KELTISCHE HEILIGE PLANTEN: EIK

De eik is een veelvoorkomende boom in onze bossen.

Het blad van de eik is omgekeerd eivormig, met drie tot zes lobben aan weerszijden. De bovenzijde is donkergroen, de onderzijde blauwgroen.

De mannelijke bloemen zijn geelgroen en zitten in hangende katjes. De vrouwelijke bloemen zijn onopvallend en eenhuizig.

De vrucht is de welbekende eikel. Een derde wordt omvat door een napje.

De eik is de bekendste heilige boom voor de Kelten. Hij was de meest heilige boom van de druïden. De woord ‘druïde’ komt van het Keltische woord voor eik ‘duir’.

De eik was bekend als de koning van het bos vanwege zijn kracht en lange levensduur. De wijsheid van de eik verschafte de druïden oude en gewijde kennis die al generaties lang werd doorgegeven.

De dondergod Taranis werd geassocieerd met deze boom. De eik is namelijk het meest vatbaar voor blikseminslagen. De druïden geloofden dat de heilige maretak in een eik door een blikseminslag erin was geplaatst.

Volgens sommige verhalen werd gedacht dat één van de vijf magische bomen van Ierland, de Boom van Mugna, een machtige eikenboom was. Deze boom was de inspiratie voor dichters en barden die, in sommige legendes, de boom zelf omver wierpen om hem de vernedering te besparen van het omhakken door christelijke monniken als een symbool van het heidendom.

Bronnen: Sesam natuurhandboeken: bomen (Allen J. Coombes) ; De Kelten: erfgoed van een eeuwenoude cultuur (Claire Hamilton en Steve Eddy) ; ireland-calling.com

Fotograaf: Dewaele Sunniva

WATERWERKER STUIT OP 2500 JAAR OUDE GOUDEN KETTINGEN IN SPANJE

Voordat het Romeinse Rijk over het Iberische schiereiland kwam te heersen, leefden er Keltische volkeren in het huidige Spanje en andere regio’s in Europa. De Kelten waren uitstekende metaalbewerkers die sierlijke sieraden maakten om rijkdom en status aan te geven. Vandaag de dag is hun metallurgische vaardigheid te zien in de artefacten die ze achterlieten, zoals de twee gouden kettingen die in augustus 2023 in Spanje werden ontdekt.

Sergio Narciandi, die voor een  waterleidingbedrijf in het noordwesten van Spanje werkt, ontdekte de eerste ketting (zie afbeelding links) op 29 augustus 2023. Hij was land aan het opmeten in Cavandi, Asturië, toen hij op de sieraden stuitte, die verborgen lagen tussen de rotsen.

Hij meldde de vondst onmiddellijk aan Pablo Arias, een archeoloog aan de Spaanse Universiteit van Cantabrië, die samen met twee onderzoekers van de Asturias Archaeological Museum op de vindplaats aankwam. Daar begonnen ze met het onderzoek.

Op de vindplaats groeven de onderzoekers een tweede halsketting op. In tegenstelling tot  de eerste, die intact werd gevonden, was de tweede in stukken gebroken.

Dit soort kettingen worden vaak “torque”, genoemd, wat komt van het Latijnse woord torqueo (wat “draaien” betekent), aldus Conelisa N. Hubilla van de Science Times. Ze dateren van rond 500 voor Chr. en kunnen nieuw licht werpen op de IJzertijd in Iberië.

Hoewel er andere gouden kettingen uit die periode zijn gevonden in Spanje, werden de meeste ontdekt in de 18de en 19de eeuw, toen er nog geen uitgebreide informatie over hun herkomst was vastgelegd, zoals Arias vertelt aan Jack Guy van CNN. Nu kunnen onderzoekers de nieuwe ontdekte kettingen bestuderen met een beter begrip van hun context.

“Deze ontdekking is erg belangrijk omdat we voor het eerst de exacte herkomst kennen van twee van deze waardevolle voorwerpen, het maximale symbool van prestige voor pre-Romeinse gemeenschappen, en de context waarin ze werden gedeponeerd, waardoor we veel raadsels kunnen oplossen waarover we gegevens misten,” vertellen de onderzoekers aan Vicente G. Olaya van de Spaanse krant El Pais.

