Niet sierteelt of aardgas maar machines zijn belangrijkste Nederlandse exportproduct
Niet de sierteelt, zoals iedereen dacht, noch het aardgas, maar machines zijn het belangrijkste exportproduct van Nederland. In 2015 leverde de export van machines en machineonderdelen bijna 13 miljard euro op.
Dat is meer dan aardgas, waarvan het belang door de dalende prijzen en productiebeperkingen snel zal afnemen. Maar het is ook meer dan de sierteelt (bloemen, planten, boomkwekerijproducten, bloembollen), die op plaats drie in de toptien van meest waardevolle exportproducten staat. Ook vlees, zuivel, voedingsbereidingen (onder andere babymelkpoeder), groenten en aardappelen zijn terug te vinden in de toptien van exportproducten met de hoogste toegevoegde waarde.
Dit blijkt uit een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de Nederlandse export. In 2015 ('over 2016 hebben we nog niet de exacte cijfers', aldus een woordvoerder van het CBS) verdiende Nederland 214 miljard euro met de export. De export van goederen droeg daar 111 miljard aan bij (de rest is diensten en wederuitvoer), waarvan de tien belangrijkste exportproducten goed waren voor 53,3 miljard euro aan toegevoegde waarde. Dat is 7,9 procent van het Nederlandse bbp. Machines en machineonderdelen zijn voor de Nederlandse export steeds belangrijker geworden. Lag het aandeel van machines in de totale exportverdiensten in 1995 op 8,9 procent, in 2015 was dat 11,5 procent. Zo verdienen we steeds meer aan machines voor het vervaardigen van computerchips, zoals die van chipfabrikant ASML.
In 2015 verdiende Nederland 214 miljard euro met de export, waarvan 111 miljard door de export van goederen
Als per productgroep wordt gekeken naar de exportwaarde, dan steken landbouwproducten (voeding, dranken, natuurproducten en grondstoffen) er qua toegevoegde waarde bovenuit. Per euro wordt daarover het meest verdiend, tussen 65 en 73 eurocent. Aan 1 euro export van minerale brandstoffen verdienen we het minst (40 eurocent).