Het denguevirus dat knokkelkoorts veroorzaakt, gebruikt eiwitten van zijn ‘gastheer’ om hem te kunnen besmetten. Welke eiwitten dat zijn, en wat hun rol is, is ontdekt door onderzoekers van Duke University in Durham, North Carolina. Er bestaan geen medicijnen of vaccins tegen dengue, maar deze ontdekking biedt goede aanknopingspunten voor de ontwikkeling ervan (Nature, 23 april).
Knokkelkoorts is bijzonder wijd verspreid in de tropen, maar rukt door de opwarming van de aarde ook steeds meer op in subtropische gebieden. Het denguevirus dat in tropische en subtropische gebieden de gevreesde knokkelkoorts veroorzaakt, wordt overgebracht door een steek van de tijgermug Aedes aegypti. Het virus kan zowel mensen als muggen infecteren.
Jaarlijks worden zo’n honderd miljoen mensen met het denguevirus besmet. Ongeveer één op de vijf besmette mensen wordt ziek. Vaak blijft het bij griepachtige verschijnselen, maar bij een doorzettende ziekte horen ernstige hoofdpijn, hoge koorts en pijn in de gewrichten. Vandaar de naam knokkelkoorts.
Meestal gaat de ziekte vanzelf over. Het virus kent echter vier varianten. Een volgende infectie verloopt ernstiger en kan dodelijk zijn als er een andere variant in het spel is. Zo verliezen jaarlijks zo’n 20.000 mensen het leven.
Het feit dat het virus zich niet zelfstandig kan verspreiden en vermeerderen maar daarvoor enzymen en andere eiwitten van de gastheer (mens of mug) nodig heeft, is tot op zekere hoogte zijn achilleshiel. Als een medicijn een van deze gastheerfactoren blokkeert, zou het virus niet meer kunnen infecteren of groeien.
De onderzoekers hebben deze gastheerfactoren opgespoord in gekweekte cellen van de fruitvlieg Drosophila. Die keuze lijkt merkwaardig als je vooral in de mens en de mug geïnteresseerd bent, maar fruitvlieg en mug zijn verwant en hebben veel eiwitten die op elkaar lijken. De fruitvlieg, een veelgebruikt proefdier, kent genetisch weinig geheimen meer, wat van de mug niet gezegd kan worden.
In de celkweken schakelden de onderzoekers met RNA-interferentie alle 14.000 genen van de fruitvlieg de een na de ander uit en keken welk effect dat had op het verloop van een infectie met de virusvariant DENV-2. Daarbij vonden ze 116 genen die het binnenkomen of de vermenigvuldiging van het virus remden. Van die 116 komen er 82 in een vergelijkbare vorm ook bij de mens voor. Wanneer deze in menselijke celkweken op dezelfde manier werden onderzocht, bleken er 42 het virus effectief tegen te houden. Dat betekent dat er even zoveel potentiële doelwitten voor een medicijn tegen knokkelkoorts zijn. Huup Dassen