De onderzoekers weten niet of de kettingen door mannen of vrouwen werden gedragen. Omdat ze beide tekenen van slijtage vertonen op plekken die in contact zouden zijn gekomen met huid of kleding, “weten we dat ze werden gebruikt”, vertelt Arias aan CNN. Bovendien werden dergelijke sieraden meestal gedragen door leden van de hogere klasse, want “niet iedereen kon zich zo’n ketting veroorloven.”

De onderzoekers denken dat de kettingen gemaakt zijn door Keltische groepen, die bekend staan om het maken van “voorwerpen van centrale staven met omwonden gouden spiralen”, aldus de Science Times. Arias zegt dat de kettingen waarschijnlijk deel uitmaakten van een grotere verzameling waardevolle artefacten die iemand probeerde te verbergen. Mogelijk werden ze begraven in een houten container die allang vergaan zou zijn.

Narciandi heeft de kettingen mogelijk gevonden door een kleine aardverschuiving die werd veroorzaakt door branden in de regio. Ambtenaren van Asturië loofden hem voor het snel melden van de ontdekking, die volgens hen “een venster is op de studie en kennis van het meest emblematische type juwelen van goudwerk uit de IJzertijd”, aldus CNN.

De onderzoekers zijn nu bezig met een “niet-invasieve metallurgische analyse en oppervlakteonderzoek” van de kettingen, schrijft de History Blog. “Dit zal nieuw licht werpen op de productietechnologie van het Spanje uit de IJzertijd, het delven van metaal, het gebruik van zilver, verguldingstechnieken en meer.”

Bron: www.smithsonianmag.com (artikel van 27 september 2023)

KELTISCHE VROUWEN: EPONINA, VROUW VAN JULIUS SABINUS

Eponina (ook wel Epponina, Éponine of Peponilla genoemd) was de vrouw van Julius Sabinus, een aristocratische Galliër van de stam Lingones ten tijde van de Bataafse opstand in 69 n. Chr. Hij probeerde te profiteren van de onrust in Rome na de dood van keizer Nero om een onafhankelijke Gallische staat op te richten. Hij werd echter verslagen door de stam Sequani, die Rome nog steeds trouw waren. Na zijn nederlaag vervalste hij zijn eigen dood door zijn dienaren te vertellen dat hij van plan was zichzelf te doden. Vervolgens brandde hij de villa af waarin hij verbleef. Hij dook onder in een nabijgelegen kelder. Alleen zijn vrouw Eponina en enkele trouwe bedienden wisten waar hij zich verborg.

Eponina leefde toen jarenlang een dubbelleven als weduwe, terwijl ze ook een keer Rome bezocht met Sabinus vermond als slaaf. Ze heeft zelfs twee zonen gekregen van haar “overleden” echtgenoot. Volgens de Romeinse schrijver Plutarchus minimaliseerde ze haar zwangerschap met behulp van een zalf die haar vlees deed opzwellen, waardoor haar zwangerschapsbobbel verborgen werd. Ze beviel ook alleen en in het geheim.

Uiteindelijk werd het bedrog te duidelijk om onopgemerkt door te gaan. In 78 na Christus werd het paar gearresteerd en naar Rome gebracht om te worden ondervraagd door keizer Vespasianus. Haar pleidooien voor haar man werden genegeerd. Vervolgens hekelde ze Vespasianus in die mate dat hij haar samen met haar man executeerde.

Haar twee zonen hebben het overleefd. Plutarchus vermeldde dat de ene in Delphi woonde en de andere in Egypte werd gedood.

Het verhaal van het paar werd populair in Frankrijk tijdens de 18de en 19de eeuw.

Eponina, die christen was geworden, werd zalig verklaard als Sint-Eponine. Ze werd op 1 november gevierd.

