li
,*'
lrltliir:o¡ lloyrr¡¡¡uÌiì!:r!.!l;,rrir.'\lfllii{llleiri¡¡
riki
11{¡¡riit
e,i¡i¡l
fii{tljjir'n lìllr..rrln'ertiir
Zilve re n regenboogschotels
u ¡t Graetheide
Twee muntschatten en de schath orizont uit de tijd
van Caesars verovering in de Nederrijn/lVaasregio
Eind zo:.8 hebben archeotogen van de Vrije Universiteit en de
Rijksdienst voor het CultureeI Erfgoed op twee verschittende
locaties in Graetheide opgravingen uitgevoerd op plekken waar
amateurarcheologen een aantaI zilveren Keltische munten
hadden verzameld. Het onderzoek wiist u¡t dat het hier
gaat om twee kleine muntschatten van zilveren'regenboogschotels', een munttype dat in de Maasstreek circuleerde
¡n het m¡dden van de eerste eeuw voor Christus. Nu zijn
Keltische muntschatten niet uniek in deze regio. Het
wetenschappetijke belang van de vondsten ¡s, dat
zij bevestigen dat er in deze periode een
duidetijke piek was in de begraving
van schatten. Deze piek kan in de
jaren vijftigvoor Christus worden
geplaatst en suggereert een verband
met Caesars veroveringscampagnes.
ln zijn De Bello Gallico beschrijft de
Romeinse generaaI uitvoerig hoe hii in sg
en opnieuw in 5r voor Christus met zijn
tegioenen het gebied van de Eburonen plunderde en platbrandde, met als doel deze stam
totaal te vernietigen. De goud- en zilverschatten u¡t
deze periode zijn de stitte getuigen van deze dramatische
fase uit de vroegste geschiedenis van Zuid-Nedertand.
dr Overzichtvan de munten
Graetheide len ll.
r
.¡
ñ
-ur*'
.
¡:"þ
van
fwee
nruntschatten en een schathonzont in de Nederrijn/Maasregio
pAb\Ç-proiect en het onderzoekte Graetheide
)iootog"n van de Vriie Universiteit (vu)' de Riiksdienst voor
partilen hebll,l'irftrt."t Erfgoed (RCE) en een reeks van andere
verbonden in het proiect Portable Antiquit¡es
zol6
i""rnnsinds
a fgekort PAN (www'porta ble-a ntiquities'nl)'1
Ï1,r.,. ru.tt.r"tttnds,
gefinancierd door de Nederlandse Orgawordt
Ï,r pnru-proiect
'.¡,atie voor Wetenschappeliik onderzoek (NWO) en beoogt de
van metaaldetectievondsten in parl.otschalige inventarisatie
van amateurarcheologen uit Nederland. Vercollecties
ínuli.r.
PAN is een programma van kleinschalige controlel,nn¿.n aun
van vondstmeldingen van een bilInnravingen naar aanleiding
belang' onderzocht wordt wat de con*.r"nt.happeliik
,åiOrr
vondsten is, hoe daar op efficiënte wiize inzicht in
iext van de
verkregen, en welke implicaties dit alles heeft voor
kan worden
erfgoedbeleid. Tegeliikertiid vormen dergeliike
archeologisch
positieve investering in de relatie met amaeen
onderzoeken
met een metaaldetector. De boodwerkend
teurarcheologen
(conform
de
nieuwe Erfgoedwet van zol6 die
we
dat
is
schap
private metaaldetectie onder strikte voorwaarden mogeliik
maakt) de legaliteit van vondsten uit de bouwvoor accepteren
gravend onderzoek,
en zien als een potentieel onderwerp van
partners
beschouwen.
waarbij we detectoramateurs als
ln 2oi7 en begin zotB meldden de Limburgse amateurarcheologen Paul Cr"trfs, Danny van Krevel en Theun oostenbrug aan
PAN dat zij op twee verschillende locaties te Graetheide in de
gemeente Sittard-Geleen een kleine concentratie Keltische munten hadden aangetroffen op een akker. De munten staan in de
literatuur bekend als'zilveren regenboogschotels van het triquetrumtype'. Aangezien het hoogwaardige munten van hetzelfde
tet
Archeotogie in Nedertand I zotg I s
type betreft, werd direct vermoed dat het hier niet gaat om toevallig verloren munten lrìaar om verploegde muntschatten. Nu
zijn Keltische muntschatten in Nederland uiterst zeldzaam en
derhalve van grote historische waarde. Daarom werd samen
met de RCE besloten tot het uitvoeren van een kleinschalige controleopgraving op beide vondstlocaties. De doelstellingen daarbii waren: r. berging van eventueel nog resterende munten in de
akkerlaag, z. bezien of de oorspronkelijke plek van begraving
nog kan worden vastgesteld, en 3. specificatie van de archeologische context van de muntschatten. Ten slotte ziin beide muntschatten in een breder numismatisch en historisch kader geplaatst.
e van de v¡ndplaatsen
vondstlocaties liggen op het plateau van Graetheide,
een van de meest noordelijke lössplateaus van de Nederlandse
provincie Limburg, gelegen aan de oostelijke oever van de Maas.
Thans is het een akkergebied, maar bliikens historische kaarten
was het tot aan de ontginning in de vroege negentiende eeuw
woest heideland. De reden voor de late ontginning moet vooral
gezocht worden in de lokale bodemgesteldheid. Beide sites Iiggen op het middenterras van de Maas, dat wordt gekenmerkt
door grove grindafzettingen met slechts een dun lössdek. Op
verschillende plekken in de akkers is de lösslaag zo dun dat de
oudere grindafzettingen dagzomen. Het onderzoeksgebied is
thans een licht geaccidenteerd terrein dat wordt doorsneden
door enkele droogdalen die zich westwaarts van de Oude Postbaan voortzetten richting de Maasvallei.
