd tot dorp. Stedelingen werden boeren en aan het hoofd stond de ‘burgervaojer’. Vandaar dat Bosschenaren niet een of ander carnavalspakje aantrekken, maar een blauwe boerenkiel. Bij het bedenken van dat spel van de omkering ontstond ook de naam Oeteldonk. Dat is een schertsende verwijzing naar het naburige dorp Den Dungen, waar de bisschop vandaan kwam en veel boerenfamilies Van den Oetelaar heetten. Later is daar de betekenis van oetel (kikkervisje) op de donk (droge plek in het moeras) aan toegevoegd, en is de kikker het carnavalssymbool geworden. ‘Het is een parodie, een persiflage, een spel met vaste regels en rollen dat uniek is in de wereld’, aldus Van de Laar. Zo is prins Amadeiro (anagram van ‘omdraaie’) altijd iemand van buiten de stad. Tot 2006 vervulde voormalig NS-topman Karel Noordzij die rol negen jaar. Ook de burgervaojer, Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd, wordt vaak jaren door dezelfde man gespeeld. En dan is er nog een hele reeks andere hoofdrolspelers, zoals de adjudant van de prins, d’n assessor Kees Minkels, boer Knillis en huishoudster Hendrien (een man), Driek Pakaon, ’t gevollug, de prinselijke ruiterij, de geminteraod, d’n vaandeldrager en de ministerraad, waarvan Van de Laar de voorzitter is. ‘Den Bosch viert het carnaval van de omgekeerde wereld. Geen alaaf, geen pronkzittingen en verkleedpartijen. Geen prins met zijn raad van 11 die de leiding overneemt, zoals elders in het land, maar de burgervoajer. Wij leven als boeren in een dorp en dragen een boerenkiel’, zegt Herman van den Heuvel, voorzitter van de stichting Oeteldonks Gemintemuzejum. De Oeteldonksche Club koestert de traditie. Vandaar de schrik toen de TROS met zijn feest op de proppen kwam. ‘Dat heeft niets met carnaval in Oeteldonk van doen’, meent Van den Heuvel. ‘We zijn zeer gehecht aan het protocol. Dat is typisch voor deze stad.’ ‘Mensen zeiden wel: wat doe je toch serieus’, aldus Van de Laar. ‘Maar het heeft ook iets serieus. Carnaval bij ons is niet louter losbandigheid. Het gaat om de gemeenschapszin. In boerenkiel is iedereen gelijk. Natuurlijk is het allemaal flauwekul, dat zotte spel van de omkering. Maar in een wereld waarin iedereen praat over een beurskrach, hebben wij het over onze kiel, of die wel goed zit. Zo houden we elkaar een spiegel voor van het leven.’

Vrijdag 17.00 uur, de kantoren gaan dicht en de kroegen stromen vol in Den Bosch. (Jean-Pierre Jans - de Volkskrant)