Bronnen: Wikipedia ; encyclopedie.arbre-celtique.com

Afbeelding: schilderij van Etienne-Barthélémy Garnier: Éponine and Sabinus (1810) (bron: Wikipedia)

DE OUDSTE KELTISCHE DOBBELSTEEN OOIT ONTDEKT IN POLEN

Bij de Keltische nederzetting Samborowice in Silezië in Zuid-Polen is een dobbelsteen ontdekt die waarschijnlijk dateert uit de 3de en vroege 2de eeuw voor Chr. De oudste dobbelsteen die in Polen is gevonden!

Kelten bewoonden ooit het zuiden van Polen slechts in een paar regio’s, waaronder: op het Glubczyce plateau, dat wil zeggen in de buurt van Racibórz (gelegen in het zuidwestelijke deel van Silezië). Ze leefden daar van de 5de en 4de eeuw tot het einde van de 2de eeuw voor Chr.

In dit gebied worden al 11 jaar opgravingen gedaan. Het werk wordt uitgevoerd door Jacek Soida, conservator van de afdeling Archeologie van het Silezisch Museum, en Dr Przemyslaw Duleba van de Universiteit van Wroclaw.

Zoals Jacek Soida zei in een interview met  Nauka w Polsce (PAP), is een van de bezienswaardigheden van dit jaar de ontdekking (in een kuil) van een dobbelsteen (zie afbeelding links), waarschijnlijk uit de 3de en 2de eeuw voor Chr.

“Dit is de oudste dobbelsteen die ooit in Polen is gevonden,” benadrukte de archeoloog.

Het artefact is een kubusvormig object gemaakt van bot of gewei. Soida legt uit dat door de lage waarschijnlijkheid dat de dobbelstenen op de kleinste twee kanten terechtkomen, de langere kanten meestal gemarkeerd werden met hogere waarden (3, 5, 4 en 6).

“Er waren echter uitzonderingen op deze regel, en in het geval van de Samborowice dobbelstenen werden de zijden alleen gemarkeerd met de twee hoogste waarden (5 en 6). We weten niet zeker of het een vervalsing was of dat het voorwerp werd gebruikt voor een spel dat ons vandaag de dag onbekend is,” voegde Soida eraan toe.

Vergelijkbare dobbelstenen zijn vooral bekend uit de centrale nederzettingen in Neder-Oostenrijk, Bohemen en Moravië.

“In kleinere nederzettingen, zoals die in Samborowice, worden ze zelden ontdekt. Hoewel dit niet het eerste voorbeeld is van een spelvoorwerp dat in deze nederzetting is gevonden. Een paar jaar geleden ontdekten we keramische penningen die waarschijnlijk werden gebruikt om te gokken,” zei Soida.

Een andere vondst dit jaar is een goed bewaarde ijzeren fibula, een soort decoratieve gesp om kleding vast te maken.

“Fragmenten van broches worden vaak ontdekt in sedimenten, maar zelden in zo’n goede staat, wat deze vondst uniek maakt. IJzeren voorwerpen die in de grond rusten, ondergaan in de loop der jaren en door corrosie een aanzienlijke vernietiging. In dit geval viel de broche in het verleden in het vuur, waar zich door de hoge temperatuur een laagje kalkaanslag vormde op het oppervlak, dat het object beschermde tegen schadelijke corrosie. Natuurlijk moeten we op verschillende plaatsen nog lagen minerale sinters verwijderen, maar er zit zeker intact metaal onder,” zei de archeoloog.

Tijdens het veldwerk van dit jaar ontdekten archeologen nog twee overblijfselen van gebouwen die oorspronkelijk in de grond waren uitgegraven (zogenaamde semi-dugouts).

“In dergelijke gebouwen voerden de Kelten verschillende soorten ambachtelijke activiteiten uit, zoals weven, ijzer- en non-ferrometallurgie, hoornproductie en aardewerk. Dit wordt bewezen door ontdekkingen uit voorgaande jaren,” zei Soida.

Elk jaar brengen ontdekkingen archeologen meer en meer antwoorden over het leven van de Kelten in dit gebied. In de afgelopen jaren werden o.a. de overblijfselen van een weefwerkplaats en overblijfselen van een pottenbakkersoven ontdekt.