Van het Graetheideplateau zijn vondstmeldingen bekend van
Iopografi
De beide
r l l:
De
vern¡etiging van een Germaans dorp door Romeinse troepen. Gravure naar een retiëf op de zuit van Marcus Aurelius in Rome.
De
opgravingen van Graetheide I gezien vanuit de tucht.
Zilveren regenboogschotels u¡t Graethe¡de
V
Opgravingsptattegrond van Graetheide
I
en ll met de verspreiding
van zitveren triquetrum munten, atle afkomstig u¡t de bouwvoor.
Een aardewerken kom uit de
¡jzertijd is afkomstig uit spoor 21.
Hetveldwerk
s2l
ó
25m
L---,,,r
Graetheide
I
183475
Graetheide ll
materiaal uit het neolithicum, de brons- en de iizertiid en de Romeinse tijd, maar deze bevinden zich vrijwel alle westelijk van
de Oude Postbaan richting de plateaurand van de Maasvallei.
Van de akkers oostelijk van de Oude Postbaan ziln behalve de
hier besproken muntconcentraties nauwelijks vondsten bekend. Bliikbaar vormde in alle perioden de randzone van het
plateau het meest aantrekkeliike woongebied.
À
De opgraving van Graetheide ll gezien
vanuit de tucht.
ln november 2ot8 werden na overleg met de eigenaar en pachters van de betreffende terreinen en de gemeentelijk archeoloog van Sittard-Geleen beide muntconcentraties onderzocht.
Voorafgaand aan de opgraving waren op de zuideliike locatie
(Graetheide l)door de amateurarcheologen in totaal veertien
exemplaren verzameld, inclusief enkele fragmenten, en op de
noordelijke locatie (Graetheide II) vilf exemplaren. Dankzij de
medewerking van de vinders werden de vondstplekken van de
individuele munten ingemeten met een gps, wat resulteerde
in een verspreidingsgebied van 4o bii 3o meter te Graetheide
I en ¿s bii 12 meter te Graetheide It. Qua methode werd voortgebouwd op eerdere ervaringen met de opgraving van muntschatten uit de late ijzertiid en de Romeinse tiid te Amby, Echt
en Lienden.z Daarbij wordt met behulp van een graafmachine
de bouwvoor laagsgewiis verwijderd, waarbij het vlak continu
wordt afgezocht met een metaaldetector. Bij het bereiken van
het leesbare vlak worden eventuele sporen getekend en ve
onderzocht.
In een drieweekse campagne werden beide vondstconcentraties opgegraven door een gecombineerd team van de Vrije
Universiteit Amsterdam en de Riiksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De dageliikse leiding was in handen van lan-Willem de
Kort (RCE). De ontdekkers en melders van de beide muntschatten verzorgden tiidens de campagne de metaaldetectie.
Graetheide I
I werd een zone van 4obii a6 meter opgegraven. Onder een dunne ploeglaag van slechts 30 centimeter
Op de site Graetheide
de Nederrijn/Maasregio
lwee muntschatten en een schathorizont in
V
l. De nummering correspondeert met de
Munten van Graetheide
gebruikt
in de tabet op pagina s8.
nummering
I
correspondeert
Ð
o
Ð
Ð
o
2
,Ð
o
@
De munten van Graethe¡de ll. De nummering
3
met de nummering gebruikt ¡n de tabet op pagina s8.
ry
Ð
Archeotogie in Nedertand I zorg |
4
3
4
O
5
0
L-:
lcm
o
7
#,,G
t*l
{e
t
L_,,,i
12
Graetheide ll
Op de site Graetheide ll werd een zone van 20 bii 5o meter opgegraven. Ook hier troffen we onder de ploeglaag van slechts
14
I
3o cent¡meter dikte een leesbaar vlak aan waarin zich nauwelijks archeologische sporen bevonden. Een uitzondering vormt
l5
a
0
A
o
lcm
Ring en kraal van verzilverd brons: losse vondsten van Graetheide
I en
waarschijntijk daterend uit de iizertiid.
troffen we een leesbaar vlak aan waarin zich - buiten een aantal ondateerbare boomkuilen - geen archeologische sporen bevonden. Tiidens het onderzoek werd onder in de akkerlaag op
een diepte van 30 centimeter een zilveren regenboogschotel
gevonden. Dit brengt het totaal aantal munten van deze site
op viiftien stuks. Van een oorspronkeliike depositiekuil van de
munten werd onder de bouwvoor geen spoor meer aangetroffen. Significant is verder het ontbreken van los vondstmateriaal
u¡t de iizertiid of de Romeinse tiid. Voorafgaand aan de opgraving ziln echter door de ontdekkers van de vindplaats op deze
plek een kraal en een ring aangetroffen, beide van verzilverd
brons en mogeliik daterend uit de iizertiid.3
een ondiepe kuil waarin een complete kom van handgevormd
aardewerkwerd aangetroffen. De vorm is algemeen bekend uit
de late iizertiid, maar een datering in een oudere fase van de
iizertiid is eveneens mogeliik.4 Tiidens de aanleg van het vlak
werd onder in de akkerlaag een zilveren regenboogschotel gevonden en een fragment van een tweede exemplaar dat bleek
te passen aan een reeds eerder op deze plek gevonden muntfragment. Daarmee komt het totaal aantal munten van deze site
op zes stuks. Van een oorspronkeliike depositiekuilvan de munten werd geen spoor meer aangetroffen. opmerkelijk is verder
het ontbreken van los vondstmateriaal uit de iizertiid of Romeinse tiid, met als uitzondering een fragment van een bronzen fibula met breed gehamerde beugel, daterend uit de late tweede of
de derde eeuw na Christus.