Bron: arkeonews.net (artikel van 24 september 2023)

SCHOTSE STAMMEN: DAMNONII OF DAMNII

De Damnonii bewoonden Strathclyde in Zuid-Schotland. Ze worden kort vermeld in Geografie van Ptolemaeus. Er is geen ander historisch verslag. Hun culturele en taalkundige affiniteit wordt verondersteld Brythonic te zijn. Een gedeeltelijk Pictische oorsprong is echter niet uitgesloten.

Ptolemaeus vermeldde ook steden, maar waarschijnlijk verwees hij naar Romeinse militaire kampen en inheemse sterke punten. Er is echter niet voldoende informatie om de locaties van die steden te bepalen.

De Romeinse verovering van Groot-Brittannië omvatte oorspronkelijk niet het Damnonii-gebied, maar er waren periodes dat ze onder Romeins bestuur vielen. Dit bleef echter niet hangen. De Damnonii lijken een bron van moeilijkheden te zijn geweest voor de Romeinen. In de 2de eeuw lijken ze een definitief koninkrijk te hebben gevormd.

Volgens de beschikbare informatie zou een afstammeling van Caratacus van de Britse stam de Catuvellauni (zie Catuvellauni) een strijdmacht hebben verzameld.

Het koninkrijk stond bekend als Alt Clut of Alclud (‘Rots van de Clyde) of Alcluith. Het was zeker een van de weinige Britse koninkrijken die nooit door de Engelsen of Noormannen werden veroverd. Het zou uiteindelijk door de Schotse kroon overgenomen worden. Van de koningen is echter weinig bekend, behalve van twee: Coroticus en Rhiderch Hael. Velen van hen zijn vaak bekend onder de Welsh of Ierse versie van hun naam. Meestal werden hun acties vastgelegd als gevolg van Ierse aanvallen op de kust of door Welshe verhalenvertellers.

Bronnen: Wikipedia, http://www.historyfiles.co.uk

KELTISCHE GOUDEN REGENBOOGSCHOTEL ONTDEKT IN BEIEREN

Er is een uiterst zeldzame Keltische munt uit de 2de of 1ste eeuw voor Chr. ontdekt naast de rivier de Lech in Zuidoost-Duitsland. Volgens de legende zijn “regenboogschoteltjes” gouddruppels die aan het einde van een regenboog op aarde lijken te vallen.

De munt heeft een zeldzaam ontwerp van een vierpuntige ster omringd door bogen aan één zijde (zie afbeelding hierboven). Er zijn slechts vier voorbeelden bekend van regenboogschoteltjes met deze markeringen (waaronder deze), en dit exemplaar is de enige met een geverifieerde vindplaats.

De vinder, een medewerker van de archeologische dienst van de staat, ontdekte de munt dit voorjaar ongeveer 70 km ten westen van München aan de rivier de Lech in de zuidelijke deelstaat Beieren.

Bernward Ziegaustold in een e-mail, een senior conservator in de numismatische afdeling van de State Archaeological Collection: Het is onbekend hoe de 0,07-ounce (1,9 gram) munt daar terecht is gekomen, maar de plek is niet ver van een oude weg.

Deze weg liep vanaf het huidige Trento in Noord-Italië en werd later bekend als de Romeinse weg Via Claudia Augusta die over de Alpen liep, zei Ziegaus.

“Misschien is de munt onderweg per ongeluk verloren gegaan,” zei hij.

De kopse kant van de 13 mm brede munt toont een gestileerd menselijk hoofd met een groot oog en de neus en lippen zijn afgebeeld als stippen (zie afbeelding hierboven), aldus Ziegaus. Een metaalanalyse wees uit dat de munt 77% goud, 18% zilver en 5% koper bevat.

Er zijn slechts drie regenboogschoteltjes bekend met het stervormige motief.

“De interpretatie van het motief is moeilijk,” zei Ziegaus. “De ster is misschien een symbool voor de vier windstreken, de bogen zijn op te vatten als tekens voor de horizon en het opkomen en ondergaan van de maan.”

De oudste Keltische munten in Beieren dateren uit de 3de eeuw voor Chr., maar de Romeinse verovering van de regio in 15 voor Chr. leidde tot het einde van de Keltische muntslag. Daarna werden Romeinse munten de belangrijkste valuta in de regio.

De vinder, Michael Schwaiger, kreeg een bod van 6.000 voor beide munt, maar hij weigerde, zoals hem betaamde. De landeigenaar droeg zijn rechten over aan de vinder en Schwaiger schonk beide munten aan de Archeologische Collectie van de Staat.

De andere drie bekende regenboogschoteltjes zijn in privébezit en staatsambtenaren zijn van plan om de munten uit Denklingen tentoon te stellen in een nieuwe permanente tentoonstelling in de Archeologische Staatscollectie in München nadat de renovatie van het gebouw in maart 2024 is voltooid.

Bron: arkeonews.net (artikel van 12 september 2023)

HET GOUD AAN HET EIND VAN DE REGENBOOG HEEFT EEN HISTORISCHE VERKLARING

In de oudheid maakten de Kelten heel veel gouden munten. En als Europese boeren die op hun akkers vonden, werd dat wonder verklaard door een mythe die tot op de dag van vandaag bestaat.

Het verhaal over een pot goud aan het eind van de regenboog komt uit de Ierse folklore. Kabouterwezentjes, leprechauns genoemd, zouden hun goud aan het eind van de regenboog verstoppen.

Hoewel het verhaal over kaboutergoud nogal fantasierijk klinkt, heeft het mogelijk een historische oorsprong, die te maken heeft met zogeheten regenboogschoteltjes.

Regenboogschoteltjes (zie afbeelding links) zijn gouden, schaalvormige munten die door het Keltische volk werden gemaakt, honderden jaren voor onze jaartelling.

Vanaf de middeleeuwen worden deze gouden muntjes vaak gevonden in net omgeploegde velden. Als een stortbui net een hoop aarde had weggespoeld, bleef er vaak water liggen in de munten, die op een zonnige dag daardoor goed te zien waren.

De munten werden daarom vaak gevonden als er een regenboog aan de hemel stond na een regenbui, en dat kan de inspiratie zijn geweest voor het verhaal over een pot met goud aan het eind van de regenboog.

In 2022 werden er in Duitsland nog 41 regenboogschoteltjes gevonden (zie deonbekendekeltischewereld.home.blog/2022/05/29/keltisch-goud-gevonden-in-oost-duitsland).

Bron:historianet.nl (artikel van 31 maart 2023)

VROEGSTE GLASWERKPLAATS TEN NOORDEN VAN DE ALPEN OPGEGRAVEN IN NEMCICE

Archeologen groeven de beroemde vindplaats Němčice uit de IJzertijd op en legden de vroegste glaswerkplaats ten noorden van de Alpen (zie luchtfoto hierboven) bloot.

Er zijn ook veel mooie glazen armbanden en kralen gevonden op de vindplaats. Daarom werd gedacht dat Němčice een centrum van glasproductie was, maar alleen deze opgravingen hebben dit feit bevestigd.

De centrale agglomeratie Němčice in Moravië was één van de belangrijkste archeologische vindplaatsen van de La Tène-periode in Midden-Europa. Němčice is ook beroemd vanwege de ongekende hoeveelheden gouden en zilveren munten (meer dan 2000).

Volgens een onderzoek dat op 29 juni werd gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity, ontdekte het team ook een mogelijk heiligdom, wat suggereert dat mensen uit de IJzertijd daar rituelen uitvoerden.

Tijdens opgravingen in 2002 ontdekten onderzoekers Němčice. Latere onderzoeken leidden tot de ontdekking van gezonken hutten, bronzen amuletten en munten verspreid over de vindplaats. De munten zijn aanwijzingen dat Němčice waarschijnlijk deel uitmaakte van de “Amberroute”, een groot Midden-Europees netwerk dat de Baltische kust met het Middellandse Zeegebied verbond.