Zilveren regenboogschotels uit Graetheide
v
Kom van handgevormd aardewerk uit de ijzertijd, aangetroffen in Graetheide ll.
..-.4ß*,-
o-5Cm
vnr zo6
Conclusies van het veldwerk
- ondanks het ter plekke goed
Beide opgravingen leverden
ge-
conserveerde bodemprofiel - geen in situ bewaarde resten meer
op van de oorspronkelijke muntschatten. De in Graetheide II in
een ondiepe kuil aangetroflen aardewerken kom is zeker niet
gebruikt voor de depositie van de munten. Op beide vindplaatsen liikt het te gaan om kleine, ondiep ingegraven schatten die
Iater volledig zijn verploegd en in de moderne bouwvoor opgenomen.5 Gezien de homogene samenstelling van de beide muntensembles en hun geclusterd voorkomen op de akker, hoeft
echter aan een interpretatie als intentioneel begraven schat-
vondsten niet te worden getwiifeld. Opmerkeliik is wel de vrij
ruime verspreiding van de munten over een zone van maximaal
45 meter doorsnee. Dit zou het gevolg kunnen zijn van kleinschalig grondverzet ten tijde van de ontginning in de vroege negentiende eeuw. Bii Graetheide I is in een aangrenzende strook bos-
grond nog een patroon van ondiepe greppels (rabatten) te zien
die samenhangen met de ontginning van het terrein. Vervolgens
zal de muntverspreiding in de loop van twee eeuwen zijn vergroot door het laarliiks ploegen. Deze ploegactiviteiten, gecombineerd met de invloed van vocht en vorst, leidden ook tot fragmentatie van sommige munten en het afbreken van metaalschilfers.
Wat valt nu te zeggen over de archeologische context van beide schatten? Significant is dat amateurarcheologen de akkers
@
4&
A
Overzicht van de muntschat van Amby, bestaande uit een
combinatie van gouden Eburonenstaters en zilveren regenboogschotels.
waar de munten zijn aangetroffen intensief hebben afgezocht
op vondsten, maar dit leverde nauwelijks aanwijzingen op voor
bewoning in de late ilzertiid. Ook het gravend onderzoek heeft
nauwelijks sporen of vondsten opgeleverd uit deze periode. Als
er sprake zou ziin geweest van een nederzetting dan zouden we
grotere aantallen aardewerkscherven en fragmenten van glazen
La Tène-armbanden mogen verwachten. Het lijkt daarom aannemelijk dat beide schatten buiten een nederzetting, of grafueld
zijn begraven. Een cultusplaats is evenmin waarschiinlijk, aangezien we dan een grotere variëteit aan met name metaalobiecten
en munten zouden mogen verwachten. Immers, een cultusplaats
is per definitie een site waar met regelmaat rituele handelingen
plaatsvinden. Beide vondstlocaties te Craetheide lijken slechts
eenmalig gebruikt als depositieplek. Eventuele nederzettingen
mogen op de westelijk aangrenzende terreinen richting de plateaurand van de Maasvallei worden verwacht. We dienen echter rekening te houden met het voorkomen van eenfasige huisplattegronden van'zwervende eruen' die nauwelijks vondsten
nalaten. De aanwezigheid van de aardewerken kom en een paar
bronsobiecten in respectievelijk Craetheide II en I duidt mogelijk op zo'n geïsoleerd erf ergens in de directe omgeving van beide opgegraven vlakken.
Tot slot dient te worden gewezen op een eerder bii pAN gemelde geïsoleerde vondst van een goudstater van de Eburonen
(type S-31, klasse ll) op een akker circa 2oo meter ten zuiden van
Twee muntschatten en een schathorizont in de Nederrijn/Maasregio
n
Graetheide I.6 Dergeliike munten worden toegeschreven aan
voorkomen in de schatde Eburonen en rouleerden blijkens hun
gelijktiidig
de
zilveren triquetrummet
Amby
en
Fraire
ten van
op korte afstand drie
Graetheide
we
in
feite
hebben
In
rnunten.
geliiktiidige
munten.
Opmerkeliik is
vriiwel
van
vondstlocaties
Mogen we
Postbaan.
de
oude
liin
langs
rechte
in
een
ligging
hun
iizertiid
die
de
late
route
uit
aan
een
doorgaande
denken
hier
volgde?
Maasoever
oosteliike
de
ffi
)r
't
ls
re
)n
ld
e)n
tS
n
n
ls-
eschrÜv¡ng van de munten
Alle in Graetheide aangetroffen munten, 21 stuks in totaal, ziin
zilveren regenboogschotels van het triquetrumtype met aan de
bolle voorziide een triskeles of triquetrum binnen een lauwerkrans, en aan de holle keerziide een pyramidale ordening van
puntcirkels en dubbele cirkels binnen een zigzagliin' Dit munttype is vooral bekend van de goud- en zilverschat van Amby,
waarin 77 exemplaren zijn aangetroffen. De muntbeelden ziin
identiek, maar op basis van het voorkomen van kleine biitekens
aan de keerzijde is een aantal varianten te onderscheiden welke worden aangeduid met een lettercode.T Munten zonder additioneel merkteken ziln van variant a. Vervolgens ziin er stukken
met een bijteken in de vorm van een ring, een torques of een
menseliik hoofd(?). Uit de schat van Amby ziin in totaal zeven
varianten bekend: a, b, c, i, k, t en u. In Graetheide ziln de varianten a, b, c, k, en t vertegenwoordigd. Eerder onderzoek heeft
uitgewezen dat deze zilveren triquetrummunten zich duideliik
laten onderscheiden van de overwegend koperen munten met
andere biitekens welke vooral bekend ziin uit de schat van Bo-
ar
il
d8þ
'."