Hoewel er geen gereedschappen voor het maken van glas op de vindplaats zijn gevonden, is er wel een mix van complete en gedeeltelijk complete glasproducten (zie afbeelding hierboven) gevonden. Dit wijst erop dat er in Němčice glas werd geproduceerd.

“Niemand weet nog hoe de Kelten precies glazen armbanden maakten,” zei hoofdauteur Ivan Čižmář, een archeoloog aan het Instituut voor Archeologisch Erfgoed Bmo in Tsjechië, in de verklaring. “Daarom waren we geïnteresseerd in alles wat ons iets kon vertellen over de productietechnologie.”

Tijdens de opgraving werden stukken barnsteen ontdekt die ook in verschillende stadia van afwerking waren, naast glazen kralen en armbanden. Dit bevestigt dat het complex werd geassocieerd met meerdere productiematerialen, wat het complex nog belangrijker maakt voor de regio.

Op het hoogste punt van de vindplaats werd ook een vierkant gebied van Němčice (zie luchtfoto links) opgegraven dat geofysisch was onderzocht. Het vertoont veel overeenkomsten met mogelijke rituele structuren uit Oostenrijk, wat duidt op gedeelde geloofsovertuigingen in Centraal-Europa.

“De aanwezigheid van deze waarschijnlijk heilige elementen in Němčice geeft het karakter van de plaats aan, niet alleen als handels- en productiecentrum,” zei Dr. Čižmář, “maar ook als zetel van een elite en ritueel centrum.”

Het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity.

Bron: arkeonews.net (artikel van 27 juli 2023)

EEN GEHUCHT DAT MEER DAN 2000 JAAR GELEDEN WERD BEWOOND DOOR ONZE VOOROUDERS DE LEMOVICES OPGEGRAVEN IN HAUTE-VIENNE

Net buiten Limoges, in de vallei van de Vienne, heeft het Institut National de Recherches Archéologiques et Préventives (INRAP) opgravingen uitgevoerd op een plek die meer dan 20 eeuwen geleden werd bewoond door de Lemovices, het Keltische en later Gallo-Romeinse volk dat de regio Limousin heeft gecreëerd.

We hebben vaak over Franse voorouders, de Galliërs. In Limousin waren de voorouders de Lemovices.

Dit Keltische volk uit Centraal-Europa vestigde zich al geleidelijk aan in de 10de eeuw voor Chr., maar vooral vanaf de 8ste eeuw, in het gebied dat later de Limousin zou worden.

De Lemovices, etymologisch “Mensen van de Iep”, gaven hun naam aan de regio.

Na hun strijd tegen Julius Caesar in de Gallische Oorlogen in de 1ste eeuw voor Chr., werden de Lemovices één van de grote welvarende en invloedrijke volken van Romeins Gallië.

Historici en archeologen raken echter steeds meer geïnteresseerd in de periode voor de Romanisatie van de Lemovices, in de 1ste eeuw voor Chr.

Voorouders de Lemovices

Deze periode heeft nog veel mysteries, maar begint nu enkele van zijn geheimen prijs te geven, vooral dankzij opgravingen door het Institut National de Recherches Archéologiques et Préventives (INRAP).

In Isle, aan de rand van Limoges, op een plek die La Chabroulie heet, hebben archeologen van het INRAP net een bijzonder succesvolle opgraving afgerond.

Gedurende 6 maanden legden ze de overblijfselen bloot van een grote boerderij of een landelijk gehucht (op foto links resten van een put op de site), typisch voor de landelijke samenleving van de Lemovices in de 1ste eeuw voor Chr., net voor de beroemde Gallische Oorlogen tegen de Romeinen.

Zes maanden graven

Volgens Maxime Pasquel, de archeoloog van INRAP die toezicht hield op de opgravingen, bestond de site uit ongeveer dertig houten gebouwen die “stevig en zorgvuldig gebouwd” waren en “bijzonder goed bewaard”.

Deze landelijke omheining werd omringd door een 3 meter brede gracht. De toegang was via een monumentale poort, waarvan de zijpijlers bestonden uit houten palen met een diameter van meer dan een meter.

De opeenvolgende gebouwen op het terrein werden gebruikt voor huisvesting, landbouwopslag of ambachten. Andere gebouwen, waarschijnlijk bescheidener, werden buiten de directe omheining gebouwd, in de vorm van bijgebouwen.

Ondanks de zuurgraad van de bodem zijn er veel voorwerpen gevonden. Ze geven een beter inzicht in de manier van leven van deze Lemovices, meer dan 2000 jaar geleden.

Landbouwers, handelaars en ambachtslui

Er werden enkele metalen voorwerpen opgegraven, waaronder fragmenten van gereedschap, spijkers en ijzerwaren, evenals een kleine partij afval van een smederij.

De aanwezigheid van enkele weefgetouwfragmenten suggereert ook dat deze activiteit ter plaatse kan zijn uitgevoerd

Deze voorwerpen vertellen ons over de tamelijk huiselijke aard van de bewoning en suggereren dat er af en toe ambachtelijke activiteiten plaatsvonden, zoals in veel landelijke nederzettingen uit deze periode.

Er werd ook een groot aantal scherven van amforen verzameld, bewijs van geïmporteerde consumptie uit het Middellandse Zeegebied, vooral van wijn.

De functies van deze boerderij lijken dus meervoudig te zijn, met agrarische, ambachtelijke en woonaspecten.

Het ligt vlakbij de Vienne en is mogelijk een rivieroversteekplaats. Het kan dus ook een rol hebben gespeeld in de handelsnetwerken van die tijd.

Een periode in pre-Romeins Gallië die nog steeds slecht begrepen wordt

Deze opgravingen vullen de ontdekkingen aan die de afgelopen jaren zijn gedaan op andere vindplaatsen in de regio.

Maar historici weten nog steeds heel weinig over de manier van leven en de beschaving van de Lemovices.

Een programma van universitair onderzoek en opgravingen gaat de komende maanden van start in een poging om de mysteries van het leven van de eerste mensen in de Limousin van meer dan 2000 jaar geleden te ontrafelen.

Bron: france3-regions.francetvinfo.fr (artikel van 26 juni 2023)

KELTISCHE HEILIGE PLANTEN: TAXUS

De groenblijvende taxus vind je vooral in hagen, parken en kerkhoven. Hij is vooral bekend voor zijn felrode vruchten.

De donkergroene naalden van de taxus zijn lijnvormig en spits. Ze staan in twee rijen aan weerszijden van de twijg.

De kleine mannelijke bloemen zijn lichtgeel en zitten in trosjes in de bladoksels. De kleine vrouwelijke bloemen staan alleen.

Het zaad zit in de welbekende vlezige rode zaadrok. Het groene zaad is door de opening bovenaan zichtbaar.

Buiten de rode zaadrok is alles aan de taxus giftig. Ook kan deze boom heel erg oud worden.

Bij de Kelten wordt daarom de taxus geassocieerd met een lang leven en opstanding.

In verschillende Ierse verhalen komt deze boom voor:

  • In één van de woningen van Ulsterse koning Conchobar mac Nessa, Cráebruad, hebben verschillende kamers rode taxus.
  • De bijnaam van het zwanenmeisje Cáer is Ibormeith. Dat betekent taxusbes.

De druïden geloofden in reïncarnatie. De taxus werd gezien als onsterfelijk.

Ook stond de boom bekend als de bewaker van de doden en was hij de boom van de winterzonnewende.

De Kelten maakten gebruik van het gif van de taxus. Het sap werd gebruikt om pijlen in te dopen en met deze pijlen bestookten ze hun vijanden.

Heel ongewoon is dat de taxus zowel door de druïden als door de christenen werd gerespecteerd. Deze boom is vaak te vinden op kerkhoven. Vaak dateert de taxus van vóór het gebouw.

Bronnen: Bomen (serie: Sesam Natuurhandboeken) ; Wikipedia ; ireland-calling.com

Fotograaf: Dewaele Sunniva