å
N
,)
^
De
¡
in de decennia vóór r5 voor Christus te hebben plaatsgevonden.s
De te Graetheide en Amby aangetroffen zilveren regenboogschotels worden ook wel aangeduid als ziinde van het type Lith,
genoemd naar de gelijknamige vindplaats in het Nederlandse
rivierengebied.e De munten zijn van een zilver-koperlegering,
maar hun vaak iets gelige kleur wiist op de toevoeging van wat
goud. Dit beeld wordt bevestigd door metaalanalyses; munten
van het type Lith hebben een zilver/goudgehalte van rond de 60
procent, en het resterende deel is koper.ro Recenteliik werden
munten uit de schatten van Amby en lserlohn onderzocht met
de röntgenfl uorescentiemethode.rr Het kopergehalte schommelt rond de to procent, tegen hoge percentages van vooral zilver. Het betreft hier echter oppervlakteanalyses die een vertekend beeld geven van de werkeliike samenstelling.
Het gewicht van de munten van Graetheide varieert van 4,1
tot 6,2 gram. Incomplete munten of delen van munten ziln niet
meegeteld. Het relatief lage gewicht van de munten uit Graetheide is deels het gevolg van slijtage en secundaire verwering
van de stukken. In de schat van Amby schommelt het tussen de
5 en 6,4 gram.l2 Munten van het type Lith variëren over het algemeen aanzienliik in gewicht, maar onduideliik bliift of dit chronologische betekenis heeft. Een aantal zwaardere exemplaren
is bekend uit het Nederlandse rivierengebied, terwiil een groep
opmerkeliik lichte munten afkomstig is van het oppidum op de
Dünsberg oostelijk van Bonn.13
I
n
|
chum. In tegenstelling tot de hier besproken zilveren munten,
komen die van het type Bochum nog regelmatig voor in Augusteische militaire kampen in het Rijnland, al lijkt hun aanmunting
-tl'
t1
Archeotogìe in Nedertand I zorg
trotse vinders en melders van de muntschatten van Graetheide.
Zilveren regenboogschotels uit Graetheide
ffi
o
o
A
@
:,ß
^
u
Overz¡chtvan de bijtekenvarianten van de zitveren triquetrummunten.
I
'fini
to
Dater¡ng, verspreiding en etn¡sche toewijzing
triquetrummunten vormen een langlopende Riinlandse
muntserie die begint in het Duitse Middenrijngebied oosteliik
van Bonn met een emissie in goud, vermoedelijk geslagen in
oppidum op de Dünsberg.la De hier besproken zilveren triqus.
trummunten ziin de directe opvolgers van deze goudemissie.
Ten slotte eindigt de reeks met de emissies van koperen mun
van het type Bochum. De relatieve chronologie van deze drie
hoofdgroepen ligt vast, maar het is moeilijk om deze te koppe
aan absolute dateringen. Er zijn twee belangrijke aanknopings.
punten. De zilveren munten van het type Lith blijken door hun
associatie met goudschatten van de Fraire/Amby-horizont in
volle circulatie in de jaren 5o voor Christus (zie hierna), en bron.
zen munten van het Bochum type treffen we nog regelmatig a
in de AugusteTsche militaire kampen in het Rijnland.ts
De Rilnlandse triquetrummunten informeren ons over na
De
a
o
C
a
lserlohn
a
Graetheide
.
¡ Echt
l/llf
aa
o
¡3nmny
a
o
'o"
Dünsberg
Metrse
:
Fraire
A
r\0
+
a
Å
0
t-)
Verspreiding van zilveren triquetrummunten van de Lith-groep (varianten b, c, h, i, t, u) en de veronderstetde westwaartse verschuiving van de productie van het oppidum op de Dünsberg naar de Nederlandse r¡vierendel.ta en het
Midden-Maasgebied. Driehoek: schatvondst.
50km
Twee muntschatten en een schathorizont in de Nederrijn/Maasregio
V
Archeotogie in Nedertand I zotg I s
Verspreiding en dater¡ngvan goudschatten van de Fraire-Ambyhorizont en schatten metzilveren triquetrummunten u¡t het midden van de eerste eeuw voor Christus. Legenda: a vroeg jaren
vijftig voor Christus; b late jaren vijftig voor Christus.
groepen aan weerziiden van de Nederriin
sociale relaties tussen
eeuw voor Christus. Belangrijk ziin daarde
eerste
van
loop
in de
van de verschillende typen. Het
verspreidingspatronen
de
voor
gouden
bliift nog grotendeels
triquetrumstaters
van
voorkomen
laat de verVervolgens
Middenriingebied.
het
rechter
tot
beperkt
drie
verschilhet
Lith-type
munten
van
zilveren
van
de
spreiding
in
het
Duitse
Dünsberg
op
de
het
oppidum
zien:
clusters
lende
in
Zuidoost-NederLith
en
Maastricht
rond
de
regio's
en
Hessen
gouden en zilveren triqueland. Wanneer we aannemen dat de
geslagen
impliceert dit een
Dünsberg,
op
de
ziin
trumstaters
westwaartse verplaatsing van munten van de Dünsberg-regio
naar de Nederrijn/Maasregio. Het is echter allerminst zeker dat
alle zilveren munten van het Lith-type ziin geslagen op de DÜnsberg. Een alternatieve interpretatie is dat de muntproductie
zelf zich in westwaartse richting verplaatste. Hierop wiist niet
alleen het aanzienliike aantal zilveren munten uit de regio's Lith
en Maastricht, maar ook de aanwezigheid daar van enkele biitekenvarianten die onbekend ziin van de Dünsberg. In de toekomst kan een systematische analyse van de gebruikte muntstempels voor iedere biitekenvariant nieuwe inzichten opleveren over de intensiteit van de sociale relaties tussen gebieden
aan weerszijden van de Riin. Het meest plausibele scenario op
dit moment lilkt een productie van de zilveren triquetrummunten in zowel het Nederriin/Maasgebied als de regio oosteliik van
de Rijn.
Een kwestie die tot op heden veel discussie heeft opgeleverd,
betreft de toewijzing van de triquetrum-emissies aan een historisch gedocumenteerde etnische groep of stam. Dit blijkt voor
de Nederriinse regio een problematische zaak vanwege de complexe etnische dynamiek als gevolg van Caesars veroveringen
en de nieuwe inzichten over de datering en spreiding van met
name de zilveren triquetrummunten van het type Lith. In hun
studie van lgBo verbonden Roymans en Van der Sanden de concentratie van deze munten in de regio Lith aan de door Tacitus
overgeleverde migratie van de Bataven van het Hessische gebied naar de Nederlandse rivierendelta ergens in de post-Caesarische tiid.16 Later bleek dat de munten ook in de regio Maastricht veelvuldig tevoorschiin kwamen en dat zii vroeger gedateerd moeten worden dan aanvankelijk verondersteld: de schat
van Amby toont aan dat zij al volop circuleerden in de Caesarische tijd. Thans kan op basis van actuele verspreidingskaarten
gesteld worden dat de zilveren en bronzen triquetrummunten
wijd verbreid ziin over het gehele Nederrijnse gebied en daar
door verschillende groepen (waaronder de Eburonen) ziin gebruikt en waarschiinliik ook aangemunt. Uitgaande van
Caesars informatie kunnen de munten worden gekoppeld aan de cultureel sterk verwante stammen van Germani die aan beide ziiden van de
Riin hun woongebieden hadden. Uit Caesars
oorlogsverhaal bliikt dat deze Riinlandse
Germani intensieve politieke en militaire
contacten onderhielden, waarbij de Riin
)
PofiltrlA-statervan de Treveri afkomstig
uit de schatvan Amby. Ongepubl.iceerd.
aa
^b
Å lselohn
Echt
^.^
,¡\ Graetheide l/ll
Heers¡
0rp-le-Grand
Thuin
A
Amby
I
. "it"
Philìppeville
oto.f
allerminst een barrière vormde. De verspreidingskaart van de
Riinlandse triquetrummunten bevestigt dit beeld op een unieke
wijze.
Caesars verover¡ng en de schathor¡zont
in de Nederriin/Maasreg¡o
Hiervoor is reeds gewezen op de geliiktiidigheid van de schatten
met regenboogschotels van het type Lith met de goudschatten
van de Fraire-Amby-horizont uit Zuid-Nederland en MiddenBelgië. Deze goudschatten worden gedomineerd door staters
van de typen S-29 en S-31, toegeschreven aan respectieveliikde
Nervii en de Eburonen. Belangriik voor hun absolute datering is
de aanwezigheid in de schatten van Heers en Amby (gevonden
na de opgraving) van een Treveri stater van het type S 3o-V met
de legende PoTTlNA.IT Het stuk bevindt zich in de collectie van
de gemeente Maastricht. Noord-Gallische goudstaters met een
legende in Latiins schrift worden algemeen in de periode van
de Caesarische verovering gedateerd; de aanwezigheid van een
POTTINA-stater in'Camp C'bil Alesia biedt een terminus ante
quem van 52 voor Christus.rs
Door de biigestelde datering van de zilveren triquetrumstaters en de koppeling met de goudschatten van de Fraire-Ambygroep tekent zich in de Nederriin/Maasregio een korte periode
van intensieve muntdepositie af die correspondeert met het
midden van de eerste eeuw en met name de laren viiftig voor
Christus.re De ontdekking van de twee nieuwe muntschatten te
Graetheide versterkt dit patroon. Ook de inmiddels ruim honderddertig vindplaatsen van los gevonden goudstaters en zilveren triquetrummunten uit het midden van de eerste eeuw
voor Christus uit het studiegebied dienen bii de discussie
betrokken te worden2o; deze duideliike vondstpiek
kan immers moeiliik geïnterpreteerd worden als
een plotselinge hausse in het toevallig verlies
van hoogwaardige munten, maar reflecteert
primair een piek in de intentionele depositie
van munten.
Daarmee komen we op een laatste onder-
Zilveren regenboogschotels u¡t Graethe¡de
v
De moord op caesar, op 15 maart 44 voor Christus, geschitderd door Jean-Léon Gérôme (1862).
men denken aan een samenhang met Caesars eerste wraakcampagne tegen de Eburones van 53 voor Christus. De twee schatten
uit Graetheide sluiten perfect aan op die van Amby. De zilverschat van Echt liikt iets jonger door de aanwezigheid van enkele
munten met jongere bijtekens; mogeliik is hier een samenhang
met de tweede Romeinse wraakcampagne tegen de Eburonen
van 5r voor Christus. Ook al blijven de associaties met specifieke
militaire campagnes hypothetisch, duidelilk is dat de muntschatten ons op een unieke wijze informeren over de fase van de Romeinse verovering van de noordelijke randzone van Gallië. Toekomstig onderzoek zal dit beeld ongetwiifeld verder kunnen
zoeksthema: de relatie met Caesars verovering van Gallië en met
name zijn uiterst gewelddadige optreden tegen Germaanse
groepen in de noordelijke randzone van Gallië, in het biizonder
de Eburones en de Aduatuci. Het samenvallen van een duideliike schathorizont met de fase van de Romeinse verovering maakt
het plausibel dat deze schatpiek crisis-gerelateerd is en een reflectie vormt van de extreme oorlogsomstandigheden met zelfs
genocidale trekken die Caesar ons schetst voor iuist deze regio.2l
Nauwgezette seriatie van muntstempels uit de schatten gecombineerd met absolute dateringen van munttypen wijst zelfs op
een chronologische differentiatie in de muntdepositie binnen
de jaren viiftig voor Christus, die links met specifieke campagnes
van Caesar mogeliik maakt.22 Zo ziin de schatten van Thuin t t/m
3, Fraire en Philippeville in de vroege iaren vijftig gedeponeerd,
hetgeen kan wiizen op een samenhang met Caesars liquidatie
van de Aduatuci in deze regio in 57 voor Christus. De schatten
van Heers en Amby stammen uit de late iaren viiftig, en hier kan
verfiinen.
In de afgelopen twee decennia is in de archeologie serieuze
aandacht besteed aan religieus of ritueel gemotiveerde vormen
van muntdepositie.23 De hier voorgestelde interpretatie van de
muntschatten als crisisdeposities vormt daarop geen kritiek,
maar wij willen benadrukken dat er ruimte moet bliiven voor
var¡antênvan Rijnlandsezilveren regenboogschotelsvan de
Frã i re
Thuin
a
b
3
7
m
c
L¡th-groep
d
variantenvan de Noord-Gðllischegoudstaters
Ssr
I
S3o-5 Szg-tlz
86
4
r
73
Thuin z
52
Thuin 3
20
Ph
itippevitte
24249
Amby
Graetheide
I
Graetheide
|
lse rlo
h
n
Echt
A
6
4
38r
Heers
|
4
3
3
1-
B
3
4
r
39
1-
tr6
I
7
't-
103
3
4
!
2
1"
2
I
Samenstelling naar bijtekenvariantvan schatvondsten metzilveren regenboogschotels en daarmee geassocieerde
goudstaters in de Nederrijn /Maasregio.
Twee
muntschatten en een schathorizont in de Nederrijn/Maasregio
meer traditionele interpretatie van schatten als'emergency
'Versteckhorte'. In ons geval ziin daar enkele
ii¡r.rtm.ntt' of
relnede argumenten voor: t. er is sprake van een kortdurende
piet in het begraven van hoogwaardige munten; z. de
âpn
itnate
gedocumenteerde periode van
iiek overlapt met een historisch
en demografische terugval; 3. de muntoorlogvoering
i¡tense
ziin een reflectie van de regionale muntcirculatie en
schatten
Archeologie in Nedertand I zorg
Is
liiken daarom begraven door lokale lieden; 4. de muntschatten
zijn ondiep in de bodem begraven en waren in principe gemakkeliik heropgraafbaar voor degenen die ze hadden verstopt. Tot
slot kan worden opgemerkt dat rituele en profane interpretaties
van muntschatten elkaar geenszins uitsluiten, omdat het verbergen van mobiele rijkdom in een crisissituatie tevens een rituele
dimensie kan hebben.
Verantwoording
Wiiwilten hier onze dank betuigen aan DSM Ne¿ertand en ziin rentmeester de heer Noël van
¡eppen, zilnde de grondeigenaar van de opgeeraven percelen te Graetheide, voor hun toeítemming tot het veldonderzoek. Dank ook aan
gemeente Sittardde provincie Limburg en de
Geleen voor het verlenen van een subsid¡e die
ditonderzoek mogeliik maakte. Last but not
bastdanken wii de ontdekkersvan beide muntschaften voor hun meldingen aan PAN en voor
hun medewerking aan het veldwerk waar zij de
metaa[detectie verzorgden.
iloten
r
2
3
4
5
6
7
^
ð
9
Zie www.porta bte-ant¡q uit¡es.nt. Het PAN-project wordt gefi nancierd door de Nederlandse
0rga n isati e voo r Wete nsch a ppelij k o nderzoe k.
Roymans en Dijkman (zorl) voor Amby, Roymans en Hiddink (zoo6) voor Echt, Roymans en
Heeren (zor5) voor Echt, Roymans en Heeren
(zor7) voor Lienden.
De
samenstettingvan beide voorwerpen is door
BertiI van Os (RCE Amersfoort) geanalyseerd
met een hand-hetd XRF, waarvoor onze dank.
lVetalen kralen zijn bekend uit de [ate ijzertildnederzettingen van Getderma lsen-Hondsgemet,
zie Van Renswoude en Van Kerckhove (zoo9),
zss,fig.:.9.z, en Tiet-Mede[, zie Van Renswoude
e.a. (in voorbereiding).
Vergetijk Martin (zorz), z¿s-z+6, fig. soz (vorm
J.ll); Van den Broeke (zor+), pt. z4; Schönfelder
(zooz), 13z, fig. Kr-56.
Soortgetijke kleine schatten van zilveren trì-
quetrummunten zijn eerder aangetroffen te
Echt (zr stuks) en lsertohn (zeventien stuks):
Roymans en Hiddink (zoo6); Zeiter en Jansen
(zor4).
pRru-z6rg.Wij
danken de vinder PauI Bänziger
voor zijn vondstmelding.
Roymans (zooq),nls (fig. 6.s); Roymans en
Hiddink (zoo6); Roymans en Dijkman (zorz).
Royma n s (zoo4), l8-l s; Sch u lze - I-o rster (zooz),
tzz-l'.z9.
Roymans en Van der Sanden (rg8o); Roymans
(¿ooq).
1o Roymans (zoo4),7
en tabet 6.2.
11 Roymans
en Dijkman (zorz), Appendix z:ZeiLer
en Jansen
(zotò, afb. rr.
x2 Roymans
en Dijkman (zorz), appendix z.
13 Roymans
en Van derSanden (r98o),2o5 e.v. en
fr
8. to; Royr.nr (zooq); Sch ulze-Forster (zooz),
x22. Het gewicht van de munten uiL de schat van
lserlohn, zre Zeiter en Jansen (zor4), schommelt
rond de 6 sram.
14 Schulze-rãrst
tt
er booz\.
l..r<.
loytunt (zoo4),t6..u; Royrunr
(zorz), rB¿; Schutze Fors[er
en Dijkman
(zooz),tt3-tt4.
16 Roymans en Van der Sanden (r98o), zo5
rz
e.v..
De POTTINA-statervan Ambywerd na de opgra-
ving op de site gevonden en kon niet meer opgenomen worden in de pub[icatie van Roy-
mans/Diikman zorz.
18 Roymans en Scheers (zorz), r8+; Fischer (zoor),
sB nr.6z8.
19 Uit de pre-Caesarische periode kennen we
slechts twee muntschatten uit ons gebied, die
van Beringen (circa rz5 voor Christus), zie Van
lmpe e.a. (rggzlrgg8), en Niederzier (tweede
kwart eerste eeuw voor Christus), zie GöbeI e.a.
(rggr). Vergeti j k Haselgrove (1999).
zo Vergelijk de recente verspreid¡ngskaarten en
lijsten van vindptaatsen van goudstaters van de
typen S 24, zg, S sr in de Nederrijn/Maasregìo
in Roymans en Scheers (zon),ñ9.7,9 en 10.
zr Vergelijk Julius Caesar, De Bello Gall¡co,634-3s;
â 'a o,z+
A^t ¿),
-r
v,+5,
22 Roymans en Scheers (zotz),l e.v.,zo.
zs Vergetijk de serie artikelen in Hasetgrove/Wigg
(red. zoos).
Bibl¡ografie
Fischer, B. (zoor),'Les monnaies gautoises. Enseignements et questions', in M. Reddé en S.
von Schnurbein (red.), Alesla. Fouilles et recherches franco-allemandes sur les traveaux
m¡I¡taires romains autour du Mont-Auxo¡s
(tggt-tggÐ,2 (Mémoires de ['Académie des
I nscri ptions et BeItes-Lettres zz), :.z-68
Göbet, J., A. Hartmann, H.E. Joach¡m en V Zedelius
(rggr), 'Der spätkettische Goldschatz von Niederzier', in: Bonner Jahrbücher tgt,z7-Bq
Haselgrove, C. (rggg),'rhe development of lron Age
coinage in Belgic Gaul', in:The Numismatìc
Chronicle ß9, trt -t6B
Hasetgrove, C. en D. Wigg-Wotf (red., zoos), lron Age
co¡nage and ritual practices, Mainz (Studien zu
Fundmünzen der Antike, zo)
lmpe, L.Van, e.a. (rggzlrgg8),'De Keltische goudschat va n Beri ngen (prov. Li mburg)', in: Arch eo'
logie in Vlaanderen 6, r-r24
Joachim, H.-E. (zooz), 'Die späte Eisenzeit am Niederrhein', in: Krieg und Frieden. Kelten, Römer,
Germanen, Bonn, 48-58
Martin, F. (zoq), Atuatuques, Condruses, Éburons...
Culture matér¡elle et occupation du sol dans Ie
territo¡re de Ia future civitasTungrorum, de Ia
fin de l'âge du Fer au début de l'époque galloro m aine, Brusse[ (proefschrift U n iversité Li bre
de Bruxelles)
Renswoude, J. van, D. HabermehI en.J. van Kampen (in voorbereiding), opgravingen te T¡elMedel-Hazenkamp en -De Reth. Twee grafuelden uit de Romeinse tijd en nederzettingssporen uit de Late IJzert¡jd en vroeg-Romeinse
ttd, Amsterdam
(ZAR)
Renswoude, J. van, en J. van Kerckhove (red., zoog),
O pg¡avi n ge n i n G e Ld e r m a Ise n / H o n dsge m et.
Een inheemse nederzetttng u¡t de Late lJzertijd en Romeinse tüd, Amsterdam (ZAR ss)
Roymans, N. en W. van der Sanden (1980), 'Cettic
coins from the Nethertands and their archaeologicaI context', in: Ber¡chten van de Riiksdienst
voo r het Oud h ei d ku n d ig Bod em onderzoek 3o,
r73-254
Roymans, ltl. (rggo), Tr¡balsoc¡et¡es in Northern
GauL An anthropolog¡caI perspective, Amster-
dam (Cingu[a rz).
Roymans, ltl. (zoo+), Ethn¡c ¡dentity and imperial
power.The Batav¡ans ¡n the Early Roman Em-
pire, Amsterdam (Amsterdam Archaeologica
Studies, ro)
Roymans, N. en W. Dìjkman (zorz),'The go[d and
silver hoard of Maastricht-Amby', in: N. Roymans, G. Creemers en S. Scheers (red.), late
lron Age gold hoards from the Low Countr¡es
and the Caesarian conquest of Northern GauL
Amsterdam (AAS rB), rzr-zrs
Roymans, N. en H. Hiddink (zoo6),'e in Hortfund
spätlatè n eze itlich e r "Rege n boge nsch üssetchen" der Nordgruppe aus Echt (Niederlande)',
i n: A rch ä ologi sch es Ko r r e sp o n d e nzb latß6,
zzs-236
Roymans, N. en S. Scheers (2012),'Eightgold hoards
from the Low Countries. A synthesis', in: N. Roymans, G. Creemers en S. Scheers (eds), late /ron
Age gold hoards from the Low Countries and
the Caesar¡an conquest of Northern Gaul, Amsterdam (AAS 18),1-46
L
Scheers, S. (æll),Traité de numismatique celtique
ll. La caule belglque, Paris
Scheers, S. en c. Creemers(zotz), 'The gotd hoard
of Heers', in: N. Roymans, G. Creemers en S.
Scheers (red.), late Iron Age gold hoards from
the Low Countr¡es and the Caesarian conquest
of Northern Gaul, Amsterdam (nns rB), rzs-r6g
Sch u lze- Forste r, J. (zooz), D¡ e latè n eze ¡tl¡ ch e F u n d e
vom Dünsberg, Marburg (proefschrift Universi-
tät Marburg)
Zeitel M. en M. Jansen (zott*),'... es ìst nicht a[[es
Go[d was g[änzt. Ein spättatèneze¡ttiches Münz-
depot aus lserlohn',
len-L¡ppe
in: Archäologie
20ß,8!-85
in Westfa'
Over de auteurc
N¡co Roymans is hoogleraar Noordwest-Europese
Archeologie aan de Vr¡Je Universiteit.
Jan-Willem de Kort is archeotoog bij de Rijksdienst
voor het CultureeI Erfgoed.
Stijn Heeren is werkzaam bij de Vrije Universiteit
ats coörd¡nator PAN.
Archeologie in ilederland
T i jdsch r ift voor vri jwi IIige rs en professlonals
verschijnt 5 maal per jaar
jaargang s I iuti zorg I nummer
3
Archeolog¡e ¡n ilederland. Tijdschrift voor vrijwilIigers en professionals, is een uitgave van AWN vrijw¡ttigers in de archeologie en Uitgeverij Matrijs.
Hettijdschrift is de opvolgervan l/yesterheem en
Archeobríef en heeft tot doeI de a rcheologische
wereld in Nederland te ¡nformeren over zaken betreffende archeologie en aa nverwa nte terrei nen.
Hettijdschr¡ft richtzich op a[[e actief geinteresseerden - zoweI professioneela[s vrijwitlig - die
betangstelt¡ng hebben voor de rijkdom van ons
bodema rch ief en verschijnt vijf maa I per jaa r.
De inhoud van de artikelen va[t geheeI onder
verantwoordelijkheid van de auteurs.
Redact¡e-adres
Redactie Archeologie in Nederland
Uitgever¡j Matriis
La nge N ieuwstra aT 12, 35í.2 PH Utrecht
fe|' o3o .23431 48
redactie@a rcheologien
www.a rcheotogien[.n I
[.n I
AnnemarlekeWillemsen
nten, gieters en bloem potten:
middeleeuwse tuinen i n N ederla nd
Pta
Alexandervan de Bunt
Een bilzondere Romei nse
Eindredacteu r lVarlan Grinwis
Red¿c¡ie Ria Berkvens, Jan Coenraadts, Gerrit
Groeneweg, Marijn Lockefeer, Toine lVaas, Leonoor Nederst¡gt, Jan Vredenberg
Redactieraad Jeroen Bouwmeester, Harry van
Enckevort, Rona[d van Genabeek, Tom Hazenberg,
Marie-France van OorsouW Tim de Riddel Leo
rt
Ontwerp Frederike Bouten, Utrecht
Opmaak Frederike Bouten, Utrecht
a
LithograFte Van Vliet:dtp, Nieuwegein
Druk Vetdhu¡s Media BV Raatte
Abonnementen en lidmaatschappen
B¡j een lidmaatschap van de AWN is een abonnement op Archeologie in Nedertand inbegrepen.
AWN-leden kunnen hun (adres)wijzigingen doorgeven aan secretaris@awn-archeologie.nI met
vermeld ing
va n
cicade-fibula
uit Utrecht
Medewerkel5
Hoofdredacteur William ten Brink
Verh
48
het [id maatscha psn u mmer. lvleer
informatie vi ndt u op www.awn-a rcheologie.n[.
0ok is het mogelijk zonder AWN-tidmaatschap een
abonnementte nemen. Een jaarabonnement op
Archeologie in Nederland bestaat uit vijf nummers
van elk 64 pagina's en kost € 49,9o per jaar. Voor
een abonnement in het bultenland is een toeslag
van € 35,oo verschuldigd. Voor een nieuw abonnement, een opzegging, een adreswi.jzigingen of een
proefnummer neemt u contact op met u¡tgeverij
Matrijs, Archeotogie in Nederland, Lange Nieuwstraat 12,3512 PH Utrecht, tet. o3o 234 Sr 48, e-maiI
ad m in istratie@a rcheotogien [.n t
N¡ets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook
worden overgenomen en /of vermen igvu tdìgd zonder toestemming van de uitgever.
zotg de auteurs
p/a Uitgeveril lVatrijs, Utrecht
ISSN zS¿z-S+SS/@
IVI 4gsJrrJs
u¡to!vtn¡J
ieuws
Co[umns
Literatu u r
Agenda
Tentoonste[[ingen
N
54
q6lsz I sB | 6z
47
53
6o
63
6+
I
I
t
in NederLand
.är#i.
€
ã
tos nummer
€ 9,9s
(o
U)
!-
¡.:
(¡;:=
(tl-!
!,
=
-t
ll
o
o
o
gft
(, o
F.
(,
lJ1
z.
N
F.
N
(t1
(Jr
3
Keltische muntschatten
in Graetheide
Boerderijen in beweging
f*',:-
10
,{' -/"
.-:\.i
,.
-ê-
'd*s
3O
e*s!üd
g.#
jaa rga ng
s juli zorg
%h
-*.-*#